ECLI:NL:RBROT:2025:6202

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
ROT 24/5970
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afgifte en verlenging van een noodbevel door de burgemeester van Rotterdam met betrekking tot de sluiting van bedrijven en terrein

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 23 mei 2025, wordt de afgifte en verlenging van een noodbevel door de burgemeester van Rotterdam beoordeeld. Het noodbevel leidde tot de sluiting van de bedrijven van eisers en het bijbehorende terrein voor een periode van twee weken. De burgemeester had het noodbevel verlengd met een tweede periode van twee weken, maar eisers waren het niet eens met deze besluiten en hebben beroep aangetekend. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester in eerste instantie gerechtigd was om het noodbevel af te geven, gezien de ernstige vrees voor wanordelijkheden na meerdere incidenten waarbij explosieven waren aangetroffen. Echter, de rechtbank concludeert dat de verlenging van het noodbevel onterecht was, omdat de burgemeester onvoldoende rekening had gehouden met de inspanningen van eisers om de veiligheid te waarborgen en geen adequate zorgvuldigheid had betracht in de besluitvorming. De rechtbank vernietigt het verlengingsbesluit en herroept dit, waarbij de burgemeester wordt veroordeeld tot het vergoeden van griffierechten en proceskosten aan eisers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 24/5970

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2025 in de zaak tussen

[naam eiseres 1] ., uit [plaats] , eiseres,

[naam eiseres 2] .,uit [plaats] , eiseres,
hierna samen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. M.A.D. Bol),
en

de burgemeester van Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. B.S. Jaasma).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afgifte van een noodbevel door de burgemeester, waardoor de bedrijven van eisers en het bijbehorende terrein voor de duur van twee weken werden gesloten. De burgemeester heeft met een nader besluit het noodbevel verlengd met twee weken. Eisers zijn het niet eens met beide besluiten. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afgifte van het noodbevel en de verlenging daarvan.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester een noodbevel mocht afgeven voor de sluiting van de bedrijven en het terrein. De rechtbank komt echter ook tot het oordeel dat de burgemeester onterecht is overgegaan tot verlenging van het noodbevel. Eisers krijgen dus deels gelijk en het beroep is dus gegrond. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 13 oktober 2023 (noodbevel) heeft de burgemeester besloten de bedrijfspanden en het bijbehorende terrein aan de [naam locatie] 20, 22, 26 en 30 in Rotterdam, kadastraal omschreven als perceel [perceelnummer 1] en aansluitend perceel [perceelnummer 2] (hierna: het terrein), met onmiddellijke ingang te sluiten voor de duur van twee weken.
2.1.
Met het besluit van 26 oktober 2023 (verlenging noodbevel) heeft de burgemeester besloten de sluiting van het terrein te verlengen met twee weken.
2.2.
Eisers hebben tegen (de verlenging van) het noodbevel bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken met de uitspraak van 3 november 2023 toegewezen en het besluit van 26 oktober 2023 met ingang van 6 november 2023, 12.00 uur geschorst (ROT 23/6866, ROT 23/6877 en ROT 23/7169).
2.3.
De burgemeester heeft op 3 november 2023 het noodbevel ingetrokken en de sluiting van het terrein opgeheven.
2.4.
Met het bestreden besluit van 8 mei 2024 op de bezwaren van eisers is de burgemeester bij het noodbevel en de verlenging van het noodbevel gebleven.
2.5.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.6.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [persoon A] namens [naam eiseres 1] ., de gemachtigde van eisers, de gemachtigde van de burgemeester en mr. M. Rolle namens de burgemeester. In de zaken ROT 24/6027 en ROT 24/6028 die gevoegd op de zitting zijn behandeld [1] zijn daarnaast verschenen: [persoon B] namens [naam bedrijf 1] . en de gemachtigde van de eisers in die zaken mr. A. Schreijenberg.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. [naam eiseres 1] . ( [naam eiseres 1] ) maakt bedrijfsmatig gebruik van het terrein en de opstallen. De bedrijfsactiviteiten van [naam eiseres 1] bestaan uit: groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen, inzameling van onschadelijk afval, behandeling van onschadelijk afval en het voorbereiden van gesorteerd materiaal tot de recycling. [naam eiseres 2] . ( [naam eiseres 2] ), onderdeel van de [naam eiseres 1] ., is eigenaar en gebruiker van het terrein en de opstallen. De bedrijfsactiviteiten van [naam eiseres 2] bestaan uit: de sloop van schepen, witgoed, computers en dergelijke, de behandeling van onschadelijk afval, groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen en afvalwater-inzameling en -behandeling. Verder is een deel van het terrein en de opstallen verhuurd aan en bedrijfsmatig in gebruik bij [naam bedrijf 2] ., ontwerper en bouwer van schepen, en [naam bedrijf 1] ., gespecialiseerd in het op maat maken van zware staalconstructies voor met name de offshore-industrie.
