ECLI:NL:RBROT:2025:6709

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
C/10/698803 / JE RK 25-874
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe gezinsdynamiek met smetvrees van de vader

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 20 mei 2025, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], besproken. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die de ondertoezichtstelling aanvankelijk had ingesteld. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn aanzienlijke zorgen over de opvoedsituatie bij de vader, die lijdt aan smetvrees. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader niet ter zitting is verschenen, ondanks een oproep, en dat er geen huisbezoek bij hem heeft plaatsgevonden, wat de beoordeling van de situatie bemoeilijkt. De moeder en de stiefvader hebben hun zorgen geuit over de ontwikkeling van de kinderen en de communicatieproblemen tussen de ouders. De kinderrechter concludeert dat de ontwikkeling van de kinderen nog steeds ernstig bedreigd wordt en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van negen maanden, tot 26 februari 2026, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter benadrukt het belang van mediation en de noodzaak voor de vader om hulpverlening te accepteren, zowel voor zichzelf als voor de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/698803 / JE RK 25-874
Datum uitspraak: 20 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] ,
[naam stiefvader],
hierna te noemen de stiefvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift van de GI van 29 april 2025 met bijlagen, ontvangen op 30 april 2025;
  • de brief van de moeder en de stiefvader van 13 mei 2025, ontvangen op 14 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de stiefvader;
- een vertegenwoordiger van de GI [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter constateert dat de vader, hoewel daartoe juist opgeroepen, niet ter zitting is verschenen.
1.4.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 2] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige 2] heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder en stiefvader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 augustus 2024 [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 29 mei 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van negen maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ouders hebben een heel verschillende visie over hoe de dingen in het verleden zijn gegaan. Ook hebben zij een heel andere kijk op de zorgen met betrekking tot de smetvrees van de vader. De GI heeft de kinderen op school en bij de moeder thuis gezien, maar het is nog niet gelukt om een huisbezoek bij de vader af te leggen, omdat de vader daar niet mee instemt. De vader wordt telefonisch gesproken. Omdat er op dit moment niet dusdanig acute zorgen zijn, is er intern voor gekozen om vaders grens te respecteren. Zowel voor het weigeren van een huisbezoek als het niet meewerken aan activiteiten voor de kinderen geeft de vader aan dat dat niet komt door zijn smetvrees, maar dat hij het daar te druk voor heeft. De vader ontvangt op dit moment geen individuele hulpverlening. Ook voor de kinderen is geen hulp ingezet. De kinderen geven aan dat het inmiddels beter gaat bij de vader. De GI ziet op dit moment geen dermate ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen dat hulpverlening moet worden geforceerd. De focus voor de komende tijd ligt bij de mediation. Het is belangrijk dat dit gaat plaatsvinden, zodat de communicatie tussen de ouders verbetert. Er wordt op dit moment nog gezocht naar een mogelijkheid om mediation te starten op een manier waarin beide ouders zich kunnen vinden. De vader wil daaraan graag digitaal deelnemen.

