Op 20 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak werd behandeld in het kader van jeugdbescherming, waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond het verzoek indiende. De kinderen verblijven momenteel in een pleeggezin en de moeder heeft het ouderlijk gezag over hen. Tijdens de zitting waren de moeder, de vader als informant, en vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft ook de mening van de minderjarigen gevraagd, maar zij maakten geen gebruik van deze mogelijkheid.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder nog steeds aanwezig zijn. De kinderen hebben zorgelijke signalen geuit over hun tijd bij de moeder, waaronder geweld en gebrek aan voedsel. Hoewel de moeder aangeeft dat het beter met haar gaat en zij openstaat voor hulpverlening, zijn er nog steeds zorgen over haar vermogen om de problemen te (h)erkennen. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 28 november 2025, in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De kinderrechter benadrukt het belang van hulpverlening voor de kinderen en de noodzaak voor de ouders om goed samen te werken met de GI. De moeder en vader hebben beiden aangegeven dat zij willen dat de kinderen terug naar huis komen, maar de kinderrechter oordeelt dat dit voorlopig niet aan de orde is. De komende maanden zal de hulpverlening moeten worden ingezet en zal de situatie nauwlettend worden gevolgd.