3.1.
Uit de politierapportage ‘Spoedsluiting’ van 12 oktober 2023 blijkt dat de politie op 12 oktober 2023 omstreeks 04.15 uur een melding kreeg over een verdachte situatie bij het terrein van eisers aan de [naam locatie] in Rotterdam. Via cameratoezicht werd gezien dat twee personen bij verschillende ramen van het pand naar binnen keken. Uiteindelijk klom één persoon ter hoogte van de brievenbussen over het hek bij [adres] in Rotterdam. Terwijl deze persoon op het terrein bij het pand stond en de andere persoon op de [naam locatie] werd via cameratoezicht gezien dat er een voorwerp werd overhandigd. Bij aankomst van de politie op de [naam locatie] werd na controle één persoon (G.) aangehouden. Deze droeg op dat moment een tas, waarin een (fascia) explosief werd aangetroffen. Het explosief bevatte flitspoeder met een (bruto)gewicht van 1300 gram (ter vergelijking: een Cobra 6 bevat tussen de 25 en 30 gram flitspoeder). De andere persoon werd niet meer aangetroffen.
Uit de politierapportage van 12 oktober 2023 komt ook naar voren dat de heer [persoon A] , die betrokken is bij de onderneming van eiseres [naam eiseres 1] , mogelijk in verband kan worden gebracht met een persoon met antecedenten op het gebied van (hard)drugshandel en witwassen.
3.2.
Uit de aanvullende politierapportage (deel 1) van 13 oktober 2023 blijkt dat op 13 oktober 2023 een verdachte persoon (S.) op een muurtje ter hoogte van [adres] in Rotterdam werd aangetroffen. Deze persoon had een gele plastic tas bij zich waarin, bij controle een (fascia) explosief werd aangetroffen. Het explosief bevatte 1000 gram flitspoeder. Bij deze persoon werd ook een aansteker aangetroffen, maar geen rookwaren. Zowel G. (zie 3.1) als S. komen voor in de politiesystemen.
3.3.
Naar aanleiding van deze politie-informatie heeft de burgemeester besloten dat het bedrijventerrein van eisers met bijbehorende opstallen met onmiddellijke ingang moet worden gesloten.
3.4.
Uit de aanvullende politierapportage (deel 2) van 23 oktober 2023 blijkt dat op 14 oktober 2023 omstreeks 01:30 uur een explosief op het terrein van eisers is afgegaan. Hierdoor is het rolluik van een loods beschadigd. Via cameratoezicht werd gezien dat voorafgaand aan de explosie, een persoon meerdere keren langs het pand van eisers loopt. Kort na de explosie werd deze persoon aangehouden.
3.5.
In de bestuurlijke rapportage van 26 oktober 2023 is nader uiteengezet dat en waarom bij de politie het vermoeden bestaat dat [persoon A] mogelijk banden heeft met (de internationale) cocaïnehandel.
3.6.
Naar aanleiding van de aanvullende politie-informatie heeft de burgemeester besloten dat het terrein en de opstallen nog twee weken gesloten dienen te blijven, tot 10 november 2023.
3.7.
Eisers hebben zowel tegen het noodbevel als de verlenging van het noodbevel een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is door de voorzieningenrechter toegewezen en de verlenging van het noodbevel is met ingang van 6 november 2023, 12:00 uur geschorst. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de verlenging van het noodbevel, zonder dat daarvoor met eisers in gesprek is getreden omtrent concrete beveiligingsmaatregelen, geen blijk geeft van zorgvuldige besluitvorming.
