ECLI:NL:RBROT:2025:6573

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
10/193493-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Veroordeling voor voorbereiding van ontploffing en andere strafbare feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 17-jarige verdachte, die werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder de voorbereiding van een ontploffing en het voorhanden hebben van vuurwerkbommen. De verdachte was geboren in 2005 en had een raadsman, mr. T.S. Kessel, die hem bijstond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 augustus 2023 in Dordrecht een vuurwerkbom had voorbereid en in de buurt van een coffeeshop was geweest met de intentie om een ontploffing te veroorzaken. De verdachte had een vuurwerkbom en een aansteker bij zich, maar heeft de ontploffing niet uitgevoerd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot het teweegbrengen van een ontploffing, maar hem wel schuldig bevonden aan de voorbereiding daarvan. Daarnaast was de verdachte betrokken bij een ontploffing in Den Haag, waarbij schade aan een bedrijfspand was ontstaan. De rechtbank heeft de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd van 145 dagen, met een proeftijd van één jaar, en een werkstraf van 40 uren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn zwakbegaafdheid en de invloed van anderen op zijn gedrag. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/193493-23
Datum uitspraak: 28 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen (en verblijvende) op het adres:
[adres 1],
raadsman mr. T.S. Kessel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 15 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 145 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar, met de door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) geadviseerde bijzondere voorwaarden;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering - feit 3
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend en de verdediging heeft geen verweer gevoerd. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering - feit 1
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot het teweegbrengen van een ontploffing. De verdachte is in de nacht van 2 augustus 2023 naar het bewuste pand, de [naam coffeeshop], in Dordrecht toegegaan. Hij droeg een door hem in elkaar gezette vuurwerkbom en een aansteker bij zich. Daarnaast droeg hij een T-shirt om zijn nek ter afscherming van zijn gezicht. De verdachte is een tijd bij het pand in de buurt gebleven. Pas toen hij beveiliging en andere mensen zag, heeft hij besloten de ontploffing niet uit te voeren. Het voorgaande is te kwalificeren als een begin van uitvoering van het teweegbrengen van een ontploffing.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. De handelingen die de verdachte heeft verricht leveren geen begin van uitvoering op. De verdachte had in eerste instantie het doel om een explosie te veroorzaken en hij had een explosief bij zich, maar hij heeft geen uitvoeringshandelingen verricht. Kijkend naar zijn handelingen is de verdachte hoogstens in de voorbereidingsfase blijven steken.
4.2.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt op basis van het onderzoek ter terechtzitting de volgende gang van zaken vast. De verdachte heeft verklaard dat hij de taak had gekregen om een vuurwerkbom bij een coffeeshop aan te steken en te laten ontploffen. In de vroege ochtend van 2 augustus 2023 is hij met een auto naar Dordrecht gebracht. Tijdens de autorit heeft de verdachte instructies gekregen en de vuurwerkbom in elkaar gezet. Hij is in Dordrecht afgezet en naar de opgegeven locatie gelopen. Ter plaatste aangekomen heeft de verdachte in de omgeving van de coffeeshop heen en weer gelopen. Ook is hij voor de coffeeshop enige tijd stil blijven staan. De verdachte liep met een donker T-shirt voor zijn gezicht, was bezig op zijn telefoon en hield de vuurwerkbom vast in zijn handen. Een beveiliger, die ingeschakeld was aangezien bij de coffeeshop eerdere (pogingen tot) ontploffingen hebben plaatsgevonden, heeft de politie ingeschakeld omdat hij het niet vertrouwde. De politie heeft niet veel later de verdachte aangehouden en toen bleek dat de verdachte onder meer een vuurwerkbom (een combinatie van zwaar vuurwerk en brandbare vloeistof) en een aansteker bij zich had.
