ECLI:NL:RBROT:2025:6251

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
10/318293-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting met gemeen gevaar voor goederen in Capelle aan den IJssel

Op 9 mei 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte een auto in brand heeft gestoken. Dit gebeurde in de nachtelijke uren op 16 september 2024 te Capelle aan den IJssel. De brandstichting leidde tot volledige verbranding van de auto en aanzienlijke schade aan een naast geparkeerde auto. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft het feit bekend en er zijn geen feiten of omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de medeverdachte. De rechtbank heeft de verdachte ook de opdracht gegeven om mee te werken aan reclasseringstoezicht en heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/318293-24
Datum uitspraak: 9 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2004,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres] ,
raadsman mr. J.A.C. van den Brink, advocaat te Almere.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 16 september 2024 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander
opzettelijk brand heeft gesticht, , op/aan het Reviusrondeel
door benzine, in aanraking te brengen met een auto en vervolgens tot ontbranding te brengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten geparkeerde auto’s aan het Reviusrondeel te duchten was.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in de nachtelijke uren samen met de medeverdachte een auto in brand gestoken. Hoewel de verdachte uiteindelijk op de zitting openheid van zaken heeft gegeven over wat er de bewuste nacht is gebeurd, is het motief onbekend gebleven. Vaststaat dat hij met de medeverdachte vooraf een plan heeft uitgedacht om de betreffende auto in brand te steken. Zij zijn samen op de scooter met een jerrycan gevuld met benzine naar het Reviusrondeel gereden. Vervolgens heeft de verdachte de benzine over de auto gegoten en in brand gestoken. De auto is hierdoor volledig uitgebrand en ook een auto die daarnaast stond heeft flinke schade opgelopen. Brandstichting is een zeer gevaarzettend feit. Dit geldt temeer voor brandstichtingen aan auto’s in de buurt van andere auto’s en in een woonwijk. De brand heeft niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid bij de eigenaar van de auto en de inwoners van de wijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 maart 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt op 24 april 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte zijn leven aardig op de rit had voordat hij het strafbare feit pleegde. Er bestaan enige zorgen op het gebied van zijn sociaal netwerk, omdat het erop lijkt dat de verdachte zich in een negatief, of zelfs criminogeen sociaal netwerk bevindt, wat van invloed kan zijn op zijn gedrag.
De verdachte lijkt gemotiveerd te zijn om weer naar school te gaan en om werk te vinden en zegt open te staan voor en mee te willen werken aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden. Deze voorwaarden worden geadviseerd om te voorkomen dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt. De reclassering adviseert een meldplicht, een contactverbod met de medeverdachte, een locatieverbod, een locatiegebod, het vinden van een goede dagbesteding en een inspanningsverplichting voor vinden en behouden van en stabiele situatie betreffende de praktische zaken, zoals: huisvesting, financiën en dagbesteding. Indien de reclassering dit nodig acht, werkt hij mee aan doorverwijzing naar een hulpverlenende instantie.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de verdachte door de tijd die hij tot nu toe in detentie heeft doorgebracht en de brandwonden die hij bij de brandstichting heeft opgelopen, al voldoende gestraft is. Hoewel de rechtbank hier op zich oog voor heeft, weegt dit niet op tegen het feit dat sprake is van een ernstig feit met grote gevolgen. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie in dit geval passend.
De rechtbank zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren. De reclassering adviseert begeleiding en het opleggen van bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal dat advies volgen en de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er voornamelijk toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
De veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
De veroordeelde heeft of zoekt gedurende een jaar na heden op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de medeverdachte [medeverdachte] , met dien verstande dat het openbaar ministerie gerechtigd is desgewenst de duur van het verbod te beperken;
de veroordeelde bevindt zich niet in het in bijlage III weergegeven deel van Capelle aan den IJssel, met name de straat Reviusrondeel, De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat hij in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen. De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting;
De veroordeelde is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres ([adres]). De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat hij in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting;
De veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van een opleiding, werk of een andere vorm van dagbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
De veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van een stabiele situatie betreffende de praktische zaken, zoals: huisvesting, financiën en dagbesteding. Indien de reclassering dit nodig acht, werkt hij mee aan doorverwijzing naar een hulpverlenende instantie.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Shahani, voorzitter,
en mrs. P.C. Tuinenburg en C.G. van de Grampel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de oudste rechter zijn, evenals de griffier, buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 16 september 2024 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht, althans een ontploffing teweeg heeft gebracht, op/aan het Reviusrondeel
door benzine, althans een brandbare (vloei)stof, in aanraking te brengen met een auto en (vervolgens) tot ontbranding te brengen, in elk geval door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare (vloei)stof en/of
een explosief en/of een jerrycan, althans een brandbaar en/of explosief materiaal en/of voorwerp, tot ontploffing en/of ontbranding te brengen, in elk geval door open vuur in aanraking te brengen met een explosief en/of een jerrycan, inhoudende een of meerdere brandbare (vloei)stoffen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een of meerdere geparkeerde auto’s aan het Reviusrondeel te duchten was.