ECLI:NL:RBROT:2025:6499

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
C/10/689998 / HA ZA 24-1050
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot overlegging van bescheiden in civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

In deze civiele procedure tussen de besloten vennootschappen MANFRED J.C. NIEMANN NEDERLAND BV en BIJLBOUW B.V. heeft de rechtbank Rotterdam op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een incident. De eiseres in conventie, Niemann, vordert betaling van verschillende bedragen die voortvloeien uit meerdere overeenkomsten met Bijlbouw. Bijlbouw heeft in het incident gevorderd dat Niemann bepaalde documenten, waaronder een polisblad van een verzekering, in het geding brengt. De rechtbank heeft geoordeeld dat Bijlbouw geen rechtmatig belang heeft bij de gevraagde documenten, omdat redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder deze gegevens gewaarborgd is. De vordering van Bijlbouw is afgewezen, en Bijlbouw is veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/689998 / HA ZA 24-1050
Vonnis in incident van 4 juni 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MANFRED J.C. NIEMANN NEDERLAND BV,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D. Engelen te Amersfoort,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIJLBOUW B.V.,
gevestigd te Alblasserdam,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. D.G. Rosenquist te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Niemann en Bijlbouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 november 2024, met producties 1 tot en met 21;
  • de incidentele vordering ex art. 843a Rv, tevens houdende conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 31;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Niemann vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, Bijlbouw veroordeelt tot nakoming van de betalingsverplichtingen die volgen uit:
  • de Octagon Overeenkomst, door binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis aan Niemann te voldoen een geldbedrag van € 52.044,64, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 30 oktober 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening,
  • de Aluminium Platen Overeenkomst, door binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis aan Niemann te voldoen een geldbedrag van € 1.908,96, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf l5 december 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening,
  • de MTC Overeenkomst, door binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis aan Niemann te voldoen een geldbedrag van € 30.954,34, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 17 december 2023,
  • de MTC Overeenkomst, door binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis aan Niemann te voldoen een geldbedrag van € 14,65. te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 17 december 2023 en
  • de MTC Overeenkomst, door binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis aan Niemann te voldoen een geldbedrag van € 14.740,34, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 8 januari 2024,
met veroordeling van Bijlbouw aan Niemann tot voldoening van de proceskosten en de eventuele nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW, indien de proceskosten en de eventuele nakosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis door Bijlbouw aan Niemann zijn voldaan.
2.2.
Niemann voert ter onderbouwing van haar vorderingen – samengevat – het volgende aan:
- Niemann is een onderneming die zich specialiseert in de tussenhandel van aluminium halffabricaten voor de auto-industrie, gevelbouw en scheepvaart. Bijlbouw is een gevelbouwer die zich onder meer bezighoudt met de bekleding en visuele vormgeving van gevels voor diverse vastgoedprojecten. Niemann en Bijlbouw werken sinds 2005 samen in verschillende projecten, en hebben voor die projecten onderling diverse overeenkomsten gesloten:
Project Octagon, Octagon overeenkomst, MTC overeenkomst:
Het project 'Octagon' betreft de ontwikkeling van een vastgoedcomplex in de binnenstad van Leiden. [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf]) is de hoofdaannemer van dit project. Bijlbouw heeft van [naam bedrijf] de opdracht gekregen voor de gevelbekleding van het complex. De buitenkant van de twee torens bestaat uit aluminium gevelbedekking. Bijlbouw heeft daarvoor aan Niemann de opdracht gegeven om de aluminium profielen die gebruikt zijn voor de gevelbedekking te laten produceren en leveren.
Bij overeenkomst van 10 november 2022 (de Octagon Overeenkomst) zijn partijen overeengekomen dat Niemann 1.000 aluminium kamprofielen in de kleur lichtbrons (hierna: de Profielen) aan Bijlbouw levert voor € 172.000,-- (excl. BTW). Daarnaast zijn partijen overeengekomen dat Niemann op de Profielen een garantie van twintig jaar afgeeft. Na de levering van de Profielen heeft Niemann de overeengekomen koopprijs door middel van vier facturen bij Bijlbouw in rekening gebracht. Bijlbouw heeft de eerste drie facturen tijdig en volledig voldaan.