4.De standpunten

4.1.
De moeder en de stiefvader hebben ter zitting ingestemd met het verzoek. Zij maken zich grote zorgen om de kinderen wanneer zij bij de vader zijn. Het lukt de moeder niet om daar een gesprek met de vader over te voeren. Er is bij de vader geen ruimte voor overleg. [voornaam minderjarige 2] kon bijvoorbeeld niet meedoen aan hockeywedstrijden, omdat deze plaatsvinden in het weekend en hij dan bij de vader is. De vader geeft dan aan dat hij het daar te druk voor heeft. De moeder en de stiefvader weten zo goed als zeker dat dit door zijn smetvrees komt. Ook mogen de kinderen niet naar buiten als ze bij de vader zijn en mogen er geen vriendjes langskomen. De kinderen worden daardoor ernstig belemmerd in hun sociale ontwikkeling. Het is te kort door de bocht dat door de GI wordt geconcludeerd dat het bij de vader veilig is, wanneer er niemand over de vloer komt. De moeder staat achter mediation, maar heeft wel twijfels bij de slagingskans, zolang de vader niet in ziet dat zijn smetvrees een probleem vormt. Het is belangrijk dat de vader psycho-educatie krijgt zodat hij inziet wat de effecten zijn van zijn smetvrees op de kinderen, maar hij staat daar niet voor open. De vader staat ook niet open voor hulpverlening voor de kinderen. De vader weigert iedere vorm van hulp waarbij zijn thuissituatie betrokken wordt. De moeder en de stiefvader benadrukken dat het geenszins de bedoeling is om de kinderen bij de vader weg te houden. Wel vinden zij het van groot belang dat de kinderen veilig zijn als zij bij de vader zijn en niet in hun ontwikkeling worden belemmerd.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt nog steeds ernstig bedreigd. De zorgen over de communicatieproblemen tussen de ouders en de effecten van de smetvrees van de vader op de kinderen zijn nog onverminderd aanwezig. De ouders zijn het over veel dingen niet met elkaar eens en zijn vooralsnog niet in staat om daar goed met elkaar over te communiceren. De kinderen passen zich aan de verschillende opvoedsituaties aan. Positief is dat beide ouders willen dat [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] het goed hebben en dat zij, ondanks hun onderlinge spanningen, het belang zien van een goede relatie tussen de kinderen en beide ouders. Belangrijk is dat de ouders daarin verder stappen gaan zetten. Zo heeft [voornaam minderjarige 2] aangegeven de bevestiging en gezamenlijke steun van zijn ouders te missen.
5.3.
Het afgelopen jaar is het de GI niet gelukt om een huisbezoek bij de vader af te leggen, omdat de vader dat niet wil. Dit terwijl de kinderen structureel bijna de helft van de week bij de vader zijn. Zolang de GI geen goed zicht heeft op de opvoedsituatie bij de vader thuis, kan niet worden geconcludeerd dat de situatie daar voldoende veilig en geschikt is voor de kinderen. De moeder en de stiefvader hebben in hun brief zorgelijke voorbeelden benoemd over hoe het er aan toe zou gaan wanneer de kinderen bij de vader zijn. Via de GI heeft de kinderrechter begrepen dat de vader zich daar niet in herkent. Niet ter discussie lijkt echter te staan dat de kinderen als ze bij de vader zijn niet kunnen deelnemen aan sportactiviteiten, kinderfeestjes of met hun vriendjes kunnen spelen. Mogelijk heeft de vader een voor hemzelf passende manier gevonden om met zijn smetvrees en/of drukte om te gaan, maar de belangen van de kinderen lijken daarmee moeilijk te verenigen en dreigen daardoor ondergesneeuwd te raken. Het is aan de GI om als professionele en neutrale partij, met de daartoe bevoegde middelen en maatregelen, erop toe te zien dat de kinderen veilig zijn bij de vader en dat zij zich daar adequaat kunnen ontwikkelen. Naarmate de kinderen ouder worden, nemen de zorgen ook verder toe. Hun leefwereld wordt immers steeds groter, zo gaat [voornaam minderjarige 2] dit jaar naar de middelbare school. Het is belangrijk dat de kinderen worden gestimuleerd in hun groei naar meer zelfstandigheid en vrijheid, niet belemmerd. Het is dan ook van groot belang dat er zicht is op de opvoedsituatie van de kinderen bij beide ouders. De kinderrechter verwacht van de vader dat hij de GI bij hem thuis ontvangt, hoe moeilijk dat voor hem mogelijk zal zijn. Het is nodig in het belang van de kinderen. Daarnaast is het noodzakelijk dat de vader zijn deur open zet voor hulpverlening voor zichzelf en de kinderen, zoals ook reeds door de kinderrechter bij beschikking van 29 augustus 2024 is overwogen.
5.4.
De kinderrechter onderschrijft het belang van mediation. Ook daarvoor geldt dat er grenzen moeten kunnen worden gesteld aan de mate van regie die de vader heeft over hoe dit proces verloopt. Het is van groot belang dat het mediationtraject spoedig van start kan gaan.
5.5.
De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voor de duur van negen maanden.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 26 februari 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2025 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 3 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.