Van een poging tot het plegen van een strafbaar feit is sprake als er een begin van uitvoering van dat strafbare feit is geweest. Daarvan is sprake als er handelingen zijn verricht die, naar hun uiterlijke verschijningsvorm, gericht zijn op voltooiing van het strafbare feit. Het langs het bedrijfspand lopen met een vuurwerkbom en een telefoon in de hand houden, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen spreken van een begin van uitvoering van het teweegbrengen van een ontploffing. Er was hier nog geen sprake van een actieve handeling met het voorwerp dat de ontploffing teweeg moest brengen. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot het plegen van dit strafbare feit.
De rechtbank acht gelet op de feiten en omstandigheden wel bewezen dat de verdachte dit feit heeft voorbereid, zoals subsidiair ten laste is gelegd. De vuurwerkbom, de aansteker en het T-shirt waarmee de verdachte zijn gezicht bedekte, zijn naar het oordeel van de rechtbank voorwerpen die bestemd waren tot het begaan van het misdrijf zoals in de tenlastelegging omschreven. Deze middelen konden naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig zijn voor het doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. De rechtbank is van oordeel dat de subsidiair ten laste gelegde voorbereiding van het teweegbrengen van een ontploffing wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2.4.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Vrijspraak voor het onder 1 primair ten laste gelegde.
4.3.
Bewijswaardering - feit 4 primair
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit partiële vrijspraak voor het medeplegen en dat levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel te duchten viel. Alhoewel de verdachte dit ten laste gelegde feit heeft bekend, is hier geen sprake van medeplegen. Uit het dossier blijkt geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een of meer andere personen. De verdachte had maar zeer beperkte wetenschap over de rol van anderen. De intensiteit van de samenwerking tussen de verdachte en anderen is niet te herleiden uit het dossier. Het proces-verbaal van de politie is niet zodanig specifiek dat daarmee tot een bewezenverklaring dat levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Een rapport van de brandweer ontbreekt.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat in de nacht van 2 augustus 2023 een explosie heeft plaatsgevonden bij het bedrijf [naam bedrijf], gevestigd aan [adres 2]. De explosie is vastgelegd op camerabeelden. Uit het dossier blijkt dat het bedrijfspand schade heeft aan de voordeur en dat de ramen van het pand zwart zijn geblakerd. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat dat ten gevolge van de ontploffing - naast gevaar voor goederen - ook levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. De verdachte zal ter zake partieel worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier voldoende aanknopingspunten om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen van de ontploffing te komen.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte is benaderd om een taak uit te voeren, dat hij persoonlijk contact heeft gehad met de opdrachtgever, dat hij met een auto is opgehaald in Rotterdam en naar Den Haag is gebracht. In de auto heeft hij instructies gekregen en de fles met brandbaar vloeistof en de Cobra’s ontvangen. Daarbij heeft de verdachte de explosie moeten filmen en na afloop in de auto aan deze personen op zijn telefoon moeten laten zien dat de explosie bij het pand was gelukt. Bovendien heeft de verdachte op verzoek van de medeverdachte die nacht tijdelijk enkele Cobra’s thuis bewaard.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en (een) andere(n) is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van de verdachte en de medeverdachte(n) aan het ten laste gelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen tezamen met de andere betrokkenen waarover verdachte heeft verklaard. De rechtbank is daarom van oordeel dat het ten laste gelegde medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 4 primair ten laste gelegde, met uitzondering van het levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewijswaardering - feiten 2 en 5
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwerkbom. Er is geen NFI rapport opgemaakt waaruit blijkt dat de aangetroffen Cobra’s daadwerkelijk voldoen aan de door de wet gestelde criteria voor de Wet wapens en munitie (hierna: WWM). Er is slechts een algemeen rapport overgelegd en dit is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Voor wat betreft feit 5 wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank nu de ontploffing teweeg is gebracht en de verdachte heeft bekend.
4.4.2.
