ECLI:NL:RBROT:2025:6705

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
C/10/697671 / JE RK 25-719
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 20 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak werd behandeld in het kader van jeugdbescherming, waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond het verzoek indiende. De kinderen verblijven momenteel in een pleeggezin en de moeder heeft het ouderlijk gezag over hen. Tijdens de zitting waren de moeder, de vader als informant, en vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft ook de mening van de minderjarigen gevraagd, maar zij maakten geen gebruik van deze mogelijkheid.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder nog steeds aanwezig zijn. De kinderen hebben zorgelijke signalen geuit over hun tijd bij de moeder, waaronder geweld en gebrek aan voedsel. Hoewel de moeder aangeeft dat het beter met haar gaat en zij openstaat voor hulpverlening, zijn er nog steeds zorgen over haar vermogen om de problemen te (h)erkennen. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 28 november 2025, in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

De kinderrechter benadrukt het belang van hulpverlening voor de kinderen en de noodzaak voor de ouders om goed samen te werken met de GI. De moeder en vader hebben beiden aangegeven dat zij willen dat de kinderen terug naar huis komen, maar de kinderrechter oordeelt dat dit voorlopig niet aan de orde is. De komende maanden zal de hulpverlening moeten worden ingezet en zal de situatie nauwlettend worden gevolgd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/697671 / JE RK 25-719
Datum uitspraak: 20 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. H.E.M.J. van Poppel te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI van 8 april 2025 met bijlagen, ontvangen op 10 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader, als informant;
  • twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon A] en [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [persoon C] , begeleider van de moeder vanuit Antes.
1.4.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verblijven in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 november 2024 [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 28 november 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 februari 2025 de machtiging verlengd [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 2 juni 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen tijd hebben de kinderen in het pleeggezin steeds meer zorgelijke signalen geuit over de periode toen zij bij de moeder woonden. De kinderen geven aan geslagen te zijn door de moeder en dat er regelmatig geen voedsel in huis was. Het is belangrijk dat de kinderen hulpverlening krijgen. De GI wenst beide kinderen aan te melden bij Enver voor diagnostiek en behandeling. De moeder stond hier eerst niet voor open, maar heeft recent aangegeven toch in te stemmen met hulpverlening. Zij heeft inmiddels ook getekend voor [voornaam minderjarige 1] . De hulp voor hem kan hopelijk binnen drie maanden starten. [voornaam minderjarige 1] is erg onrustig, komt niet tot leren en loopt achter in zijn sociale ontwikkeling. Recent heeft er, na vier maanden geen contact, weer een videobelmoment plaatsgevonden tussen de moeder en de kinderen. Gezien wordt dat [voornaam minderjarige 1] de ouderrol op zich neemt en dat het voor de moeder moeilijk is om aan te sluiten bij de kinderen. De bedoeling is dat de videobelmomenten weer structureel zullen gaan plaatsvinden. Met fysieke contactmomenten wordt vooralsnog gewacht tot de hulpverlening voor de kinderen is opgestart. Het belmoment met de vader is niet doorgegaan, omdat de vader te laat aanwezig was. Voor de komende tijd is het belangrijk dat de moeder haar hulpverlening bij Antes voortzet, zich houdt aan de afspraken en openheid van zaken geeft over hoe het gaat.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder vindt het erg moeilijk dat de kinderen uit huis zijn geplaatst toen het minder goed met haar ging, maar nu niet worden teruggeplaatst nu het beter met haar gaat. De moeder is blij dat er weer een videobelmoment heeft plaatsgevonden en hoopt dat dit nu structureel weer zal plaatsvinden. De moeder ontvangt ondersteuning vanuit Antes en het wijkteam, die beiden aangegeven hebben dat zij moeder in staat achten om contact met de kinderen te hebben. Het gaat echt beter met de moeder. Ook slikt zij trouw haar medicatie. Het zou fijn zijn als het professioneel netwerk van de moeder meer betrokken wordt door de GI. De moeder mist de kinderen en wil ze zo snel mogelijk terug thuis hebben.
4.2.
De vader heeft aangegeven dat hij graag wil dat de kinderen terug naar de moeder gaan.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.2.
De zorgen zoals beschreven in de beschikking van 28 november 2024 zijn in overwegende mate nog aanwezig. De kinderen laten in het huidige pleeggezin steeds meer zorgelijke signalen los over de opvoedsituatie bij de moeder. De moeder herkent zich niet in die zorgen. Hoewel niet met zekerheid kan worden gezegd of hetgeen de kinderen aangeven waar is, is dit hoe dan ook zorgelijk. De kinderen hebben veel last van spanningen en trauma’s en hebben daar hulpverlening voor nodig. Het is positief dat de moeder inmiddels open staat voor hulpverlening voor de kinderen, maar het blijft zorgelijk dat zij de onderliggende problemen niet lijkt te (h)erkennen. De moeder ziet ook geen bezwaren in een directe thuisplaatsing, terwijl pas sinds kort één videobelmoment heeft plaatsgevonden nadat dit in januari volledig is stilgelegd vanwege extreme spanning bij de kinderen. Het is positief dat het videobellen inmiddels weer rustig opgebouwd kan gaan worden en dat de GI ook overweegt om, na de inzet van hulpverlening, fysieke contacten weer op te starten, maar een thuisplaatsing van de kinderen is voorlopig nog niet aan de orde. De komende maanden zal de hulpverlening ingezet moeten worden en zal gekeken moeten worden hoe de contactmomenten verlopen. Daarbij is van belang dat de moeder goed luistert naar de tips en adviezen van de GI en deze ook kan toepassen. Hetzelfde geldt voor de vader.
5.3.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg tot 28 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2025 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 30 mei 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.