ECLI:NL:RBROT:2025:6735

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
11324605 CV EXPL 24-24413
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen wegens gebrek aan bewijs van overeenkomst in opleidingsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een cursusaanbieder, aangeduid als [eiseres], en een gedaagde die zelf procedeert. [Eiseres] stelt dat er een opleidingsovereenkomst is gesloten voor een cursus, maar dat de gedaagde het cursusgeld van € 792,55 niet heeft betaald. De gedaagde betwist echter de totstandkoming van de overeenkomst en stelt dat hij niet bekend is met de cursus, en dat hij in de periode waarin de cursus zou zijn gevolgd, grotendeels arbeidsongeschikt was. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst is gesloten. De kantonrechter oordeelt dat de bewijsstukken die [eiseres] heeft overgelegd onvoldoende zijn om aan te tonen dat de gedaagde de cursus heeft gevolgd. De kantonrechter wijst ook de nevenvorderingen van [eiseres] af, waaronder de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente, omdat er geen betalingsplicht is vastgesteld. Tot slot wordt [eiseres] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 50,00.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11324605 CV EXPL 24-24413
datum uitspraak: 23 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. G.E. Hamer,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 september 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akten van 22 november 2024 en 27 maart 2025 van [eiseres] , met bijlagen;
  • de akte van [gedaagde] van 24 april 2025.
1.2.
Op 24 februari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was namens de gemachtigde van [eiseres] dhr. [persoon A] aanwezig. [gedaagde] was ook aanwezig.
1.3.
Tijdens de zitting heeft [eiseres] aangeboden om aanvullende stukken in te dienen waaruit blijkt dat [gedaagde] zelf aanwezig is geweest bij de cursus en de overeenkomst heeft gesloten. De kantonrechter heeft [eiseres] de gelegenheid gegeven om deze stukken in te dienen voor de rolzitting van 27 maart 2025. [gedaagde] heeft op deze stukken gereageerd voor de rolzitting van 24 april 2025. De kantonrechter heeft vervolgens vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[eiseres] is een aanbieder van cursussen. [eiseres] stelt dat [gedaagde] een opleidingsovereenkomst heeft gesloten om de Examentraining Vakmanschap CO te Dordrecht, groep 05 te volgen bij [eiseres] . [eiseres] geeft aan dat [gedaagde] de cursus heeft gevolgd, maar het cursusgeld van € 792,55 niet heeft betaald. [eiseres] heeft [gedaagde] aangemaand, maar dit heeft niet geleid tot betaling. [eiseres] eist in de procedure betaling van het cursusgeld, met rente en kosten. Tot slot eist [eiseres] dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.
2.2.
[gedaagde] betwist een overeenkomst te hebben gesloten met [eiseres] . Hij geeft aan niet bekend te zijn met de cursus en inmiddels met pensioen te zijn. In de periode waarin [gedaagde] de cursus zou hebben gevolgd, was hij grotendeels arbeidsongeschikt. Daarnaast geeft hij aan dat de inhoud van de cursus niet past bij zijn voormalige baan als schipper op de binnenvaart. De gegevens die zijn ingevuld om de cursus te volgen, herkent [gedaagde] niet.
2.3.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiseres] af. Hieronder wordt dit uitgelegd.
Geen overeenkomst tot stand gekomen tussen [eiseres] en [gedaagde]
2.4.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiseres] af, omdat niet is komen vast te staan dat tussen partijen een opleidingsovereenkomst is gesloten. [eiseres] stelt dat [gedaagde] via de website een opleidingsovereenkomst heeft gesloten en tijdens dit proces zijn gegevens, zoals een postbusadres, een telefoonnummer en e-mailadres heeft ingevuld. Uit de stukken blijkt echter niet dat [gedaagde] deze gegevens heeft ingevuld. [gedaagde] betwist dat de ingevulde gegevens, waaronder het telefoonnummer, het e-mailadres en het postbusadres, van hem zijn. Het is voorstelbaar dat een derde aan de hand van de gegevens de opleidingsovereenkomst heeft gesloten en de cursus heeft gevolgd. De cursus sluit ook niet aan bij het werk dat [gedaagde] heeft gedaan en [gedaagde] is kort na de cursus tussen de 80% en 100% arbeidsongeschikt verklaard. De kantonrechter vindt het dan ook niet aannemelijk dat [gedaagde] de opleidingsovereenkomst heeft gesloten.
2.5.
[eiseres] benoemt verder dat [gedaagde] de cursus wel heeft gevolgd en onderbouwt dit met een bewijs van deelname en een presentielijst die door de docent is ingevuld. Uit deze stukken kan niet worden afgeleid dat [gedaagde] de cursus heeft bijgewoond, omdat het bewijs van deelname een eenzijdig door [eiseres] opgesteld stuk is en de presentielijst wordt ingevuld door de docent. Het had op de weg gelegen van [eiseres] na de betwisting van [gedaagde] om bijvoorbeeld met een handtekening van [gedaagde] of bewijs van identificatie te laten zien dat [gedaagde] de overeenkomst heeft gesloten en de cursus heeft gevolgd. Nu zij dit niet heeft gedaan, kan de kantonrechter niet vaststellen of [gedaagde] de overeenkomst is aangegaan, waardoor de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
De nevenvorderingen worden afgewezen
2.6.
De buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente worden ook afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] een betalingsplicht heeft die hij niet is nagekomen.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [eiseres] aan [gedaagde] moet betalen op € 50,00 aan onkosten (artikel 238 lid 1 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
64363