Beoordeling
De rechtbank acht het onder 2 en 5 ten laste gelegde, onder andere door verwijzing naar het hierboven onder 4.2.3 en 4.3.2 overwogene, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank volgt het verweer van de verdediging omtrent de vraag of er is voldaan aan de gestelde criteria voor een Cobra in de zin van de WWM niet. Uit de verklaringen van de verdachte bij de politie, rechter-commissaris en ter zitting blijkt dat de verdachte in één nacht meerdere Cobra’s voor handen heeft gehad. De verdachte heeft verklaard dat hij deze Cobra’s in de auto heeft gekregen toen hij de opdracht kreeg om de ontploffingen teweeg te brengen. Hij heeft de vuurwerkbommen in de auto zelf in elkaar gezet door de Cobra’s met tape vast te maken aan de flessen met brandbare vloeistof erin. De vuurwerkbom die de verdachte in Den Haag heeft geplaatst is tot ontploffing gebracht. De rechtbank heeft geen twijfel over de werking van de aangetroffen Cobra’s in Dordrecht, nu dit dezelfde soort Cobra’s betreffen als die zijn gebruikt bij de ontploffing in Den Haag diezelfde nacht.
4.4.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 2 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Feit 1.
subsidiair
hij
op 2 augustus 2023 te Dordrecht
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing (hetgeen een misdrijf
genoemd in artikel 157 Wetboek van Strafrecht oplevert), opzettelijk voorwerpen, stoffen,
te weten
- een (geïmproviseerd) explosief tuig, samengesteld uit een plastic fles omwikkeld
met ducttape en gevuld met bioaanmaakgel, en hieraan geplakt twee cobra's, en
- een aansteker en- een T-shirt (met als doel om dit om zijn, verdachtes, gezicht te binden),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft vervaardigd, en voorhanden heeft gehad;
2
hij op 2 augustus 2023 te Dordrecht, ,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en)een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 van categorie II, onder 7 van de Wet
wapen en munitie,
te weten een fles gevuld met brandgel, , met meer stuks zwaar vuurwerk
(Cobra type 6), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door
vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
3
hij op 10 augustus 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander, ,
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag
en overslag van goederen, te weten Rotterdam Container Terminal van
Hutchison Ports ECT in de Rotterdamse haven;
4
hij op 2 augustus 2023 te 's-Gravenhage,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht
aan een pand ([naam bedrijf]), gelegen aan [adres 2],
immers hebben verdachte en/zijn mededaders toen
aldaar opzettelijk een zogenaamde vuurwerkbom, zijnde een
fles bevattende benzine, althans brandstof en/of (een) brand versnellende stof, voorzien van een cobra, voor bij het
pand geplaatst en/(vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbommen aangestoken en tot ontploffing gebracht, , ten gevolge waarvan een ontploffing heeft
plaatsgevonden en brand is ontstaan aan voornoemd pand
en
(de deur en ramen van) dit pand gedeeltelijk zijn verbrand en beschadigd,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dit pand aanwezige goederen en naastgelegen
panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
5
hij op 2 augustus 2023 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met (een) ander(en)een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 van categorie II, onder 7 van de Wet
wapen en munitie,
te weten een fles gevuld met benzine, , met een of meer stuks zwaar vuurwerk
(Cobra type 6), zijnde een) voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door
vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 subsidiair:
voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Feit 2:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 7º;
Feit 3:
het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen en het zich de toegang verschaffen tot een plaats bestemd voor distributie, opslag of overslag van goederen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 4:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Feit 5:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 7º.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd in een nacht schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Allereerst heeft hij in opdracht van (een) ander(en) in de nacht van 2 augustus 2023 een ontploffing teweeg gebracht bij een bedrijfspand in Den Haag met behulp van een vuurwerkbom. Hierbij is schade aan het bedrijfspand ontstaan. Vervolgens heeft de verdachte in opdracht van die ander(en) dezelfde nacht nog een ontploffing voorbereid in Dordrecht in de buurt van een bedrijfspand waar vaker ontploffingen hebben plaatsgevonden. Hij had een fles met brandbare stoffen en daar aan vast twee Cobra’s vastgetaped bij zich. Hiermee had hij een flinke ontploffing teweeg kunnen brengen die veel schade zou hebben veroorzaakt in een straat met veel winkels en woonhuizen.
