In deze zaak heeft verzoekster, de moeder van [naam 1], een aanvraag ingediend voor aangepast leerlingenvervoer (taxivervoer) voor haar dochter. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag in eerste instantie afgewezen, waarna verzoekster om een voorlopige voorziening heeft verzocht. Na een nieuw besluit van het college, waarin een OV-abonnement voor [naam 1] en een begeleider werd toegekend, heeft verzoekster haar verzoek gehandhaafd omdat dit besluit niet voldeed aan haar aanvraag. De voorzieningenrechter heeft op 23 mei 2025 het verzoek toegewezen en bepaald dat het college voor de resterende duur van het schooljaar een vervoersvoorziening in de vorm van taxivervoer moet verschaffen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang was, gezien de omstandigheden waaronder [naam 1] zich bevond, waaronder bedreigingen en de medische situatie van verzoekster zelf. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet in staat is om haar dochter zelfstandig naar school te begeleiden en dat het college onvoldoende redenen had om de aanvraag voor taxivervoer af te wijzen. De uitspraak benadrukt het belang van de veiligheid en het welzijn van [naam 1] in het kader van haar schoolvervoer.