3.8.
Met het besluit van 3 november 2023 heeft de burgemeester het noodbevel opgeheven, na overleg met eisers over concrete beveiligingsmaatregelen.
Standpunt eisers
4.
4.1.
Eisers betogen dat de burgemeester ten onrechte tot het afgeven van het noodbevel en de verlenging van het noodbevel is overgegaan. Eisers voeren daartoe aan dat er geen sprake was van ernstige wanordelijkheden of een vrees voor het ontstaan daarvan, zodat geen aanleiding bestond voor het opleggen van het noodbevel en de verlenging van het noodbevel. De burgemeester heeft niet van de bestuurlijke rapportages van de politie uit mogen gaan. De bestuurlijke rapportages zijn namelijk niet op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt. Uit de bestuurlijke rapportages blijkt ook onvoldoende dat sprake is van een dreiging of een ernstige verstoring van de openbare orde. Verder ontbreekt in de bestuurlijke rapportages concrete informatie over het verband tussen de gebeurtenissen en het criminele circuit. De informatie die de politie heeft overgelegd is enkel gebaseerd op aannames. De aanleiding voor de explosie is nog altijd onbekend. De rol van [persoon A] is ten onrechte bij het onderzoek betrokken, aangezien hij nooit verdacht of veroordeeld is geweest voor de handel in drugs. Ten aanzien van het verlengingsbesluit heeft de burgemeester onvoldoende onderbouwd waarom na dertien dagen nog altijd sprake was van een dreiging. Verder blijkt uit de strafzaak van de verdachte van de explosie van 14 oktober 2023 dat er geen sprake was van gevaar voor personen.
4.2.
Bovendien is de besluitvorming van de burgemeester onvoldoende zorgvuldig geweest. Het had op de weg van de burgemeester gelegen om aanvullende informatie op te vragen bij de politie naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage. Ook had de burgemeester gelijk de feiten goed in kaart moeten brengen en hoor en wederhoor toe moeten passen, al helemaal na de betwisting van eisers van de meldingen over [persoon A] . De burgemeester heeft verder ten tijde van het noodbevel overleg tussen partijen niet opportuun geacht. Hierdoor ontbrak er een concreet beveiligingsplan. Ook zijn de door [naam eiseres 1] ingehuurde beveiligers weggestuurd door de burgemeester, waardoor het explosief op 14 oktober 2023 af kon gaan.
4.3.
Daarnaast is onvoldoende door de burgemeester onderbouwd waarom andere mogelijkheden niet voldoende zouden zijn. Ook zijn de belangen van eisers, hun personeel en huurders op geen enkele manier meegewogen.
Beoordelingskader
5. De burgemeester heeft het noodbevel (en het besluit tot verlenging ervan) gebaseerd op artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet. Dit wetsartikel bepaalt dat de burgemeester, in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevoegd is alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Artikel 175 van de Gemeentewet biedt de burgemeester dus de bevoegdheid om in het geval van een noodsituatie die een zeer ernstige inbreuk maakt op de openbare orde en veiligheid in de gemeente, snel en adequaat te handelen. Wat een noodsituatie is, kan zeer verschillend zijn en moet per geval worden beoordeeld.
6. Volgens vaste rechtspraak [2] van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) impliceert het criterium ‘ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden’ dat de burgemeester beoordelingsruimte heeft. De rechter dient te beoordelen of de burgemeester, op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Bij deze toetsing moet worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking kon staan. Daarbij geldt als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit voldoet. Bij subsidiariteit gaat het om de vraag of er minder verstrekkende middelen voorhanden zijn. Bij proportionaliteit gaat het om de vraag of het noodbevel niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is.
Mocht de burgemeester overgaan tot de afgifte van een noodbevel inhoudende de sluiting van het terrein gedurende twee weken (besluit van 13 oktober 2023)?
7.1.