Dergelijke explosies en het voorhanden hebben van vuurwerkbommen zijn bedreigend en beangstigend voor de eigenaars van de betreffende panden en de omwonenden. Ook leiden dit soort explosies tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank vindt het zeer zorgelijk dat de verdachte bereid is om tegen betaling zulke ernstige strafbare feiten te plegen en neemt het de verdachte kwalijk dat hij bij het plegen van de feiten enkel heeft gedacht aan zijn eigen financiële gewin. De ontploffing in Dordrecht heeft slechts niet plaatsgevonden, omdat er een beveiliger in de buurt liep, hij het niet vertrouwde en de politie waarschuwde.
Tot slot heeft de verdachte zich samen met een ander op 10 augustus 2023, terwijl zijn voorlopige hechtenis net was geschorst, schuldig gemaakt aan het zich (daartoe) wederrechtelijk bevinden op een haventerrein. De verdachte is naar eigen zeggen over het hek geklommen om het haventerrein op te komen. Hoewel de rol van een uithaler substantieel kleiner is dan die van degenen die drugstransporten organiseren, is een uithaler een belangrijke en onmisbare schakel voor de georganiseerde criminaliteit. Met zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel. Harddrugs vormen een groot gevaar voor de volksgezondheid. De handel in harddrugs gaat bovendien vaak gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit, met alle gevolgen van dien. Dit alles veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent deze ernstige feiten de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
13 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
Psycholoog [naam 1]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd
8 december 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van zwakbegaafdheid en een onder druk staande persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij hij verhoogd beïnvloedbaar is voor invloeden van buitenaf. Dit was evenzo ten tijde van de ten laste gelegde feiten en beïnvloedde de gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. De psycholoog adviseert de ten laste gelegde feiten in (enige) verminderde mate toe te rekenen.
De verdachte heeft volgens de psycholoog behandeling en begeleiding nodig teneinde de kans op herhaling af te wenden. De behandeling dient zich te richten op de kwetsbaarheden in zijn persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij de verdachte leert om meer weerbaar te worden voor de invloeden van buitenaf. Van belang is dat zijn zelfwaardering beter wordt, waardoor hij sterker in zijn schoenen komt te staan. Bij een veroordeling kan bovenstaande behandeling plaats kunnen vinden bij een forensische polikliniek.
De psycholoog adviseert om bovenstaande als bijzondere voorwaarden op te leggen in het kader van jeugdreclasseringstoezicht bij een voorwaardelijk strafdeel.
De Raadheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 april 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het risico op recidive wordt op laag geschat. Gedurende de schorsingsperiode zijn de begeleiding en het toezicht vanuit de jeugdreclassering goed verlopen. De verdachte gaat naar school, heeft positieve vrijetijdsbesteding en werkt mee aan de hulpverlening. Wel zijn er nog zorgen omtrent de weerbaarheid en zelfredzaamheid van de verdachte. Voor het vergroten van de zelfredzaamheid van de verdachte is het van belang dat hij leert budgetteren. Hij heeft nog geen startkwalificatie en nog geen vast inkomen, wat zorgen met zich meebrengt. Wel is de verdachte bewust van de dingen die hij heeft gedaan en dat de gevolgen ernstig zijn. De focus dient de komende tijd te liggen op het behalen van een diploma, het hebben van een bijbaan en het vergroten van zijn vaardigheden.
De Raad adviseert een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, en een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
- naar school en stage zal gaan volgens het rooster;
- zich zal inzetten voor het hebben en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding in de vorm van een sport en/of een bijbaan;
- verboden wordt om zich in het havengebied van Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen te bevinden;
- zijn medewerking zal verlenen aan de begeleiding vanuit ChapterNext of een soortgelijke organisatie.