De laatste factuur ter hoogte van een bedrag van € 52.044,64 (incl. BTW) heeft Bijlbouw echter niet betaald. Na afloop van de betaaltermijn is Bijlbouw door Niemann meermaals in gebreke gesteld. Betaling is tot op heden echter uitgebleven.
Niemann en Bijlbouw hebben met betrekking tot het Octagon Project ook een overeenkomst gesloten voor de koop, verkoop en levering van kaderprofielen (de MTC Overeenkomst). Kaderprofielen zijn aluminium onderdelen voor de kozijnen voor het Octagon project.
Op 16 november 2023 heeft Niemann twee facturen gestuurd in verband met de betalingsverplichtingen van Bijlbouw die voortvloeien uit de MTC Overeenkomst. Deze facturen bedragen respectievelijk € 30.954,34 (incl. BTW) en € 14,65 (incl. BTW). Zij zijn tot op heden onbetaald gebleven.
Op 8 december 2023 heeft Niemann uit hoofde van de MTC Overeenkomst nog een derde factuur gestuurd van € 14.740,34 (incl. BTW). Ook deze factuur is tot op heden onbetaald gebleven.
Aluminium Platen Overeenkomst:
Niemann en Bijlbouw hebben ook een overeenkomst gesloten voor de verkoop en levering door Niemann van 8.000 aluminium platen (de Aluminium Platen Overeenkomst). Wat de Aluminium Platen Overeenkomst betreft, heeft Bijlbouw een factuur van € 1.908,96 tot op heden onbetaald gelaten.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Bijlbouw vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
(1) Niemann opdraagt om binnen veertien dagen, of binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, de volgende stukken in het geding te brengen:
(i) het polisblad van de verzekering die Niemann heeft afgesloten,
(ii) de melding onder de verzekeringen, en
(iii) eventuele daaropvolgende correspondentie;
  • het gevorderde toewijst op straffe van een onmiddellijk opeisbare, door Niemann verschuldigde, dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Niemann niet (volledig) voldoet aan één of meer tegen haar uitgesproken veroordelingen;
  • Niemann veroordeelt in de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, en – voor het geval dat voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor de voldoening;
  • Niemann veroordeelt tot betaling van de nakosten ad € 178,00 zonder betekening, dan wel € 270,00 in het geval van betekening, te voldoen binnen 14 dagen nadat het vonnis is gewezen en – voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Niemann voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Door de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht is artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op 1 januari 2025 vervallen. Op basis van het overgangsrecht bij die wet blijft dit artikel van toepassing in een procedure die vóór deze datum is gestart, totdat de procedure bij die instantie is geëindigd. Deze procedure is gestart vóór 1 januari 2025. Dat betekent dat de rechtbank de incidentele vordering tot het in het geding brengen van afschriften nog moet beoordelen aan de hand van artikel 843a Rv.
4.2.
Een vordering tot overlegging van bescheiden is slechts toewijsbaar op grond van artikel 843a Rv indien aan de drie in lid 1 van dat artikel genoemde voorwaarden is voldaan. Dat wil zeggen dat:
  • de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, een rechtmatig belang heeft bij overlegging daarvan,
  • de vordering betrekking heeft op “bepaalde” bescheiden, en
  • de bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij degene die afschrift of inzage vordert partij is.
Daarnaast mag zich geen van de in artikel 843a lid 3 en 4 Rv omschreven uitzonderingen voordoen, welke uitzonderingen inhouden dat:
  • degene die uit hoofde van zijn ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht is, niet gehouden is aan de vordering te voldoen indien de bescheiden uitsluitend uit dien hoofde te zijner beschikking staan of onder zijn berusting zijn (lid 3),
  • degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet gehouden is aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen zijn (lid 4),
  • degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet gehouden is aan de vordering te voldoen indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd (lid 4).
4.3.
Bijlbouw stelt een rechtmatig belang te hebben bij verstrekking van de hierboven onder (1) van 3.1 genoemde informatie, te weten – in de bewoordingen van Bijlbouw:
  • i) het polisblad van de verzekering die Niemann heeft afgesloten,
  • ii) de melding onder de verzekeringen, en
  • iii) eventuele daaropvolgende correspondentie.
