ECLI:NL:RBROT:2025:6734

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
11572679 CV EXPL 25-4769
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid kantonrechter in onrechtmatige daadzaak met dwangsom

In deze zaak, die op 23 mei 2025 door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, handelend onder de naam [handelsnaam], een vordering ingesteld tegen gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De vordering betreft onrechtmatige uitlatingen die door gedaagden op Facebook zijn gedaan, waarbij eiseres stelt dat deze uitlatingen schadelijk zijn voor haar reputatie. Eiseres vordert een rectificatie van de uitlatingen, het verwijderen van de verspreide foto’s en aantijgingen, en verbindt hieraan een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 14.999,00. Gedaagden hebben de uitlatingen niet betwist, maar stellen dat deze niet onrechtmatig zijn omdat ze gebaseerd zijn op de waarheid.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat hij niet bevoegd is om deze zaak te behandelen. De eis van eiseres is van onbepaalde waarde, en de kantonrechter kan alleen zaken behandelen die duidelijk onder de € 25.000,- vallen. De vordering van eiseres, die onder andere een rectificatie in een onbekend aantal Facebookgroepen omvat, kan niet op een maximale waarde worden gewaardeerd. De kantonrechter heeft daarom de zaak verwezen naar het team handel en haven van de rechtbank, waar een advocaat verplicht is voor de partijen. Eiseres moet mogelijk meer griffierecht betalen, en gedaagden kunnen ook griffierecht verschuldigd zijn. De kantonrechter heeft de zaak op de rol gezet voor 18 juni 2025, zodat de partijen zich kunnen laten vertegenwoordigen door een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11572679 CV EXPL 25-4769
datum uitspraak: 23 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres], die handelt onder de naam [handelsnaam] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
vertegenwoordigd door: [persoon A] ,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

