ECLI:NL:RBROT:2025:6209

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
11385982 CV EXPL 24-27372
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en wettelijke verhoging in arbeidszaak tegen CurrentWerkt B.V.

In deze zaak heeft eiser, die van 1 september 2022 tot en met 26 september 2023 bij CurrentWerkt B.V. heeft gewerkt, een loonvordering ingesteld. Eiser stelt dat CurrentWerkt het loon van augustus en september 2023 en het vakantiegeld niet volledig heeft betaald. Eiser vordert betaling van het achterstallige loon en vakantiegeld, inclusief wettelijke verhoging en rente. CurrentWerkt betwist de vordering en voert aan dat zij in een overmachtsituatie verkeert door financiële problemen als gevolg van de coronacrisis. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen, omdat CurrentWerkt geen inhoudelijke argumenten heeft aangedragen om de vordering te weerleggen. De kantonrechter oordeelt dat CurrentWerkt het achterstallige loon en vakantiegeld moet betalen, evenals de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente. De proceskosten komen voor rekening van CurrentWerkt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11385982 CV EXPL 24-27372
datum uitspraak: 23 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. C.P.R.M. Dekker,
tegen
CurrentWerkt B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C. Brandt.
De partijen worden hierna ‘ [eiser] ’ en ‘CurrentWerkt’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 oktober 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[eiser] heeft van 1 september 2022 tot en met 26 september 2023 bij CurrentWerkt gewerkt. Volgens [eiser] heeft CurrentWerkt het loon van augustus en september 2023 en het vakantiegeld niet althans niet volledig aan hem betaald. Daarom eist [eiser] in deze procedure dat CurrentWerkt wordt veroordeeld het achterstallige loon en vakantiegeld aan hem te betalen, met de wettelijke verhoging over die bedragen en de wettelijke rente.
2.2.
CurrentWerkt is het niet eens met de eis van [eiser] . Zij betwist de vordering van [eiser] . Daarnaast voert CurrentWerkt aan dat er sprake is van een overmachtsituatie doordat zij vanwege de coronacrisis in een financieel negatieve situatie is geraakt. Volgens CurrentWerkt is de enige oplossing om een crediteurenakkoord met haar schuldeisers tot stand te brengen en in dat kader kan zij [eiser] geen ander aanbod doen dan 20% van de vordering te betalen. CurrentWerkt vraagt de kantonrechter dan ook te bevorderen dat partijen een schikking treffen die niet in strijd is met het aangeboden crediteurenakkoord.
2.3.
De kantonrechter wijst de eisen van [eiser] toe. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
CurrentWerkt moet het achterstallige loon en vakantiegeld aan [eiser] betalen
2.4.
CurrentWerkt moet het achterstallige loon van de maanden augustus en september 2023 en het vakantiegeld alsnog aan [eiser] betalen. Ondanks dat CurrentWerkt heeft aangegeven dat zij de vordering van [eiser] betwist, heeft zij geen inhoudelijke argumenten aangedragen op basis waarvan geoordeeld zou moeten worden dat zij niet zou hoeven te betalen. CurrentWerkt heeft niet betwist dat zij het loon van de maanden augustus en september 2023 en het vakantiegeld niet (volledig) heeft betaald en heeft ook geen verweer gevoerd tegen de hoogte daarvan. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat het door [eiser] geëiste bedrag juist is.
2.5.
Het beroep van CurrentWerkt op overmacht maakt het voorgaande niet anders. Dat CurrentWerkt als gevolg van de coronacrisis in een negatieve financiële situatie is geraakt is een omstandigheid die – hoe vervelend deze ook mag zijn – voor haar rekening en risico komt en niet aan [eiser] kan worden tegengeworpen. De stelling van CurrentWerkt dat zij vanwege haar financiële problemen op dit moment probeert met haar schuldeisers tot een minnelijk akkoord te komen staat dan ook niet aan toewijzing van de vordering tot betaling van het achterstallige loon en het vakantiegeld in de weg. Datzelfde geldt voor de stelling van CurrentWerkt dat zij in het kader van een crediteurenakkoord geen ander aanbod dan 20% van de vordering van [eiser] zou kunnen doen. In dat verband geldt dat [eiser] bovendien al heeft aangegeven dat hij niet met dat voorstel akkoord gaat en dat hij zijn vordering volledig handhaaft. De kantonrechter kan [eiser] ook niet verplichten genoegen te nemen met een lager bedrag dan het volledige bedrag waar hij recht op heeft.