De burgmeester heeft aan het noodbevel van 13 oktober 2023 ten grondslag gelegd dat uit de bestuurlijke rapportages van 12 en 13 oktober 2023 van de politie blijkt dat op 12 oktober 2023 bij het terrein een persoon is aangehouden met een explosief waarin 1300 gram (bruto) flitspoeder bleek te zitten. Een dag later op 13 oktober 2023 is wederom een persoon aangehouden bij het terrein met een explosief met een (bruto)gewicht van 1000 gram flitspoeder op zak. Daarnaast blijkt uit politieregistraties dat [persoon A] in verband wordt gebracht met meerdere incidenten, waaronder een drugsgerelateerde melding. De rechtbank overweegt dat er (mede gelet op wat hierna wordt overwogen) geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de inhoud van de bestuurlijke rapportages, zodat de burgemeester heeft mogen uitgaan van de in die bestuurlijke rapportages neergelegde bevindingen. Gelet op de omstandigheden die uit de bestuurlijke rapportages volgen, is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake was van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Het noodbevel (spoedsluiting) voor de duur van twee weken mocht daarom volgen. Dat eisers zelf beveiliging hadden ingeschakeld voor het terrein naar aanleiding van de aanhoudingen, maakt niet dat de burgemeester niet langer de ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden mocht hebben.
7.2.
Dat de bestuurlijke rapportages niet op ambtseed of ambtsbelofte zijn opgemaakt, maakt het bovenstaande niet anders. De rechtbank neemt, gelet op de reguliere werkwijze rond het opmaken van bestuurlijke rapportages door de politie aan de hand van onderliggende (op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte) processen-verbaal, als uitgangspunt dat de burgemeester in beginsel mag afgaan op de juistheid van de in de rapportage opgenomen bevindingen. Het is vervolgens aan eisers om tegenbewijs te leveren waaruit blijkt dat de inhoud van de rapportage niet juist is. [3] Vanwege de ernst van de incidenten en het belang van het herstel van de openbare orde, hoefde de burgemeester in de (enkele) betwisting van eisers van de juistheid van de in de bestuurlijke rapportage opgenomen meldingen rondom [persoon A] geen aanleiding te zien om af te zien van de spoedsluiting. Daarbij hoefde de burgemeester in dit stadium (nog) geen hoor en wederhoor toe te passen over de door de politie aangeleverde informatie.
8. Voordat een noodbevel wordt afgegeven moet de burgemeester beoordelen of er minder verstrekkende middelen voorhanden zijn. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat een minder ingrijpende maatregel niet voldoende was om de openbare orde te handhaven. De burgemeester heeft voldoende gemotiveerd dat andere middelen zoals cameratoezicht in dit geval niet effectief genoeg zijn om ernstige wanordelijkheden te voorkomen. Er was sprake van zeer ernstige omstandigheden; ondanks de aanhouding van een persoon bij het eerste incident, had zich de dag erna opnieuw een incident voorgedaan en bij beide incidenten was er sprake van forse hoeveelheden flitspoeder en dus een ernstig risico. Gelet hierop heeft de burgemeester ook geen alternatief hoeven zien in de door eisers ingehuurde beveiligers. Het tweede incident had immers plaatsgevonden ondanks de inzet van beveiligers, de politie achtte een nieuw incident op korte termijn niet uitgesloten en de veiligheid van zowel bewoners, omwonenden en passanten als (zoals de burgemeester ook heeft opgemerkt) de beveiligers moest worden gewaarborgd. Daar komt bij dat eisers op dat moment nog geen concreet beveiligingsplan hadden dan wel hadden overgelegd en de burgemeester zo kort na de eerste twee incidenten redelijkerwijs nog onvoldoende gelegenheid had gehad de situatie ter plaatse in kaart te brengen en te beoordelen welke beveiligingsmaatregelen afdoende zouden kunnen zijn om de vrees voor verdere incidenten weg te nemen.
9. De rechtbank is verder van oordeel dat de burgemeester bij de afgifte van het eerste noodbevel voldoende rekening heeft gehouden met de proportionaliteit van de sluiting. De burgemeester is overgegaan tot afgifte van het noodbevel na meerdere incidenten bij het terrein. Bij een spoedsluiting hoeven de belangen van de betrokkenen niet (gelijk) in kaart te worden gebracht. [4] De periode van de spoedsluiting kan gebruikt worden om nader onderzoek te doen en de belangen van partijen in kaart te brengen. Een noodbevel mag echter niet verder gaan dan strikt noodzakelijk. In dat kader vindt de rechtbank de termijn van twee weken van het noodbevel niet buiten proportioneel.
