ECLI:NL:RBROT:2025:6242
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met WIA-uitkering en re-integratiegesprek
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker, die een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen de toekenning van deze uitkering door het UWV, omdat hij een IVA-uitkering wenst. Hij heeft aangevoerd dat hij niet kan verschijnen op een re-integratiegesprek, wat mogelijk gevolgen heeft voor zijn uitkering. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat het spoedeisend belang onvoldoende aannemelijk is gemaakt. De verzoeker heeft niet voldaan aan de oproep voor het re-integratiegesprek en er is geen bewijs dat het niet verschijnen directe gevolgen heeft voor zijn uitkering. De voorzieningenrechter wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af, zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden. De uitspraak benadrukt dat een procedure bij de voorzieningenrechter alleen kan worden gevoerd als er sprake is van een spoedeisend belang, wat in dit geval niet is aangetoond. De beslissing is genomen zonder proceskostenveroordeling, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.