ECLI:NL:RBROT:2025:6339

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
24-014811
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van inbeslaggenomen Audi S8 Plus aan klager na onterecht voornemen tot teruggave aan derde partij

Op 23 mei 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klager, niet zijnde beslagene, verzocht om teruggave van een inbeslaggenomen Audi S8 Plus. De rechtbank oordeelde dat de klager ontvankelijk was in zijn beklag, ondanks dat de auto eerder aan een ander was teruggegeven zonder dat de klager hierover was geïnformeerd. De feiten wezen uit dat de klager de auto op 13 december 2024 had gekocht van een derde partij, [persoon C], die de auto namens een vriend verkocht. De klager had een aanbetaling gedaan en de rest van het bedrag zou worden voldaan na de overschrijving van het voertuig. De rechtbank concludeerde dat de klager te goeder trouw was en dat er een rechtsgeldige eigendomsoverdracht had plaatsgevonden. De rechtbank gelastte de teruggave van de Audi S8 Plus aan de klager, omdat de inbeslagname en de daaropvolgende teruggave aan een derde partij niet correct waren uitgevoerd. De rechtbank stelde vast dat de klager niet op de hoogte was van de eerdere eigendomsclaims en dat hij redelijkerwijs als eigenaar kon worden aangemerkt. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer, waarbij de rechtbank de fouten in de procedure rondom de inbeslagname en teruggave van het voertuig benadrukte.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Rotterdam
raadkamernummer : [nummer]
datum : 23 mei 2025
Beslissing van de meervoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[naam klager] , klager,

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode 1] [woonplaats] ,
mr. D.J. Moll, advocaat in Rotterdam.

Feiten op basis van het aangeleverde dossier

Op 6 mei 2024 is door verbalisant [naam verbalisant 1] een bezoek gebracht aan autobedrijf [naam bedrijf 1] . in Barendrecht, in verband met een melding dat daar een gestolen personenauto in de showroom zou staan, te weten een Audi S8 plus met Nederlands kenteken [kentekennummer 1] . Volgens de melder, werkzaam bij het particuliere recherchebureau Detektor, zou het voertuig het oorspronkelijke Zweedse kenteken [kentekennummer 2] hebben gehad. Het voertuig zou door een onbekende man zijn weggereden. De verbalisant ziet geen politiesignalering, wel is op 31 januari 2024 aangifte gedaan van verduistering van het voertuig door [persoon A] .
De verduistering zou hebben plaatsgevonden op 8 december 2023. Sinds 27 februari 2024 staat het voertuig geregistreerd op naam van [naam bedrijf 2] , [vestigingsadres] , [postcode 2] [vestigingsplaats] .
Ter plaatse wordt onder andere klager gehoord. Hij verklaart de eigenaar te zijn van de Audi S8 en reeds een aanbetaling te hebben gedaan van € 30.000,- aan de verkopende partij. Het resterende bedrag van € 30.000,- moest hij nog betalen aan die verkopende partij, die het voertuig zou hebben geïmporteerd. Nadere gegevens van de verkopende partij kon hij niet noemen. Het adres van klager correspondeert volgens de verbalisant met dat van het bedrijf [naam bedrijf 2] . [1]
Op 18 mei 2024 is beslag gelegd op de bovengenoemde Audi S8 met kenteken [kentekennummer 1] . Er is geen kennisgeving van inbeslagname opgesteld, omdat onbekend was wie de ‘vorige’ eigenaar was. Op 5 juni 2024 heeft verbalisant [naam verbalisant 2] schriftelijk toestemming verleend aan [persoon B] van Detektor om het voertuig terug te geven aan de eigenaar. Enkele weken later heeft, naar later bleek, klager contact gezocht met de politie, omdat zijn voertuig zou zijn teruggegeven aan een andere partij. Hierop is besloten om alsnog een kennisgeving van inbeslagname op te maken, maar dit document is kennelijk abusievelijk niet op de juiste wijze opgeslagen in het systeem en niet meer terug te vinden. [2]
In het raadkamerdossier zit voorts een rapport van onderzoek, gedateerd 8 mei 2024, van Detektor Benelux, met daarbij een factuur en koopovereenkomst van een Audi S8 met het Zweedse kenteken [kentekennummer 2] , gedateerd 26 oktober 2023. Als koper van het voertuig wordt genoemd [persoon A] .

Procedure

Het klaagschrift is op 12 juni 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak op de zitting van 29 augustus 2024 voor onbepaalde tijd geschorst, omdat de belanghebbenden [persoon A] en [persoon C] niet waren verschenen dan wel opgeroepen.
De rechtbank heeft het klaagschrift vervolgens op 9 mei 2025 in openbare raadkamer behandeld. De rechtbank heeft de klager, zijn advocaat en de officier van justitie,
mr. W.D. van den Berg, ter zitting gehoord.
De belanghebbenden [persoon A] en [persoon C] zijn, hoewel daartoe goed opgeroepen, (opnieuw) niet in raadkamer verschenen.

Standpunt van de klager

Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen auto aan klager.
Ter zitting is door de klager aangevoerd dat hij de Audi S8 plus op 13 december 2024 via [persoon C] heeft gekocht. [persoon C] zei de auto te verkopen namens een vriend. De auto werd door [persoon C] aangeboden bij [naam bedrijf 1] . Dit is het autobedrijf van de vader van [persoon D] , een vriend van klager. [persoon C] kwam daar vaak over de vloer, wist dat de Audi S8 plus de droomauto van klager was en heeft hem benaderd om te komen kijken.
Bij de aanschaf is een derde partij, te weten [naam bedrijf 3] ., ingeschakeld om de import, waardebepaling en het onderzoek naar de schadehistorie van het voertuig te verzorgen. Het voertuig is getaxeerd door Drechtsteden taxaties. Nadat de auto bij [naam bedrijf 3] . was geweest zijn de autopapieren via [persoon C] aangeleverd. Naast de autopapieren waren er 2 setjes sleutels bij de auto aanwezig. Dit gebeurde iets voor 13 december. De aanbetaling is gedaan aan [persoon D] . Hij heeft het verder geregeld met [persoon C] en de (toenmalige) eigenaar van de auto. De stukken daarvan zijn overgelegd tijdens de zitting van 29 augustus 2024. De klager heeft zelf geen contact gehad met de eigenaar, maar beschikt wel over de digitale autopapieren en tenaamstelling. Het voertuig is volgens de RDW op naam gesteld van klager. Hij ontvangt nu boetes omdat het voertuig onverzekerd is en binnenkort zal hij ook beboet worden omdat geen APK kan plaatsvinden. De aanbetaling is niet terugbetaald.
De raadsman heeft het standpunt van de klager verder toegelicht. [persoon D] kent [persoon C] heel goed. Er is met klager gesproken over de prijs, waarna het voertuig naar [naam bedrijf 3] . is gebracht. [persoon C] kwam met de autopapieren van [persoon A] . Die zijn allemaal bekeken. Zodoende kwam de koop tot stand.
Klager heeft zich laten adviseren door [persoon D] en [naam bedrijf 3] . Het voertuig stond weliswaar niet op naam van de verkoper, maar alle papieren én de twee autosleutels waren aanwezig, waardoor geen reden bestond voor klager om te denken dat er iets mis was. Er zijn meerdere toetsmomenten geweest, bijvoorbeeld toen het voertuig ter inspectie bij [naam bedrijf 3] . stond en toen het voertuig bij de RDW moest worden overgeschreven. Bij de overschrijving constateerde [persoon D] dat nog één van de documenten ontbrak om de overschrijving te kunnen voltooien. Dit document is vervolgens alsnog door de eigenaar aangeleverd, waarna de overschrijving is gerealiseerd. Tijdens de toetsmomenten is niets onregelmatigs naar voren gekomen. De helft van het aankoopbedrag is aanbetaald, waarbij is overeengekomen dat de rest zou worden betaald als het voertuig op kenteken zou staan en alles goed zou zijn. Dit is ook zo gebeurd, waarmee klager als een koper te goeder trouw moet worden beschouwd.
Uit de mail van [persoon B] van Detektor Benelux, gedateerd 5 juni 2024, volgt verder dat kennelijk sprake is geweest van ruzie tussen de toenmalige eigenaar [persoon A] en [persoon C] . [persoon C] zou van [persoon A] hebben geëist dat hij zijn aangifte zou intrekken. Dat is hier ook van belang.
Verzocht wordt primair de teruggave te gelasten van de Audi S8 plus aan klager, subsidiair het klaagschrift gegrond te verklaren waarbij het aan het OM is om te kijken hoe het een en ander op te lossen.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de aanvankelijk inbeslaggenomen auto en heeft daartoe aangevoerd dat de klager het voertuig heeft verkregen van de beschikkingsonbevoegde [persoon C] . Het voertuig was immers niet van hem. Daardoor is geen sprake van een rechtsgeldige eigendomsoverdracht. Een niet-rechtsgeldige eigendomsoverdracht kan op grond van artikel 3:86, eerste lid, Burgerlijk Wetboek worden gerepareerd indien de koper te goeder trouw is geweest bij de verkrijging. De klager kan echter niet als zodanig worden aangemerkt. Het gaat om een buitenlandse auto, waardoor klager onderzoek had moeten doen naar de autopapieren. Dat [persoon C] vaker auto’s verkoopt ontslaat klager niet van die onderzoeksplicht. Bij het zien van de autopapieren had hij de koop niet moeten laten doorgaan, omdat daaruit blijkt dat [persoon A] de eigenaar van het voertuig is en niet [persoon C] .
Het klaagschrift dient ongegrond te worden verklaard.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 134, eerste lid, Sv wordt onder inbeslagneming verstaan het onder zich nemen of gaan houden van enig voorwerp ten behoeve van de strafvordering. In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in geval van verdenking van een misdrijf ex artikel 67, eerste lid, Sv is de opsporingsambtenaar bevoegd de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen (artikel 96 Sv). In beginsel staat geen beklag open tegen inbeslagname van een voorwerp indien het beslag is geëindigd door een beslissing ten aangezien van dat voorwerp. Dit is anders in geval het OM teruggave heeft gelast van het voorwerp aan een ander dan de beslagene en de beslagene niet over dit voornemen heeft geïnformeerd (artikel 116 Sv).
Op 18 mei 2024 is door een verbalisant beslag gelegd op de Audi S8 plus. Onduidelijk is al wat de grondslag voor inbeslagname is geweest, aangezien om uiteenlopende redenen geen kennisgeving van inbeslagname is opgesteld, althans vastgelegd in de daartoe bedoelde systemen. Aannemelijk is dat het voertuig in beslag is genomen vanwege de (eerdere) onduidelijkheid over wie de rechtmatige eigenaar er van was. Kennelijk vond dit plaats buiten aanwezigheid van een beslagene. De verbalisant in kwestie heeft op een later moment toestemming verleend tot teruggave van de Audi aan [persoon A] .
Zowel klager als [persoon A] hebben op enig moment en in ieder geval voorafgaand aan de inbeslagname aanspraak gemaakt op het bedoelde voertuig. [persoon A] stelt in zijn aangifte d.d. 31 januari 2024 eigenaar te zijn van het volgens hem verduisterde voertuig. Klager heeft op 6 mei 2024 bij [naam bedrijf 1] . ten overstaan van verbalisant [naam verbalisant 1] kenbaar gemaakt dat het zijn eigendom betreft.
De rechtbank concludeert dat meerdere fouten zijn gemaakt rond de inbeslagname van het voertuig. Daarnaast is op basis van de beschikbare processen-verbaal duidelijk dat voorafgaand aan de beslissing tot teruggave bij de politie bekend was dat zowel [persoon A] als [naam klager] zich als eigenaar van de auto kenbaar hadden gemaakt. Op dat moment was ook bekend dat het voertuig bij de RDW stond geregistreerd op de bedrijfsnaam van klager, die daarvoor nog altijd de kosten draagt. Voor de verbalisant die de beslissing tot teruggave heeft gegeven moet dan ook tot en met het moment van die beslissing onduidelijk zijn gebleven wie van hen de rechtmatige eigenaar is, waardoor hij niet in redelijkheid tot teruggave van het voertuig aan [persoon A] had mogen overgaan.
Naar het oordeel van de rechtbank doet zich hier een situatie voor die gelijkgesteld kan worden aan de situatie waarin een voorwerp door het OM is teruggegeven aan een ander dan de beslagene en waarbij de beslagene niet over dat voornemen is geïnformeerd. Weliswaar is het voertuig niet in beslag genomen onder klager, maar uit de politie ter beschikking staande informatie, in het bijzonder de door brigadier [naam verbalisant 1] op 6 mei 2024 opgedane informatie, had duidelijk moeten zijn dat klager belanghebbende was bij het inbeslaggenomen voertuig. Dit brengt mee dat de klager, die niet door de politie is geïnformeerd over het voornemen tot teruggave van het voertuig aan [persoon A] , ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beklag.
Koper te goeder trouw
Op 13 december 2024 is de Audi S8 plus door [persoon C] verkocht aan klager. Afgesproken werd dat een aanbetaling zou worden gedaan en dat de andere helft pas zou worden betaald als het voertuig op kenteken stond en alles in orde zou zijn. Ten behoeve van de aankoop is een externe partij ingeschakeld voor de import, waardebepaling en schadehistorie van het voertuig. De klager heeft zich over (de staat van) het voertuig laten informeren door deze partij alsook door de eigenaar van het garagebedrijf waar het voertuig bij de aankoop stond. Het voertuig kwam door de keuring, de autopapieren en beide autosleutels waren aanwezig of zijn later door of via de eigenaar aangeleverd en de overschrijving van het voertuig is ook daadwerkelijk voltooid op 27 februari 2024. Vaststaat dat geen tenaamstelling mogelijk was geweest als de autopapieren niet compleet of niet in orde waren geweest. De klager heeft op geen enkel moment een indicatie gekregen of hoeven te hebben dat er iets mis was met de status van de auto. Naar het oordeel van de rechtbank had onder de gegeven omstandigheden dan ook niet meer van klager mogen worden verlangd dan hij heeft gedaan om te voldoen aan zijn onderzoeksplicht. Dit geldt temeer nu ter zitting is gebleken dat [persoon A] via [persoon C] ook later nog een ontbrekend overschrijvingsdocument heeft aangeleverd. Al met al, heeft de klager er met recht op mogen vertrouwen dat de verkopende partij bevoegd was om het voertuig aan hem te verkopen. Dit brengt mee dat een rechtsgeldige eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden.
De klager, niet zijnde beslagene, die stelt rechthebbende te zijn, kan dus inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het voorwerp worden aangemerkt. De rechtbank zal het beklag gegrond verklaren en de teruggave van de Audi S8 plus aan de klager gelasten.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beklag gegrond;
- gelast de teruggave aan de klager van de auto, merk/model: Audi S8 Plus met Nederlands kenteken [kentekennummer 1] .
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige raadkamer,
mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
mrs. H. Wielhouwer en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na dagtekening van deze beslissing.

Voetnoten

1.[nummer proces-verbaal 1] .
2.[nummer proces-verbaal 2] .