Mocht de burgemeester overgaan tot verlenging van het noodbevel (besluit 26 oktober 2023)?
10. Ten aanzien van de bevoegdheid van de burgemeester tot het nemen van het verlengingsbesluit overweegt de rechtbank allereerst als volgt. Uit de aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie van 23 oktober 2023 is gebleken dat, ondanks de sluiting, op 14 oktober 2023 omstreeks 01:30 uur toch een explosief is afgegaan bij het terrein. Ook heeft de politie in de aanvullende bestuurlijke rapportage van 26 oktober 2023 uiteengezet dat [persoon A] in verband wordt gebracht met een strafrechtelijk onderzoek naar financiële transacties. Deze informatie heeft de burgemeester aan het verlengingsbesluit ten grondslag gelegd, naast de eerder uitgebrachte bestuurlijke rapportages. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester zich onder deze omstandigheden in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake was van ernstige vrees voor (verdere) ernstige wanordelijkheden. De rechtbank vindt het daarbij van belang dat er meerdere incidenten in korte tijd hebben plaatsgevonden nabij het terrein. Nadat twee dagen achter elkaar personen met explosieven waren aangehouden, is op 14 oktober 2023 tijdens de spoedsluiting alsnog een explosief afgegaan bij het terrein. Deze omstandigheden, in combinatie met het nog lopende onderzoek naar de achtergrond van de explosie, maken dat de rechtbank tot het oordeel komt dat de burgemeester nog steeds mocht uitgaan van een dreiging. De betwisting van eisers van de inhoud van de bestuurlijke rapportages voor zover die ziet op de meldingen over [persoon A] , maakt dit niet anders. Eisers hebben enkel gesteld dat de betrokken meldingen over [persoon A] niet juist waren, maar hebben dit niet (voldoende) met stukken onderbouwd. Daarnaast acht de rechtbank de verstreken twee weken tussen de gebeurtenissen en het verlengingsbesluit ook niet dermate lang dat van de politie of de burgemeester al meer concrete, dan wel meer complete, onderzoeksresultaten hoefden te worden verwacht. Ook in het geval de informatie van de politie over [persoon A] verouderd dan wel onjuist was, blijft staan dat op 14 oktober 2023 een explosief is afgegaan bij het terrein. De burgemeester heeft aan deze gebeurtenis zwaar gewicht mogen toekennen. De informatie die de burgemeester op het moment van het nemen van het verlengingsbesluit ter beschikking stond was naar het oordeel van de rechtbank dus voldoende om de ernstige vrees voor (verdere) ernstige wanordelijkheden te rechtvaardigen.
11. Desalniettemin komt de rechtbank tot het oordeel dat het verlengingsbesluit van
26 oktober 2023 niet in stand kan blijven en dat de burgemeester dus ook niet heeft kunnen besluiten dit verlengingsbesluit in stand te laten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
11.1.
Niet in geschil is dat eisers direct na het eerste incident beveiligingsbedrijf [naam bedrijf 3] . ( [naam bedrijf 3] ) hebben ingeschakeld en het terrein hebben laten beveiligen middels permanente surveillance en camerabeveiliging. Na het tweede incident is de beveiliging op verzoek van eisers opgeschaald. Uiteindelijk mochten de beveiligers na de afgifte van het noodbevel van 13 oktober 2023 het terrein niet meer op. Op 14 oktober 2023 heeft [naam bedrijf 3] aan de politie gevraagd welke beveiligingsmaatregelen zij nog mogen en kunnen nemen en zich beschikbaar gesteld voor overleg hierover. De politie heeft in reactie daarop op 16 oktober 2023 enkel verzocht om bij een verdachte situatie 112 te bellen. Vervolgens heeft [naam bedrijf 3] op 16 oktober 2023 [naam bedrijf 4] en ondersteuning ingeschakeld om een nadere risico analyse uit te voeren en op basis daarvan nieuwe of aanvullende beveiligingsmaatregelen te kunnen nemen. Eisers hebben op
19 oktober 2023 contact gezocht met de burgemeester met het verzoek om in overleg te treden om te bespreken hoe de beveiliging van het terrein zo goed mogelijk kon worden geoptimaliseerd.In reactie hierop heeft de burgemeester echter aangegeven een overleg in dat stadium niet opportuun te achten en eisers meegedeeld dat het hen vrij staat een verzoek om opheffing van de sluiting te doen en daarbij als onderbouwing een beveiligingsplan in te dienen. Vervolgens heeft de burgemeester op 23 oktober 2023 de verlenging van het noodbevel aangekondigd (aanvankelijk voor twee maanden) en heeft hij deze beslissing in het bestreden besluit van 26 oktober 2023 gehandhaafd, zonder dat het tot een onderling overleg is gekomen.