Dat rechtmatig belang baseert Bijlbouw op het volgende.
In de eerste plaats is Niemann op grond van artikel 13 van de algemene voorwaarden van Bijlbouw gehouden zorg te dragen voor voldoende verzekering en ook om dit desgevraagd aan te tonen aan Bijlbouw.
In de tweede plaats zijn de gevraagde gegevens voor Bijlbouw noodzakelijk om te kunnen beoordelen of nadere zekerheidsstelling door Niemann nodig is vanwege Niemanns verplichting om de schade te vergoeden die het gevolg is van de nonconformiteit van de anodiseerlaag van de Profielen.
Zonder inzicht in de genoemde documenten wordt Bijlbouw ernstig belemmerd om haar betoog te ondersteunen met bewijs en gelet op het beginsel van een behoorlijke rechtspleging mag Bijlbouw hiervan geen nadeel te ondervinden, aldus Bijlbouw.
4.4.
Niemann voert als verweer allereerst aan dat de algemene voorwaarden van Bijlbouw niet van toepassing zijn op de door partijen gesloten overeenkomst, aangezien de algemene voorwaarden van Niemann van toepassing zijn verklaard. Niemann betwist in het verlengde hiervan dat zij verplicht was een projectverzekering af te sluiten en deze te hebben afgesloten.
Bijlbouw heeft verder geen rechtmatig belang bij kennisname van genoemde bescheiden, aldus Niemann, aangezien deze bescheiden niet relevant zijn voor het door Bijlbouw aan Niemann gemaakte verwijt van non-conformiteit en haar vermeende schadevergoedingsvordering. Die schadevergoedingsvordering – voor zover die stand zou houden – blijft onveranderd en wordt niet geraakt door de eventuele verzekeringspositie van Niemann.
Ook is volgens Niemann niet voldaan aan het bepaaldheidsvereiste.
Bijlbouw is kennelijk aan het ‘vissen’, nu zij immers niet heeft gespecificeerd van welke verzekering 'het polisblad’ precies ingebracht zou moeten worden, noch heeft Bijlbouw gemotiveerd dat en waarom sprake zou zijn van een voor deze kwestie relevante verzekering(spolis), noch waarom Niemann een melding zou moeten hebben gedaan, of dat daarover gecorrespondeerd zou moeten zijn. Als gevolg van het ontbreken van de veronderstelde projectverzekering heeft Niemann uiteraard geen melding gedaan, en er viel in casu ook niets te melden omdat Niemann geen melding heeft ontvangen van na de levering ontstane gebreken of schade.
Over het rechtsbetrekkingvereiste van artikel 843a Rv stelt Niemann dat de gevorderde bescheiden de relevante rechtsbetrekking tussen Bijlbouw en Niemann niet aangaan.
Tenslotte is Niemann nog van mening dat uitzonderingsgronden van lid 4 van artikel 843a Rv in de weg staan aan toewijzing van de incidentele vordering van Bijlbouw.
4.5.
De rechtbank is met Niemann van oordeel dat redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens, voor zover al van die gegevens sprake zou zijn, is gewaarborgd. Zo volgt uit de argumenten die Bijlbouw aanvoert bij haar verweer in de hoofdzaak in conventie, en uit de argumenten die zij aanvoert ter onderbouwing van haar eis in reconventie, niet, dat de door Bijlbouw gestelde verplichting van Niemann om zich te verzekeren (zonder meer) van belang is voor het slagen van het verweer van Bijlbouw in de hoofdzaak in conventie en/of voor het slagen van Bijlbouws eis in reconventie.
4.6.
De incidentele vordering zal dan ook (reeds om die reden) worden afgewezen.
4.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Bijlbouw worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident. Deze kosten worden aan de zijde van Niemann tot aan deze uitspraak begroot op:
salaris advocaat € 614,00 (1 punt in liquidatietarief II)
nakosten € 178,00 (+ de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 792,00.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Bijlbouw in de proceskosten ten bedrage van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als Bijlbouw niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Bijlbouw € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
in de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 11 juni 2025 voor het opgeven van verhinderdata in de periode
juni-oktober 2025voor de nog te bepalen mondelinge behandeling;
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. de Geus en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.
901/638