2.6.
Uit de stellingen van [eiser] leidt de kantonrechter af dat het totale bedrag aan loon over de maanden augustus en september 2023 en vakantiegeld € 6.900,- bruto bedraagt en dat CurrentWerkt daarvan slechts € 1.500,- netto heeft betaald. Daarom wordt CurrentWerkt veroordeeld aan [eiser] te betalen het hiervoor genoemde totaalbedrag van € 6.900,- bruto, verminderd met het bruto-equivalent van de betaling van € 1.500,- netto.
CurrentWerkt moet de wettelijke verhoging over het achterstallige loon en vakantiegeld betalen
2.7.
Vast staat dat CurrentWerkt het loon over de maanden augustus en september 2023 en het vakantiegeld niet volledig heeft betaald. Zoals hiervoor al is vermeld, heeft CurrentWerkt in elk geval een bedrag van € 1.500,- betaald. [eiser] heeft echter niet gesteld wanneer hij die betaling van CurrentWerkt heeft ontvangen. Uit de aanmaning van 26 oktober 2023 kan echter worden afgeleid dat de betaling op dat moment kennelijk nog niet door [eiser] was ontvangen en CurrentWerkt het bedrag van € 1.500,- dus pas na 26 oktober 2023 heeft betaald. Daarmee staat vast dat CurrentWerkt het volledige bedrag aan loon over augustus en september 2023 en het vakantiegeld van € 6.900,- niet op tijd heeft betaald. Daarom heeft [eiser] op grond van artikel 7:625 lid 1 BW recht op de wettelijke verhoging over het niet (tijdig) betaalde loon en vakantiegeld. [eiser] maakt aanspraak op de maximale verhoging van 50%, oftewel een bedrag van € 3.450,-. CurrentWerkt heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de wettelijke verhoging.
2.8.
De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding de wettelijke verhoging te matigen. CurrentWerkt heeft de door haar gestelde negatieve financiële situatie op geen enkele wijze onderbouwd en heeft – ondanks het feit dat zij dat wel aankondigt in haar conclusie van antwoord – geen stukken overgelegd waaruit volgt dat zij pogingen onderneemt om met haar schuldeisers tot een akkoord te komen. [eiser] heeft bovendien betwist dat CurrentWerkt haar eerder dan in onderhavige procedure heeft geïnformeerd over een mogelijk crediteurenakkoord. Daarnaast is ook niet gesteld of gebleken dat CurrentWerkt voorafgaand aan deze procedure de reden van het niet betalen van het betreffende loon en vakantiegeld aan [eiser] heeft medegedeeld en/of dat zij heeft getracht met [eiser] tot een oplossing te komen. CurrentWerkt wordt daarom veroordeeld een bedrag van € 3.450,- aan wettelijke verhoging te betalen.
CurrentWerkt moet de wettelijke rente betalen
2.9.
De gevorderde rente over het achterstallige loon en vakantiegeld en over de wettelijke verhoging wordt toegewezen op de wijze zoals hierna bij de beslissing vermeld, omdat [eiser] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze rente moet worden betaald en CurrentWerkt dat niet heeft betwist.
CurrentWerkt moet de proceskosten betalen
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van CurrentWerkt, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die CurrentWerkt aan [eiser] moet betalen op € 87,- aan griffierecht, € 812,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x
€ 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.034,-. Er worden geen dagvaardingskosten toegewezen, omdat [eiser] met een toevoeging procedeert.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en CurrentWerkt daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt CurrentWerkt om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan [eiser] te betalen € 6.900,- bruto aan achterstallig loon over de maanden augustus en september 2023 en vakantiegeld, onder aftrek van het bruto-equivalent van de betaling van het bedrag van € 1.500,- netto;
3.2.
veroordeelt CurrentWerkt om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan [eiser] te betalen € 3.450,- aan wettelijke verhoging van 50% in de zin van artikel 7:625 BW over het niet (tijdig) betaalde loon over de maanden augustus en september 2023 en vakantiegeld;
3.3.
veroordeelt CurrentWerkt om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan [eiser] te betalen € 656,38 aan tot en met 30 september 2024 verschenen wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over de hiervoor bij 3.1. en 3.2. genoemde bedragen, met de wettelijke rente over diezelfde bedragen vanaf 1 oktober 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt CurrentWerkt om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de proceskosten te betalen, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 1.034,-;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
44487