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
De jeugdreclassering, vertegenwoordigd door [naam 2], heeft ter zitting toegelicht dat het goed gaat met de verdachte en dat hij stappen in de goede richting zet. De coach vanuit ChapterNext en de docenten op school zijn positief over de verdachte. Wel is hij op school erg gericht op zichzelf. De komende tijd dient nog te worden gewerkt aan de doelen budgettering van geld en weerbaarheid van de verdachte. Ook zal samen met de verdachte gezocht worden naar een passende stageplek en een bijbaan. Dit is vooralsnog lastig gebleken. Tot slot wordt aangesloten bij het strafadvies van de Raad.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapporten en wat ter terechtzitting door de jeugdreclassering naar voren is gebracht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusie van psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en een onder druk staande persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij de verdachte verhoogd beïnvloedbaar is voor invloeden van buitenaf, die ook aanwezig waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten (in enige mate) verminderd toerekeningsvatbaar.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij het bepalen van de hoogte van deze jeugddetentie houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte in zijn verklaringen bij de politie, de rechter-commissaris en ter zitting over zijn eigen rol openheid van zaken heeft gegeven. Hij heeft laten blijken dat hij begrijpt dat zijn handelen niet goed was en heeft ter zitting zijn excuses aangeboden. Bovendien heeft hij in de schorsingsperiode laten zien dat hij zich open stelt voor hulpverlening en ook aan zichzelf werkt.
De rechtbank zal een deel van de straffen voorwaardelijk opleggen, overeenkomstig het advies van de Raad, de jeugdreclassering en de psycholoog. Het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde straf is gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zodat hij niet terug hoeft naar de Justitiële Jeugdinrichting. Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal, gelet op de lange periode die de verdachte reeds in een schorsing loopt, de proeftijd op één jaar worden bepaald.
Tot slot zal de rechtbank een taakstraf bestaande uit een werkstraf opleggen. De rechtbank acht het passend dat de verdachte merkt dat zijn gedragingen gevolgen hebben. De rechtbank legt, mede gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, een lagere straf op dan geëist door de officier van justitie.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij], eigenaar van [naam bedrijf], bijgestaan door mr. P. Hogerbrugge, ter zake van het onder 4 ten laste gelegde strafbare feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 7.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering tot vergoeding van de immateriële schade gedeeltelijk toewijsbaar. De hoogte van het gevorderde dient door de rechtbank gematigd te worden. Het bedrag dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair bepleit tot niet-ontvankelijkheid van de vordering. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat sprake is van een onevenredige belasting van het strafgeding nu de (complexe) vordering te laat is ingediend, te weten de avond voor de inhoudelijke behandeling. De verdediging heeft het verweer op de vordering niet voldoende kunnen voorbereiden en verzoekt de ingediende vordering buiten beschouwing te laten. Subsidiair is het verzoek van de verdediging de vordering te matigen. Het is nog maar de vraag of de benadeelde partij rechtstreeks is geraakt in zijn persoon. [naam bedrijf], waar de ontploffing heeft plaatsgevonden, is immers een rechtspersoon. De eigenaar was ten tijde van de ontploffing op vakantie. Er is sprake van afwezigheid van rechtstreeks letsel of persoonlijke confrontatie en daarnaast is ook niet duidelijk is voor wie de explosie bedoeld is.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd. Er zijn geen stukken ter onderbouwing van de immateriële schade overgelegd. De rechtbank heeft de gestelde schade dan ook niet kunnen verifiëren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij
worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt,
welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 46, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en onder 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 145 (honderdvijfenveertig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 100 (honderd) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op één jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen volgens rooster en zich zal inzetten voor het vinden van een stageplek;
- gedurende de proeftijd zich inzet voor het vinden van vrijetijdsbesteding in de vorm van sport en/of een bijbaan;
- meewerkt aan de voortzetting van de begeleiding vanuit ChapterNext of een soortgelijke organisatie;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
