ECLI:NL:RBROT:2025:6227

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
ROT 24/10048
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wegslepen van voertuig en kostenverhaal door gemeente Vlaardingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 27 mei 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het wegslepen van haar auto en het verhalen van de kosten daarvan door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen behandeld. Eiseres is van mening dat zij niet in strijd met enige bepaling heeft geparkeerd en dat haar auto niet naar de aangewezen locatie volgens de gemeentelijke verordening is overgebracht. De rechtbank oordeelt dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres het parkeerverbod heeft overtreden. De rechtbank concludeert dat de takelkaart, die als basis voor het besluit van het college diende, essentiële informatie mist die nodig is om te kunnen vaststellen of er een overtreding heeft plaatsgevonden. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard en wordt het bestreden besluit vernietigd. Eiseres krijgt een vergoeding van het griffierecht en haar proceskosten, die in totaal € 3.108,- bedragen. De rechtbank bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 24/10048

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

(gemachtigde: mr. I.N.D.J. Rissema),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen, het college
(gemachtigde: [naam]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het wegslepen van de auto van eiseres en het verhalen van de kosten daarvan op eiseres. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Eiseres voert aan dat niet kan worden vastgesteld dat zij in strijd met enige bepaling heeft geparkeerd. Ook is haar auto niet naar een bij de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vlaardingen houdende regels omtrent het wegslepen van voertuigen (de Verordening) aangewezen locatie overgebracht. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het wegslepen van de auto en het verhalen van de kosten daarvan op eiseres.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres het parkeerverbod heeft overtreden
.Eiseres krijgt dus gelijk en het beroep is gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Het college heeft de auto van eiseres laten wegslepen in verband met het parkeren in strijd met een parkeerverbod en de kosten van het wegslepen verhaald op eiseres. Met het bestreden besluit van 8 oktober 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 30 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Het college heeft op 25 maart 2024 onderborden geplaatst bij de E4-borden op de Broekweg in Vlaardingen. Deze borden hadden de tekst: “Parkeren verboden van 8 april 08:00 uur tot 15 april 15:00 uur.” Ook werd aangegeven dat de wegsleepregeling van kracht was. In de takelkaart van de verbalisant is aangegeven dat de auto verwijderd moest worden in verband met een kermis. Het college heeft de auto op 8 april laten wegslepen naar [naam bedrijf] ([naam bedrijf]). Het college heeft in eerste instantie op 9 april 2024 bij eiseres een te hoog bedrag in rekening gebracht toen zij de auto heeft opgehaald. Eiseres heeft op 6 mei 2024 bezwaar gemaakt tegen het wegslepen van de auto en het in rekening brengen van de kosten. Het college heeft de hoogte van de kosten gecorrigeerd met het besluit van 24 juni 2024.
4. Het college heeft de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard. Het college stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een overtreding en dat dit uit de takelkaart blijkt die door de verbalisant is ingevuld. De auto is naar [naam bedrijf] weggesleept hoewel deze locatie niet in de verordening is opgenomen, omdat de eerste locatie uit de Verordening vol stond, het college niet meer met de tweede locatie samenwerkt en de derde locatie is opgeheven. Het college heeft hierdoor moeten zoeken naar een tijdelijke andere partij om mee samen te werken terwijl zij ondertussen via een aanbestedingsproces een permanente partij aan het zoeken is om me samen te werken, wat veel tijd kost. De Verordening zal hierop worden aangepast en dat proces loopt. Het college telt zich op het standpunt dat eiseres hier geen nadeel van heeft ondervonden aangezien zij haar auto de volgende dag al heeft opgehaald. Ook heeft de gemachtigde van eiseres tijdens de hoorzitting verklaard dat eiseres geen extra kosten heeft gemaakt om de auto op te halen.
Toetsingskader
5. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft het college aannemelijk gemaakt dat sprake is van een overtreding?
6. Eiseres voert aan dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat een overtreding is begaan. Het college stelt dat eiseres geparkeerd stond aan de Broekweg ter hoogte van één of meerdere E4-borden, maar onderbouwt dat niet met bewijsstukken. Zo heeft het college bijvoorbeeld geen foto’s overgelegd waaruit een overtreding zou blijken. Het enkel tonen van algemene foto’s van de bebording en de mededeling dat de auto hinderlijk geparkeerd stond is onvoldoende. Ook wordt niet gemotiveerd waarom dit wel zo zou zijn.
6.1.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit de door het college overgelegde stukken blijkt dat de parkeerplaats voorzien was van één of meerdere E4-borden waaruit bleek dat de wegsleepregeling van kracht was op 8 april 2024. Op grond van artikel 5:29, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het college een proces-verbaal op te maken van het meevoeren en opslaan van het voertuig. Het proces-verbaal dient op grond van artikel 5 van het Besluit wegslepen van voertuigen (het Besluit) informatie te bevatten over het voertuig zelf, de plaats van waar, alsmede de datum en het tijdstip waarop het voertuig is verwijderd, de omstandigheden die de verwijdering noodzakelijk maakten, de staat van het voertuig en een summiere opsomming van losse voorwerpen in het voertuig. In de takelkaart die door het college ten grondslag is gelegd aan het bestreden besluit is echter geen informatie over de plaats vanwaar en het tijdstip waarop de auto is verwijderdopgenomen. Aangezien de takelkaart hierdoor essentiële, vereiste informatie mist die nodig is om te kunnen vaststellen of eiseres een overtreding heeft begaan, kon het college zich voor het bestreden besluit niet baseren op de takelkaart nu daaruit niet de conclusie kan worden getrokken dat er sprake is van de gestelde overtreding. De rechtbank komt gelet hierop tot het oordeel dat op basis van de door het college verstrekte informatie niet kan worden vastgesteld dat er een overtreding is begaan.
6.2.
Het beroep is gegrond. Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden van eiseres geen beoordeling meer.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond. Aangezien de takelkaart de basis is om vast te kunnen stellen of er een vertreding is begaan en de geconstateerde gebreken hierin naar het oordeel van de rechtbank niet achteraf kunnen worden hersteld, ziet de rechtbank geen aanleiding om het college hiertoe in staat te stellen. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien door het bestreden besluit te vernietigen en het primaire besluit te herroepen. De rechtbank bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
7.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. Eiseres heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 3.108,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit van 24 juni 2024;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 3.108,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Blokhuis, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:29
[…]
2. Het bestuursorgaan doet van het meevoeren en opslaan proces-verbaal opmaken. Een afschrift van het proces-verbaal wordt verstrekt aan degene die de zaken onder zijn beheer had.
[…]
Besluit wegslepen van voertuigen
Artikel 5
Het proces-verbaal krachtens artikel 5:29, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevat:
a. een summiere omschrijving van het in bewaring te stellen voertuig, waarbij in elk geval wordt vermeld:
1°. de kleur van het voertuig;
2°. indien op of aan het voertuig een kenteken is bevestigd, het kenteken, en
3°. indien het voertuig tot een bepaald merk behoort, het merk;
b. de plaats van waar, alsmede de datum en het tijdstip waarop het voertuig is verwijderd;
c. de omstandigheden die de verwijdering van het voertuig noodzakelijk maakten;
d. de staat van het voertuig voor de verwijdering, en
e. een summiere opsomming van de losse voorwerpen in het voertuig voor de verwijdering.