Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
6.Strafbaarheid feit
poging tot zware mishandeling
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Vordering benadeelde partij
€ 681,46.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen;
taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
100 dagen;
€ 3.181,46,- (zegge: drieduizendhonderdeenentachtig euro en zesenveertig cent), bestaande uit € 681,46 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 3.181,46 (zegge: drieduizendhonderdeenentachtig euro en zesenveertig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.181,46 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
41 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;