veertig (40) uren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en M.E. van der Zouw, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Cortenberghe - van Dam, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 mei 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
op of omstreeks 2 augustus 2023
te Dordrecht
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te
stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen,
- terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten het bedrijfspand en/of
woningen en/of in dat bedrijfspand en/of in die woning(en) aanwezige goederen, in
elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was en/of
- terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor lichamelijk letsel voor de
aanwezigen in dat bedrijfspand en/of die woningen, te duchten was,
twee cobra's, althans twee stuks vuurwerk, met tape heeft geplakt aan een fles
gevuld met bioaanmaakgel, althans met een brandbare stof en/of
- zich heeft begeven naar een coffeeshop, gevestigd aan het [adres 3],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 2 augustus 2023
te Dordrecht
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk brand
stichten en/of het teweegbrengen van een ontploffing (hetgeen een misdrijf
genoemd in artikel 157 Wetboek van Strafrecht oplevert), althans een te plegen
misdrijf/misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van
acht jaren of meer is gesteld,
opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen,
te weten
- een (geïmproviseerd) explosief tuig, samengesteld uit een plastic fles omwikkeld
met ducttape en gevuld met bioaanmaakgel, althans met een brandbare stof en
hieraan geplakt twee cobra's, althans twee stuks vuurwerk en/of
- een aansteker en/of
- een t-shirt (met als doel om dit om zijn, verdachtes, gezicht te binden),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd,
doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te Dordrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(een) wapen(s) in de zin van artikel 2 lid 1 van categorie II, onder 7 van de Wet
wapen en munitie,
te weten (een) fles(sen)/verpakking(en) gevuld met brandgel, althans (een)
brandbare/brand versnellende stof(fen), met een of meer stuks zwaar vuurwerk
(Cobra type 6), althans pyrotechnisch(e) materia(a)al(en)
zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door
vuur of door middel van ontploffing
voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk
heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag
en/of overslag van goederen, te weten Rotterdam Container Terminal van
Hutchison Ports ECT in de Rotterdamse haven;
4
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te 's-Gravenhage,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht
in/aan een pand ([naam bedrijf]), gelegen aan [adres 2],
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk
een of meer zogenaamde vuurwerkbommen/brandbommen, zijnde een of meer
flessen/verpakkingen inhoudende/bevattende benzine, althans brandstof(fen)
en/of (een) brand versnellende stof(fen), al dan niet voorzien van een cobra, althans
een stuk vuurwerk, althans pyrotechnisch(e) materia(a)al(en), in/voor/nabij het
pand geplaatst en/of (vervolgens) (daarbij) deze vuurwerkbommen/brandbommen
aangestoken en/of tot ontploffing gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in
aanraking gebracht met voornoemde vuurwerkbommen/brandbommen, althans
met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een ontploffing heeft
plaatsgevonden en/of brand is ontstaan in/aan voornoemd pand
en/of
(de deur(en) en/of ramen van) dit pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand en/of
beschadigd,
terwijl daarvan
gemeen gevaar voor de in dit pand aanwezige goederen en/of naastgelegen
panden/percelen (althans voor de aldaar aanwezige goederen), in elk geval gemeen
gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor de in de naastgelegen panden/percelen aanwezige personen, in
elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de naastgelegen panden/percelen
aanwezige personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een
ander of anderen te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te
weten een garage, althans een bedrijfspand ([naam bedrijf]), gelegen aan [adres 2]
, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf] en/of [benadeelde partij]
en/of de eigenaar van dat pand, althans aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
5
hij op of omstreeks 2 augustus 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(een) wapen(s) in de zin van artikel 2 lid 1 van categorie II, onder 7 van de Wet
wapen en munitie,
te weten (een) fles(sen)/verpakking(en) gevuld met benzine, althans (een)
brandbare/brand versnellende stof(fen), met een of meer stuks zwaar vuurwerk
(Cobra type 6), althans pyrotechnisch(e) materia(a)al(en)
zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door
vuur of door middel van ontploffing
voorhanden heeft gehad;