ECLI:NL:RBROT:2025:6757

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
8 juni 2025
Zaaknummer
C/10/698798 / JE RK 25-872
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolg (spoed)uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de ondertoezichtstelling

Op 13 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de vervolg (spoed)uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2024, in het kader van een ondertoezichtstelling. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzoekt om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een pleegzorgvoorziening tot 15 oktober 2025. De moeder van de minderjarige, die belast is met het ouderlijk gezag, is aanwezig bij de zitting, samen met haar advocaat, mr. A.J.M. Vélu. De bijzondere curator is niet verschenen. Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder de Nederlandse taal niet voldoende beheerst, waardoor een tolk in de Poolse taal is ingeschakeld.

De kinderrechter heeft de procedure en de relevante feiten in overweging genomen, waaronder eerdere beschikkingen en de zorgwekkende verklaringen van de oudere zus van de minderjarige over mogelijk seksueel misbruik. De kinderrechter concludeert dat er op dit moment geen veilige thuisplaatsing bij de moeder kan worden gegarandeerd, gezien de ernst van de situatie en de zorgen over de opvoedsituatie. De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing tot 15 juli 2025 en draagt de GI op om het politieonderzoek te versnellen en te zorgen voor adequate hulpverlening voor de moeder en de minderjarige.

De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling op 1 juli 2025, waarbij de betrokken partijen opnieuw worden opgeroepen om te verschijnen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/698798 / JE RK 25-872
Datum uitspraak: 13 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een vervolg (spoed)uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaats 1] ,
advocaat: mr. A.J.M. Vélu, kantoorhoudende te Rotterdam ,
[bijzondere curator] ,
hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:
  • de beschikking van 30 april 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het bericht van [bijzondere curator] van 1 mei 2025;
  • de brief van [bijzondere curator] van 8 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI, [persoon A] .
1.3.
De bijzondere curator is, met bericht vooraf, niet ter zitting verschenen.
1.4.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van
[tolk] , tolk in de Poolse taal. De tolk heeft, alvorens haar taak aan te vangen, op de bij de wet voorgeschreven wijze, de eed afgelegd dat zij haar taak naar haar geweten zal vervullen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
Bij beschikking van 15 oktober 2024 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 15
oktober 2025.
2.4.
Bij beschikking van 27 maart 2025 is de machtiging tot uithuisplaatsing van
[minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 1 mei 2025.
2.5.
Bij beschikking van 30 april 2025 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg verleend met ingang van 30 april 2025 tot 28 mei 2025.

3.Het (aangehouden) verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 15 oktober 2025, en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Over een periode van vier weken is al beslist.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het resterende deel van het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. De GI kan een veilige thuisplaatsing van [minderjarige] momenteel niet garanderen. De aanleiding is een zorgwekkende verklaring van de [zus 1] over mogelijk seksueel misbruik van haarzelf, haar zus en een buurmeisje door de ex-partner van de moeder, waarbij de moeder aanwezig zou zijn geweest. Wat er precies is gebeurd en wat de rol van de moeder is geweest, moet verder worden onderzocht. De verklaring van [zus 1] is gedetailleerd en zorgelijk. De moeder zegt geschrokken te zijn en vermoedt dat de vader een negatieve invloed uitoefent op [zus 1] . Het begeleid contact tussen [zus 1] en de vader laat dat echter niet zien. Hoewel er geen directe aanwijzingen zijn dat [minderjarige] zelf slachtoffer is, zijn er al langer zorgen over de thuissituatie, waaronder kindermishandeling, ontkenning door de moeder, onvoldoende zelfzorg, ontwikkeling van de kinderen en schoolgang. Dit maakt de situatie extra zorgelijk, ook met betrekking tot de oudere kinderen. Ook is de inzet van hulpverlening eerder mislukt door de taalbarrière. De moeder spreekt alleen Pools en Engels, en er is geen Poolse hulpverlener beschikbaar. Daarbij is slechts één uur specialistische ambulante hulp per week momenteel mogelijk. De omgang tussen [minderjarige] en de moeder is de afgelopen weken voortgezet, en een uitbreiding wordt nog onderzocht. De GI begrijpt het advies van de bijzonder curator om de uithuisplaatsing van [minderjarige] met een kortere periode te verlengen. Tegelijkertijd acht de GI de verklaring van [zus 1] ernstig en wil de GI meer duidelijkheid verkrijgen voordat verdere stappen worden gezet. De zedenpolitie heeft inmiddels de aangifte in behandeling genomen, en het verhoren van de betrokkenen – waaronder de kinderen – zal volgen. De GI wil het politieonderzoek afwachten en verwacht op korte termijn een verlengingsverzoek in te dienen voor de [zus 2] .
4.2.
Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd. De vader van [zus 1] heeft recent aan de moeder toegegeven dat hij [zus 1] heeft aangezet tot een valse verklaring. Daarnaast kan hetgeen [zus 1] heeft verklaard niet zomaar als daadwerkelijk gebeurd worden aangemerkt, gelet op haar jonge leeftijd. Jonge kinderen kunnen fantaseren of beïnvloed worden. Een uithuisplaatsing is schadelijk voor [minderjarige] , die nog geen jaar oud is en zich in de hechtingsfase bevindt. Hij heeft een sterke band met de moeder, wat blijkt uit rapportages. Bovendien kan het maanden duren voordat er een uitkomst is uit het politieonderzoek. De moeder staat open voor hulp en neemt de zorgen serieus, maar vindt de verzochte verlenging van de uithuisplaatsing zonder bewijs disproportioneel. Zij verzoekt daarom om het verzoek van de GI af te wijzen en [minderjarige] zo snel mogelijk thuis te plaatsen.

