Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 september 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de akten van 22 november 2024 en 27 maart 2025 van [eiseres] , met bijlagen;
- de akte van [gedaagde] van 24 april 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een cursusaanbieder, aangeduid als [eiseres], en een gedaagde die zelf procedeert. [Eiseres] stelt dat er een opleidingsovereenkomst is gesloten voor een cursus, maar dat de gedaagde het cursusgeld van € 792,55 niet heeft betaald. De gedaagde betwist echter de totstandkoming van de overeenkomst en stelt dat hij niet bekend is met de cursus, en dat hij in de periode waarin de cursus zou zijn gevolgd, grotendeels arbeidsongeschikt was. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst is gesloten. De kantonrechter oordeelt dat de bewijsstukken die [eiseres] heeft overgelegd onvoldoende zijn om aan te tonen dat de gedaagde de cursus heeft gevolgd. De kantonrechter wijst ook de nevenvorderingen van [eiseres] af, waaronder de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente, omdat er geen betalingsplicht is vastgesteld. Tot slot wordt [eiseres] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 50,00.