In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling. De verdachte heeft het slachtoffer aangereden met zijn auto, waardoor het slachtoffer tegen een lantaarnpaal viel en letsel opliep, waaronder meerdere gekneusde ribben en een gebroken borstwervel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet opzettelijk het slachtoffer wilde doden of zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen, maar dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling. De verdachte ontkende aanvankelijk dat hij op het slachtoffer was ingereden, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever geloofwaardiger waren dan die van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 dagen, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de relevante wettelijke voorschriften heeft toegepast.