woonplaats: [woonplaats] ,
2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. W. Vahl.
De eisende partij wordt hierna ‘ [eiseres] ’ genoemd en gedaagden worden afzonderlijk ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’ en gezamenlijk ‘ [gedaagde 1] c.s.’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaardingen van 20 februari 2025, met bijlagen;
  • de antwoorden van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , met bijlagen;
  • de brief van [eiseres] van 17 maart 2025, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van 28 maart 2025;
  • de e-mail van [gedaagde 1] c.s. van 31 maart 2025;
  • de brief van [eiseres] van 5 april 2025, met bijlage.
1.2.
Vervolgens is door de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[eiseres] stelt dat [gedaagde 1] c.s. onrechtmatig tegen haar heeft gehandeld door op Facebook verschillende uitlatingen te doen. [eiseres] geeft aan dat [gedaagde 2] bijvoorbeeld in een Facebookgroep heeft geplaatst: ‘
Pas op voor [persoon A] ! Hij adverteert voor [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] . Hij is een vuile pedofiel en een oplichter. Hij heeft mijn moeder verkracht.’ [eiseres] stelt dat hij schade heeft geleden door deze onterechte uitlatingen en vordert in deze procedure een rectificatiebericht van [gedaagde 1] c.s. te plaatsen op de eigen Facebookpagina’s, de bedrijfswebsite en verschillende facebookgroepen waarin [gedaagde 1] c.s. lasterlijk heeft gesproken over [eiseres] . Daarnaast eist [eiseres] dat [gedaagde 1] c.s. alles in werking moet stellen om zorg te dragen dat de verspreide foto’s en aantijgingen van [gedaagde 1] c.s. worden verwijderd. [eiseres] wil hieraan een dwangsom verbinden van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 14.999,00. Tot slot eist [eiseres] dat [gedaagde 1] c.s. moeten worden veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.
2.2.
[gedaagde 1] c.s. betwist het plaatsen van de berichten niet. [gedaagde 1] c.s. geven wel aan dat dit niet onrechtmatig is, omdat op deze manier mensen worden gewaarschuwd. Daarnaast betwist [gedaagde 1] c.s. dat het plaatsen van de berichten onrechtmatig is, omdat de inhoud van de berichten gebaseerd is op de waarheid.
2.3.
De kantonrechter oordeelt dat hij onbevoegd is om kennis te nemen van het geschil. Hieronder wordt dit uitgelegd.
Kantonrechter niet bevoegd
2.4.
De kantonrechter is niet bevoegd om deze zaak te behandelen. De eis van [eiseres] is van onbepaalde waarde en de kantonrechter oordeelt dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat die gewaardeerd moet worden op maximaal € 25.000,- (artikel 93 onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De eis die in de dagvaarding is opgenomen, namelijk rectificatie in een nog onbekend aantal facebookgroepen en de eis dat [gedaagde 1] c.s. moet zorgdragen voor het verwijderen van een onbekend aantal aantijgingen en foto’s, getuigen ook van een vordering van onbepaalde waarde. De zaak gaat ook niet over een onderwerp dat altijd door de kantonrechter moet worden behandeld (artikel 93 sub c en d Rv).
2.5.
[eiseres] voert aan dat de vordering wel gewaardeerd kan worden, omdat een dwangsom is verbonden aan de vordering. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Een dwangsom kan worden opgelegd als niet aan de hoofdveroordeling wordt voldaan. De hoofdveroordeling in deze zaak, te weten de rectificatie en het verwijderen van aantijgingen en foto’s, zijn van onbepaalde waarde en kunnen niet gewaardeerd worden op een maximale waarde van € 25.000,-. De gevorderde dwangsommen vertegenwoordigen niet de waarde van de hoofdveroordeling die door [eiseres] wordt gevorderd, maar zijn een prikkel om te voldoen aan de inhoud van een op te stellen vonnis. De kantonrechter is dan ook niet bevoegd op basis van de dwangsom van maximaal € 14.999,- die door [eiseres] wordt gevorderd.
Zaak naar team handel en haven
2.6.
De kantonrechter verwijst de zaak daarom naar het team handel en haven van deze rechtbank (artikel 71 Rv).
Advocaat verplicht
2.7.
De partijen mogen bij team handel en haven niet zelf procederen. Een advocaat is verplicht (artikel 79 Rv). Daarom verwijst de kantonrechter de zaak naar de zitting van
woensdag 18 juni 2025 om 10.00 uur. Op die zitting kan een advocaat zich stellen namens iedere partij. Dat betekent dat de partijen voor die zitting een advocaat moeten inschakelen, en dat die op de zitting moet laten weten dat hij/zij als advocaat voor die partij optreedt.
[eiseres] moet meer griffierecht betalen
2.8.
[eiseres] heeft al € 135,00 aan griffierecht betaald. Doordat de kantonrechter de zaak verwijst, geldt mogelijk een hoger griffierecht. Dat bedrag volgt uit de bijlage bij de Wet griffierecht burgerlijke zaken. Als [eiseres] meer griffierecht moet betalen, verstuurt het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) een factuur aan [eiseres] . Die factuur moet betaald zijn binnen vier weken na dit vonnis (artikel 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken).
[gedaagde 1] c.s. moet nu ook griffierecht betalen
2.9.
Doordat de kantonrechter de zaak verwijst, moeten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] mogelijk griffierecht betalen. Daarvoor verstuurt het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) een factuur aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . Als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dezelfde advocaat nemen en hetzelfde verweer voeren, hoeven zij maar één keer samen griffierecht te betalen (artikel 15 Wgbz).
2.10.
De kantonrechter wijst [gedaagde 1] c.s. erop dat een persoon die een laag inkomen en weinig vermogen heeft, mogelijk minder griffierecht hoeft te betalen. [gedaagde 1] c.s. moet wel zelf aangeven dat hij in aanmerking wil komen voor het lage tarief. Daarbij moet een kopie van een toevoeging of inkomensverklaring van de Raad van de Rechtsbijstand worden meegestuurd. Als die stukken nog niet beschikbaar zijn, moet een kopie van de aanvraag worden meegestuurd (artikel 16 Wgbz).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van het team handel en haven van woensdag 18 juni 2025 om 10.00 uur, zodat zich namens iedere partij een advocaat kan stellen;
3.2.
draagt de griffier op de processtukken en een kopie van dit vonnis op tijd voor genoemde rolzitting te sturen aan de griffier van het team handel en haven van deze rechtbank.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
64363