Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel), voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de deskundigen van de ForCa en de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
- met opdracht aan de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.
4.Waardering van het bewijs
[slachtoffer] opzettelijk
van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] (met kracht) met een mes in de borst
te steken ten gevolge waarvan een (holle) ader en de lever
en (linker)long en beide borstholten van die [slachtoffer] zijn geperforeerd,
als gevolg waarvan die [slachtoffer] is overleden.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
ForCa-rapportageover de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 mei 2025. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
• wordt verplicht zich onder behandeling van GGZ kliniek de Catamaran of soortgelijke instelling te stellen;
• een zinvolle dagbesteding heeft;
• verboden wordt verdovende middelen of alcohol te gebruiken en in overleg met de GI vergezeld van verplichte medewerking aan urineonderzoek;
• zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
waarbij aan de gecertificeerde instelling het
Leger des Heils te Rotterdamopdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[benadeelde 1](vader van het slachtoffer) vordert een bedrag van
[benadeelde 2](moeder van het slachtoffer) vordert een bedrag van € 5.929,- aan materiële schade, een bedrag van € 42.500,- aan immateriële schade en een bedrag van € 5.000,- aan nader te onderbouwen materiële en immateriële schade. De materiële schade bestaat uit € 4.053,50 aan kosten van lijkbezorging en € 1.875,50 aan zorgkosten. De immateriële schade bestaat uit een vergoeding van € 17.500,- aan affectieschade en een vergoeding van € 25.000,- aan shockschade.
[benadeelde 3](broer van het slachtoffer) vordert een bedrag van € 32.100,50 aan materiële schade, een vergoeding van € 25.000,- aan shockschade en een bedrag van € 5.000,- aan nader te onderbouwen materiële en immateriële schade. De materiële schade bestaat uit € 26.225,- aan kosten voor studievertraging (dan wel schattenderwijs bepalen op 50%: € 13.112,50), € 2.460,- (dan wel schattenderwijs bepalen op 50%: € 1.230,-) aan kosten van collegegeld, € 1.875,50 aan zorgkosten van de psycholoog en € 1.540,- zorgkosten van de psychiater.
[benadeelde 4](broer van het slachtoffer) vordert een bedrag van € 3.751,- aan materiële schade (bestaande uit zorgkosten, inclusief de voor de moeder voorgeschoten zorgkosten van € 1.875,50), een vergoeding van € 25.000,- aan shockschade en een bedrag van € 5.000,- aan nader te onderbouwen materiële en immateriële schade.
[benadeelde 5](schoonzus van het slachtoffer) vordert een bedrag van € 1.875,50 aan materiële schade (bestaande uit zorgkosten), een vergoeding van
€ 17.500,-, overeenkomstig het bepaalde in het Besluit vergoeding affectieschade.
€ 4.053,50zal daarom worden toegewezen.
[benadeelde 1]een schadevergoeding betalen van € 28.971,86, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
[benadeelde 2]een schadevergoeding betalen van € 21.553,50, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
voor de duur van 20 (twintig) maanden;
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
[benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering;
[benadeelde 4]niet-ontvankelijk in de vordering;
[benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 28.971,86 (zegge: achtentwintigduizendnegenhonderdeenenzeventig euro en zesentachtig eurocent), bestaande uit € 11.471,86 aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[benadeelde 1]te betalen
€ 28.971,86(hoofdsom,
zegge: achtentwintigduizendnegenhonderdeenenzeventig euro en zesentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
[benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 21.553,50 (zegge: eenentwintigduizendvijfhonderddrieënvijftig euro en vijftig eurocent), bestaande uit
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 21.553,50(hoofdsom
, zegge: eenentwintigduizendvijfhonderddrieënvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen.
[slachtoffer]
opzettelijk
van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] (met kracht) met een mes in de borst
althans het lichaam te steken (ten gevolge waarvan een (holle) ader en/of de lever
en/of (linker)long en/of beide borstholten van die [slachtoffer] zijn geperforeerd),
als gevolg waarvan die [slachtoffer] is overleden.