ECLI:NL:RBROT:2025:6428

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
29 mei 2025
Zaaknummer
10/366629-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlengde uitvoer van heroïne vanuit Nederland naar Duitsland met verborgen ruimte in voertuig

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van bijna een kilogram heroïne. De verdachte vervoerde de heroïne in een verborgen ruimte in zijn auto, een Nissan Qashqai met Duits kenteken. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van de auto gerechtvaardigd was en dat er geen sprake was van een vormverzuim. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest, en de auto werd onttrokken aan het verkeer. De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten en omstandigheden die voortkwamen uit de observaties van de verbalisanten en de leugenachtige verklaringen van de verdachte. De verdachte had de heroïne opzettelijk vervoerd met de bedoeling deze naar Duitsland te brengen, wat werd ondersteund door de historische reisbewegingen in het ANPR-systeem. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/366629-24
Datum uitspraak: 12 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (voormalig [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1987,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] , locatie [detentielocatie] ,
raadsvrouw mr. C. Ihataren, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.A. Kramer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, met dien verstande dat het 0,999 kilogram heroïne betreft;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van voorarrest;
  • onttrekking aan het verkeer van de onder de verdachte in beslag genomen auto.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de auto van de verdachte onrechtmatig is doorzocht en dat daarmee sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De informatie die door deze doorzoeking is verkregen, moet worden uitgesloten van het bewijs. De verdachte dient wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte weliswaar wetenschap van en beschikkingsmacht over de verdovende middelen heeft gehad, maar dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van (verlengde) uitvoer van deze verdovende middelen. De verdachte dient om die reden van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde, te weten het vervoeren dan wel aanwezig hebben van 0.999 kilogram heroïne heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan de wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden.
Op 16 november 2024 zagen verbalisanten in de applicatie van de Automatic Numberplate Recognition (hierna: ANPR) dat het voertuig van de verdachte, een Nissan Qashqai voorzien van het Duitse kenteken [kentekennummer] , op de A15 bij Geldermalsen een hit genereerde nadat het via de A77 vanuit Duitsland Nederland binnen was gereden. Dit kenteken was in het ANPR-systeem geplaatst met als doel dit voertuig te controleren in verband met ondermijnende criminaliteit. Het opvolgen van een ANPR-hit kan inhouden dat het voertuig direct wordt onderworpen aan een verkeerscontrole. De verbalisanten hebben echter aanleiding gezien de controle uit te stellen om het voertuig binnen de marges van artikel 3 van de Politiewet 2012 in de gaten te houden en een geschikt moment te zoeken om het voertuig alsnog aan een controle te onderwerpen. De verbalisanten zagen in de historische reisbewegingen in het ANPR-systeem dat het voertuig op 14 oktober 2024 ook vanuit Duitsland richting Rotterdam was gereden en na een kort verblijf weer terug was gereden in de richting van Duitsland. De verbalisanten zagen dat het voertuig zich via de A15 en A16 in de richting van Rotterdam verplaatste en kortstondig parkeerde op de Retiefstraat te Rotterdam. De bestuurder bleef met een afwachtende houding in de auto zitten. Na 5 à 10 minuten parkeerde een Volkswagen Golf in het parkeervak achter het voertuig van de verdachte. De bestuurder van de Volkswagen Golf stapte uit. Na 1 à 2 minuten reed de Volkswagen Golf weg. Even later reed ook het voertuig van de verdachte weg. De verbalisanten hebben de bestuurder van het voertuig vervolgens een volgteken gegeven op grond van artikel 160 Wegenverkeerswet. De bestuurder legitimeerde zich en het bleek de verdachte te zijn.
De verdachte verklaarde – met behulp van een tolk in de Servische taal – dat hij ongeveer een uur eerder Nederland binnen was gereden en dat hij in een rechte lijn naar Rotterdam was gereden. Hij verklaarde in Rotterdam drie auto’s te hebben bekeken en nu weer onderweg te zijn naar Duitsland.
De verbalisanten hebben de verdachte, gelet op de eerdere waarnemingen en zijn kennelijk leugenachtige verklaring dat hij in Rotterdam drie auto’s had bekeken, de cautie gegeven en aan hem de uitlevering gevorderd van wapens, drugs of grote geldbedragen. De verdachte verklaarde dat hij buiten 1000 euro geen bijzondere zaken bij zich had. De verbalisanten hadden gelet op de eerdere waarnemingen echter het vermoeden dat er een overdracht tussen de verdachte en de bestuurder van de Volkswagen Golf had plaatsgevonden en hebben het voertuig van de verdachte op grond van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering doorzocht. Zij zagen onder de bijrijdersstoel een afwijking in de bekleding. Nadat de stoffering opzij werd geduwd zagen de verbalisanten een houten plaat met een uitsparing en een klep. Na het openen van het toegangsluik zagen de verbalisanten een professioneel ingebouwde verborgen ruimte. In deze ruimte werd een seal bag met een korrelige substantie aangetroffen. Hierop is de verdachte aangehouden. Na onderzoek bleek het te gaan om 0,999 kilogram heroïne.