11.2.
De rechtbank overweegt dat de (verlenging van de) sluiting van het terrein door middel van een noodbevel een voor de bedrijfsuitoefening van eisers en de eveneens op het terrein gevestigde huurders een zeer ingrijpende maatregel is, die moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit betekent onder meer dat de burgemeester de door eisers beoogde veiligheidsmaatregelen had kunnen en moeten meewegen in de voorbereiding en bij het nemen van het verlengingsbesluit. Het standpunt van de burgemeester dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende concreet waren, acht de rechtbank onvoldoende om overleg met eisers af te houden. De rechtbank weegt daarbij mee dat eisers zich al vanaf het eerste incident hebben ingespannen om het terrein te beveiligen en hebben onderzocht welke maatregelen zij nog meer zouden kunnen nemen. Het is begrijpelijk dat eisers ook gedurende de sluiting in overleg wilden treden over de beveiliging van het terrein en met de burgemeester wilden bespreken welke beveiligingsmaatregelen voor de burgemeester voldoende zouden zijn om de sluiting op te heffen. Dit geldt temeer nu zich op 14 oktober 2023 nog een incident had voorgedaan en dus ook een sluiting onvoldoende effectief was gebleken om een nieuw incident te voorkomen. Gelet op de ingrijpende aard en gevolgen van de maatregel had het in de rede gelegen dat de burgemeester gehoor had gegeven aan het verzoek om overleg. Nu de burgemeester (overigens net als eerder de politie) dit overleg heeft afgehouden, kan eisers ook niet in redelijkheid worden verweten dat hun beveiligingsplan nog onvoldoende concreet was. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester geen blijk heeft gegeven van een zorgvuldige besluitvorming en zich de belangen van eisers onvoldoende heeft aangetrokken. Daarom zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen.
12. Al op grond van het voorgaande is het beroep gegrond. Wat eisers verder nog hebben aangevoerd, hoeft niet meer te worden besproken.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep tegen het bestreden besluit is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Awb. Het bestreden besluit zal worden vernietigd voor zover dat ziet op de verlenging van het noodbevel van 26 oktober 2023. Nu er naar het oordeel van de rechtbank geen andere mogelijkheid overblijft dan het herroepen van het primaire besluit van 26 oktober 2023 voor zover dit eisers betreft, zal de rechtbank met het oog op finale geschilbeslechting zelf in de zaak voorzien en dit verlengingsbesluit herroepen. Het is aan partijen om in overleg te treden over de gevolgen van deze uitspraak, gelet op de omstandigheid dat de sluiting heeft voortgeduurd tot 3 november 2023.
14. Omdat het beroep gegrond is moet de burgemeester het griffierecht aan eisers vergoeden en krijgen eisers ook een vergoeding van hun proceskosten. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen eisers een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. Eisers hebben in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 3.108,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 8 mei 2024 voor zover dat ziet op het verlengingsbesluit van 26 oktober 2023;
- herroept het verlengingsbesluit van 26 oktober 2023 voor zover dit eisers betreft en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 371,- aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 3.108,- aan proceskosten aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, rechter, in aanwezigheid van
mr.W.D.F. Oskam, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2025.
griffier
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.In de zaak ROT 24/6027 treedt [naam bedrijf 2] . op als eiseres en in de zaak ROT 24/6028 treedt [naam bedrijf 1] . op als eiseres. De zaken gaan over dezelfde primaire besluiten als deze zaak en een besluit op bezwaar dat grotendeels overeenstemt met het in deze zaak bestreden besluit.
2.Bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2839 en 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2838.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 19 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1156.
4.Vergelijk artikel 4:11, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).