5.5. De beoordeling5.1. De kinderrechter heeft de betrokkenen gehoord ter zitting over het reeds toegewezen deel van de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] . Op basis van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, ziet de kinderrechter geen aanleiding om anders te beslissen.

5.2.
Ten aanzien van het aangehouden deel van het spoedverzoek overweegt de kinderrechter het volgende. Op basis van de overlegde stukken en de mondelinge behandeling volgt dat een veilige thuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder op dit moment niet gegarandeerd kan worden door de GI. Aanleiding hiervoor is een verontrustende en gedetailleerde verklaring van [zus 1] over mogelijk seksueel misbruik van haarzelf, haar zus en een buurmeisje door de ex-partner van de moeder. De rol van de moeder hierin is momenteel onduidelijk. Daarnaast bestaan er al langer zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder, die eerder in het traject zijn gesignaleerd. Mocht blijken dat de moeder daadwerkelijk betrokken is geweest bij de seksuele uitbuiting, dan heeft dat directe en ernstige gevolgen voor de veiligheid en het welzijn van [minderjarige] . De ontkenning door de moeder en de mogelijke beïnvloeding door de vader van [zus 1] nemen de ernst van de situatie voorlopig niet weg. De kinderrechter is daarom van oordeel dat een voortzetting van de uithuisplaatsing op dit moment noodzakelijk blijft in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . [1]
5.3.
Het is cruciaal dat er op korte termijn meer duidelijkheid ontstaat over de verklaring van [zus 1] . De kinderrechter sluit zich hierin aan bij het schriftelijk advies van de bijzonder curator. [minderjarige] is nog erg jong en zit in een belangrijke fase van zijn ontwikkeling wat betreft hechting. Dit betekent dat er zo snel mogelijk stappen moeten worden gezet. De kinderrechter draagt de GI op om in de komende maanden het lopende politieonderzoek waar mogelijk te versnellen en te zorgen dat alle betrokkenen, met name het buurmeisje, snel worden gehoord. Ook moet worden onderzocht of de vader, zoals de moeder beweert, opzettelijk onrust heeft veroorzaakt. Verder is het van belang dat de moeder de Engelse taal voldoende beheerst om intensieve hulpverlening thuis mogelijk te maken als [minderjarige] weer thuis bij de moeder kan komen wonen. De GI dient de zoektocht naar hulp thuis daarom niet alleen te richten op hulpverleners die Pools spreken, maar ook op hulpverleners die in het Engels met de moeder kunnen communiceren. De kinderrechter gaat er van uit dat dat de mogelijkheden voor (intensieve) hulp thuis voor de moeder en [minderjarige] zal vergroten.
5.4.
De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengen voor een kortere duur dan verzocht, te weten tot 15 juli 2025. Het overig verzochte zal daarbij worden aangehouden tot de hierna vermelde zittingsdatum. Deze termijn sluit aan bij de verlengingstermijn voor de uithuisplaatsing van het (half-)zusje van [minderjarige] , [zus 2] ., zodat mogelijke verlengingsverzoeken tegelijkertijd behandeld kunnen worden.
5.5.
De GI wordt verzocht
uiterlijk twee weken vóór de hierna vermelde zittingsdatumeen briefrapportage (met een afschrift daarvan aan de moeder, haar advocaat en de bijzondere curator) te overleggen over de op dat moment aanwezige stand van zaken en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
handhaaft de spoedbeschikking van de kinderrechter van 30 april 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 15 juli 2025;
6.3. verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen
6.4.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de moeder, mr. A.J.M. Vélu en de [bijzondere curator] op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van
de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdam,op 1 juli 2025 te 13:30 uur,teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
6.5. de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
6.6. bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder, mr. A.J.M. Vélu en de [bijzondere curator] .
6.7.
verzoekt de GI
uiterlijk twee weken vóór de genoemde zittingsdatumkinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de moeder, haar advocaat en de bijzondere curator.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 26 mei 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW).