ECLI:NL:RBROT:2025:6259

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
10/086347-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ernstige verkeersdelicten met alcoholgebruik en letsel aan voetgangers

Op 27 maart 2023 vond in Sliedrecht een ernstig verkeersongeval plaats, veroorzaakt door de verdachte die onder invloed van alcohol een taxibus bestuurde. De verdachte verloor de controle over het voertuig in een bocht, kwam op de verkeerde weghelft terecht en schepte twee voetgangers op het trottoir. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam heeft gereden, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de slachtoffers. De verdachte had een alcoholgehalte van 850 microgram per liter uitgeademde lucht, wat bijna vier keer de toegestane hoeveelheid is. De rechtbank legde een taakstraf van 160 uren op, evenals een rijontzegging van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar spijt en behandeling voor alcoholverslaving, werden meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/086347-23
Datum uitspraak: 27 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1963,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
raadsvrouw mr. F. van den Brink, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.G.T. van de Weerd heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, te weten het overtreden van de artikelen 6 en 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW);
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren met aftrek van voorarrest, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren met aftrek, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

4.Waardering van het bewijs

Feit 1

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de mate van schuld van de verdachte niet hoger kan worden ingeschaald dan ‘aanmerkelijke schuld’. De verdachte is onder invloed van alcohol de macht over het stuur verloren nadat zij naar eigen zeggen met een achterwiel een verkeerseiland had geraakt. Echter kan niet worden vastgesteld dat zij daarbij (ook) te hard heeft gereden of andere verkeersovertredingen heeft begaan.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
Het onder 1 primair ten laste gelegde feit kan wettig en overtuigend bewezen worden. De verdachte reed met een te hoge snelheid over de Deltalaan te Sliedrecht en verkeerde onder invloed van alcohol, hetgeen haar rijvaardigheid in ernstige mate heeft beïnvloed. Als gevolg daarvan heeft zij de bocht gemist en twee voetgangers op het trottoir aangereden. Daarmee heeft de verdachte schuld aan dit ongeval in de zin van artikel 6 WVW, waarbij sprake is van ‘ernstige schuld’, als gevolg waarvan de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
4.1.3.
Beoordeling
Op 27 maart 2023 heeft in Sliedrecht, op de kruising van de Deltalaan met de Craijensteijn een ernstig verkeersongeval plaatsgevonden. Op deze plek gaat de Deltalaan als afbuigende weg met een bocht naar rechts over in de Craijensteijn. De verdachte heeft deze overzichtelijke bocht niet genomen, maar is daar met haar taxibus op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer terechtgekomen en is vervolgens via de berm aan de overzijde van de weg het fietspad en daarna het trottoir opgereden. Hier heeft zij met haar taxibus twee voetgangers geschept, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (hierna: de slachtoffers), die daar toen op het trottoir liepen. De verdachte heeft deze twee slachtoffers met haar voertuig meegesleept, dwars door een haag heen een achtertuin in. De taxibus is pas tot stilstand gekomen tegen de gevel van het woonhuis aan de [adres 2] . Beide slachtoffers hebben als gevolg van het verkeersongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het ongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. De vervolgvraag is welke mate van schuld.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte haar aandacht onvoldoende op de weg heeft gehouden en een verkeerde handeling heeft verricht, waardoor zij in de bocht op de rijstrook voor het tegemoetkomend verkeer terecht is gekomen. Verder staat vast dat verdachte zwaar onder invloed van alcohol in de taxibus is gestapt; het alcoholgehalte in de adem van de verdachte bedroeg 850 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Er zijn daarentegen geen aanwijzingen dat de verdachte met een snelheid heeft gereden die voor omstandigheden ter plaatse te hoog zou zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte mede onder invloed van alcohol haar aandacht niet in voldoende mate op de weg heeft gehouden en de controle over het voertuig is verloren. Deze gedragingen getuigen van aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam verkeersgedrag. Voor een zwaardere schuldgradatie, zoals door de officier van justitie bepleit, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten.
4.1.4.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen in die zin dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam heeft gereden, waardoor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan bij de slachtoffers.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
primair
zij
op 27 maart 2023
te Sliedrecht,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurster van een motorrijtuig (auto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onoplettend en onachtzaam heeft gereden nabij of op de kruising of splitsing gevormd door de voor het
openbaar verkeer openstaande wegen, de Deltalaan en de Craijensteijn,
- terecht is gekomen op de rijstrook bestemd voor het haar, verdachte, tegemoetkomende verkeer, en
-vervolgens via een grasberm en een fietspad een aldaar gelegen trottoir is op- en overgereden, en
- vervolgens tegen meer zich op dat trottoir bevindende voetgangers is opgebotst of aangereden, en
- vervolgens die voetgangers heeft meegesleurd/meegesleept door aldaar staande bosschages en een tuin en daarna tot stilstand is gekomen tegen een gevel van pand [adres 2] , toebehorende aan [naam] ,
waardoor die voetgangers, respectievelijk genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken rugwervel en een gecompliceerde bovenarmbreuk en een verbrijzeld scheen-en kuitbeen en een gebroken rib en een verbrijzeld neusbot ( [slachtoffer 1] ) en een hersenbloeding en een gebroken sleutelbeen ( [slachtoffer 2] ), werd toegebracht,
terwijl zij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, ;
2
zij
op 27 maart 2023
te Sliedrecht,
als bestuurder van een motorrijtuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 850 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van:
1.
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet, meermalen gepleegd
en
2.
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (850 microgram).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de rechtbank haar oordeel heeft gebaseerd
De verdachte heeft op 27 maart 2023 een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Zij heeft die ochtend een forse hoeveelheid alcohol gedronken en is toen in de taxibus gestapt om die bus bij haar werk in te leveren. In een overzichtelijke bocht is zij de macht over het stuur verloren, op de verkeerde weghelft terechtgekomen en heeft op het trottoir twee voetgangers geraakt, waarna zij tegen een gevel van een woning tot stilstand is gekomen. Gebleken is dat de verdachte op dat vroege tijdstip van de dag voor het besturen van een motorvoertuig al bijna vier keer de maximaal toegestane hoeveelheid alcohol in haar bloed had. Door het ongeval hebben de twee slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Ter terechtzitting is duidelijk geworden dat zij ook na meer dan twee jaar nog steeds niet volledig zijn hersteld. Het herstel kent bovendien nog extra complicaties omdat de slachtoffers een verstandelijke beperking hebben en daardoor nog in een extra kwetsbare positie verkeren. Met haar onverantwoorde en onoplettende rijgedrag heeft de verdachte onaanvaardbare risico’s voor de verkeersveiligheid genomen en heeft zij onvoldoende verantwoordelijkheid getoond ten opzichte van andere weggebruikers.
7.3.
Strafblad en persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van de verdachte blijkt zij in 2017 eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed.
De verdachte heeft verklaard zich enorm schuldig te voelen ten opzichte van de slachtoffers en hun families en nog steeds last te hebben van de gevolgen van het ongeval. Deze spijt komt de rechtbank oprecht over. De verdachte is ook zelf in behandeling gegaan voor haar alcoholverslaving en geestelijke problemen.
Verder heeft de Reclassering Nederland op 24 januari 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. Uit dit rapport volgt onder meer dat de verdachte haar verantwoordelijkheid neemt voor de haar ten laste gelegde feiten. Zij komt over als een vriendelijke, behulpzame en kwetsbare dame waarvan de geestelijke draagkracht al langere periode lijkt te zijn overschreden, vanuit een opeenstapeling van verschillende traumata die bij stress en tegenslagen kunnen leiden tot terugval in alcoholmisbruik. De verdachte krijgt op vrijwillige basis voor haar psychische en geestelijke problemen specialistische zorg bij Antes GGZ.
Zij beschikt over enig zelf- en ziekte-inzicht, heeft last van lijdensdruk en komt gemotiveerd over om de door Antes GGZ opgestelde behandeling voor haar trauma en alcoholverslaving op positieve wijze af te ronden. Op overige levensgebieden heeft de verdachte haar leven inmiddels weer goed op orde. Zij werkt als schoonmaakster op twee basisscholen. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden. Toezicht door de reclassering is niet nodig, omdat de verdachte voor behandeling van haar problematiek goed ingebed is binnen Antes GGZ. Gezien de persoonlijke situatie van de verdachte, haar onderliggende problematiek en psychische kwetsbaarheid, verwacht de reclassering dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ernstige verslechtering van de algehele situatie van de verdachte zal veroorzaken.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld, alcohol gebruik boven de 570 microgram en waarbij de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen, wordt als uitgangspunt een gevangenisstraf van drie maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren genoemd. De rechtbank ziet echter in de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte en in de overschrijding van de redelijke termijn reden om af te wijken van deze oriëntatiepunten en geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De verdediging heeft in dat kader nog verzocht een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid achterwege te laten. Dit acht de rechtbank echter niet passend, gezien de aard en ernst van de bewezen feiten en de eerdere veroordeling van de verdachte voor rijden onder invloed.
7.4.
Conclusie
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf van voor de duur van 160 uren met aftrek en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren met aftrek, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
156 (honderdzesenvijftig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
78 (achtenzeventig) dagen;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
3 (drie) jaren;
bepaalt dat van deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen een gedeelte, groot
1 (één) jaarniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Stevens, voorzitter,
en mrs. C.G. van de Grampel en H.C. van Vuren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
zij
op of omstreeks 27 maart 2023
te Sliedrecht, in elk geval in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurster van een motorrijtuig (auto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid, heeft gereden nabij of op de kruising of splitsing gevormd door de voor het
openbaar verkeer openstaande weg(en), de Deltalaan en/of de Craijensteijn,
- haar snelheid niet zodanig heeft aangepast dat zij haar voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover zij de weg(en)/de kruising kon overzien en/of waarover deze vrij was/waren en/of
- ( vervolgens) (mede) als gevolg van die ter plaatse (te) hoge snelheid terecht is gekomen op de rijstrook bestemd voor het haar, verdachte, tegemoetkomende verkeer, en/of
- ( vervolgens) (via een grasberm en een fietspad) een aldaar gelegen trottoir is op- en/of overgereden, en/of
- ( vervolgens) tegen een of meer zich op dat trottoir bevindende voetganger(s) is opgebotst of aangereden, en/of
- ( vervolgens) die voetganger(s) heeft meegesleurd/meegesleept door aldaar staande bosschages en/of een tuin en daarna tot stilstand is gekomen tegen een gevel van pand [adres 2] , toebehorende aan [naam] ,
waardoor die voetganger(s), respectievelijk genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken rugwervel en/of een gecompliceerde bovenarmbreuk en/of een verbrijzeld scheen-en kuitbeen en/of een gebroken rib en/of een verbrijzeld neusbot ( [slachtoffer 1] ) en/of een hersenbloeding en/of een gebroken sleutelbeen ( [slachtoffer 2] ), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl zij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij
op of omstreeks 27 maart 2023
te Sliedrecht
als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende nabij of op de kruising of splitsing gevormd door de weg(en), de Deltalaan en/of de Craijensteijn,
- haar snelheid niet zodanig heeft aangepast dat zij haar voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover zij de weg/de kruising kon overzien, en/of
- ( vervolgens) (mede) als gevolg van die ter plaatse (te) hoge snelheid terecht is gekomen op de rijstrook bestemd voor het haar tegemoetkomende verkeer, en/of
- ( vervolgens) (via een grasberm en/of een fietspad) een aldaar gelegen trottoir is op- en/of overgereden, en/of
- ( vervolgens) tegen een of meer zich op dat trottoir bevindende voetganger(s) is opgebotst of aangereden, en/of
- ( vervolgens) die voetganger(s) heeft meegesleurd/meegesleept door aldaar staande bosschages en/of een tuin en daarna tot stilstand is gekomen tegen een gevel van pand [adres 2] ,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
zij
op of omstreeks 27 maart 2023
te Sliedrecht,
als bestuurder van een motorrijtuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 850 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.