Op grond van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging dat het voertuig van de verdachte, waarin de heroïne is aangetroffen, onrechtmatig is doorzocht. Er is dan ook geen sprake van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Gelet op de ANPR-hit, de uit dat systeem voortvloeiende historische reisbewegingen, de waarnemingen van de verbalisanten tijdens het observeren van het voertuig en de leugenachtige verklaring van de verdachte, was sprake van een redelijk vermoeden dat de verdachte zich schuldig maakte aan een strafbaar feit. De doorzoeking van de auto was dan ook gerechtvaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, door heroïne in een verborgen ruimte in zijn auto te vervoeren, de wetenschap van en de beschikkingsmacht over deze verdovende middelen heeft gehad. Dit is ook niet door de verdediging betwist. De verdachte heeft uit zichzelf aan de verbalisanten getoond hoe de verborgen ruimtes konden worden geopend. Uit de uiterlijke verschijningsvorm kan worden afgeleid dat de verdachte de bedoeling had om met de verdovende middelen naar Duitsland te rijden en deze dus buiten het grondgebied van Nederland te brengen. De verdachte heeft ter plaatse aan de verbalisanten en ter zitting verklaard dat hij onderweg was naar Duitsland en dit wordt ondersteund door het feit dat op zijn navigatie een adres in Duitsland was ingevoerd. De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging door het feit dat uit de historische reisbewegingen in het ANPR-systeem volgt dat het voertuig van de verdachte deze reisbeweging een maand eerder ook had gemaakt.
De rechtbank acht het door de verdachte geschetste alternatieve scenario ongeloofwaardig. Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij in Rotterdam drie auto’s had bekeken voordat hij werd aangehouden. Deze verklaring kan feitelijk gezien niet waar zijn, nu de verbalisanten hebben waargenomen dat hij rechtstreeks vanuit Duitsland naar Rotterdam is gereden, in Rotterdam kortstondig heeft geparkeerd (zonder zijn auto te verlaten) en toen weer richting Duitsland is gereden. Ter zitting heeft de verdachte zijn verklaring gewijzigd en verklaard dat hij een afspraak had om een aantal auto’s te gaan bekijken, maar dat dat nog niet was gebeurd. Hij heeft verklaard dat hij het desbetreffende adres in Rotterdam niet kon vinden en toen weer richting Duitsland is gereden. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig. Daar komt bij dat er geen adres in Rotterdam in de navigatie is ingevoerd. Op verdere vragen ter zitting heeft de verdachte geen antwoord willen geven. Zo verklaart de verdachte niet te weten naar welk adres hij onderweg was, terwijl er wel degelijk een adres (in Duitsland) was ingevoerd in een telefoon die op zijn dashboard lag.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verlengde uitvoer van heroïne als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 16 november 2024 te Rotterdam,
opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1,04 kilogram, van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, immers heeft verdachte opzettelijk die heroïne in een verborgen ruimte in een auto met Duits kenteken vervoerd met de bestemming Duitsland.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 16 november 2024 schuldig gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van bijna een kilogram heroïne naar Duitsland. De verdachte heeft de heroïne in een verborgen ruimte in zijn auto vervoerd.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs verslavend is en dat het ernstig gevaar oplevert voor de volksgezondheid. De handel in verdovende middelen gaat gepaard met vele vormen van (georganiseerde) criminaliteit. De verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan het faciliteren en in stand houden van de internationale drugshandel.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
4 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Tevens is aansluiting gezocht bij de Landelijke Oriëntatiepunten Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank ziet – anders dan de raadsvrouw – geen aanleiding daarvan af te wijken. De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven en zelfs een leugenachtige verklaring afgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen auto (Nissan Qashqai) moet worden onttrokken aan het verkeer. Door de verborgen ruimtes is het ongecontroleerde bezit van het voertuig in strijd met de wet en het algemeen belang. Subsidiair is gevorderd het voertuig verbeurd te verklaren, omdat het strafbare feit met het voertuig is gepleegd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Indien de rechtbank besluit het voertuig verbeurd te verklaren, wordt verzocht om daarmee rekening te houden in de strafmaat.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank zal de in beslag genomen auto onttrekken aan het verkeer. De auto is daarvoor vatbaar, nu het bewezen feit daarmee is begaan en het ongecontroleerde bezit van een auto met een verborgen ruimte in strijd is met de wet en het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: het voertuig Nissan Qashqai met Duits kenteken
[kentekennummer] (goednummer: [beslagnummer] )
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. M.I. Blagrove en L. den Teuling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Beenakker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 november 2024 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1,04 kilogram, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers heeft verdachte opzettelijk die heroïne in een verborgen ruimte in een auto
met Duits kenteken vervoerd met de bestemming Duitsland, althans het
buitenland;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 november 2024 te Rotterdam
opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 1,04 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.