ECLI:NL:RBROT:2025:6217

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
FT RK 25-255
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.P. van Eeden-van Harskamp
  • S.R.L.T. Peek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing WSNP-verzoek met vaststelling ingangsdatum en benoeming bewindvoerder

Op 21 mei 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van mevrouw [verzoekster] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie en heeft verzocht om toelating tot de WSNP. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, maar heeft de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 15 januari 2025, eerder dan de door verzoekster gevraagde datum van 30 augustus 2024. De rechtbank oordeelt dat mevrouw [verzoekster] voldoet aan de eisen voor toelating tot de WSNP, waaronder de eis dat zij te goeder trouw was bij het ontstaan van haar schulden. Tijdens de zitting op 14 mei 2025 is de zaak behandeld, waarbij mevrouw [verzoekster] en haar schuldhulpverlener aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [verzoekster] geen afloscapaciteit had en dat er een nulaanbod aan de schuldeisers is gedaan. Dit nulaanbod wordt gelijkgesteld aan een eerste aflossing, wat de rechtbank de mogelijkheid biedt om de ingangsdatum van de WSNP eerder vast te stellen. De rechtbank benoemt ook een bewindvoerder en een rechter-commissaris om toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de WSNP. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
21 mei 2025
op het verzoek van:
[verzoekster],
Wonende op een (bij de rechtbank bekend) geheim adres.
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt mevrouw [verzoekster] om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op 30 augustus 2024. Dit verzoek wordt gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank ziet aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen op 15 januari 2025.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 14 mei 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [verzoekster] ,
- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener bij Geldplein.
1.3.
Verzoekster heeft na de zitting bij e-mail van 19 mei 2025 aan de rechtbank verzocht om haar uitspraak met twee weken aan te houden. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat de (mondelinge) behandeling ter zitting van 14 mei 2025 was gesloten. Vervolgens heeft verzoekster nog op 21 mei 2025 een e-mail gestuurd aan de rechtbank over de vordering van Stichting Hogeschool Rotterdam. Van de schuldhulpverlener is een nieuwe tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen van verzoekster ontvangen voor de periode van 15 mei 2025 tot en met 14 mei 2026.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Verplichtingen
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] .
Bevoegdheid rechtbank
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Mevrouw [verzoekster] verzoekt de termijn negen maanden eerder te laten ingaan.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die ten minste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat mevrouw [verzoekster] gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject op basis van haar inkomen geen afloscapaciteit heeft gehad en dat om die reden aan de schuldeisers een zogenoemd nulaanbod is gedaan. De vaststelling in het nulaanbod dat mevrouw [verzoekster] geen afloscapaciteit heeft, moet op één lijn worden gesteld met een eerste aflossing (als bedoeld in artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet). Mevrouw [verzoekster] heeft vanaf 15 januari 2025 voldaan aan haar afdrachtverplichting, omdat zij toen aan de schuldeisers een zogenoemd nulaanbod heeft gedaan. Daarnaast is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan. Mevrouw [verzoekster] ontvangt een Participatiewet-uitkering en heeft een ontheffing van de sollicitatieverplichting voor de periode 14 mei 2024 tot en met 13 mei 2025. Mevrouw [verzoekster] heeft een nieuwe ontheffing van de arbeidsverplichtingen gevraagd, die na de zitting is ontvangen en ziet op de periode van 15 mei 2025 tot en met 14 mei 2026.
2.11.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De rechtbank stelt de ingangsdatum vast op 15 januari 2025, zijnde de datum waarop het nulaanbod aan de schuldeisers is gedaan.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1979 te [geboorteplaats] ,
wonende op een (bij de rechtbank bekend) geheim adres;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.A. Vroom
en tot bewindvoerder R.I. de Jong,
gevestigd te Postbus 59,
3360 AB Sliedrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 15 januari 2025 en de einddatum op 15 juli 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/15e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.P. van Eeden-van Harskamp, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025. [1]