ECLI:NL:RBROT:2025:6134

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
ROT 25/3119
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bijstandsuitkering wegens onduidelijkheid over verblijfplaats

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een alleenstaande man van 36 jaar, had op 2 december 2024 een bijstandsuitkering aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen op 11 maart 2025. De reden voor de afwijzing was dat het college niet duidelijk was waar verzoeker precies woont. Verzoeker is het niet eens met deze afwijzing en vraagt om een voorlopige voorziening om alsnog een bijstandsuitkering te ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 mei 2025 behandeld, waarbij verzoeker telefonisch wilde deelnemen aan de zitting, maar niet bereikbaar was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker dakloos is en wisselend verblijft op verschillende locaties, waaronder het Kralingse Bos en het adres van zijn moeder. Het college heeft meerdere pogingen gedaan om contact met verzoeker te krijgen, maar hij heeft niet gereageerd op telefoontjes en is niet verschenen op afspraken.

De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende duidelijkheid is over de feitelijke verblijfplaats van verzoeker, wat essentieel is voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. Ondanks de noodzaak voor bijstand, kan het college geen bijstandsuitkering toekennen zonder controleerbare gegevens over de verblijfplaats. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoeker voorlopig geen bijstandsuitkering ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/3119

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaatsnaam], verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

(gemachtigde: mr. S. Ercan).

Samenvatting

Het college heeft verzoekers aanvraag om een bijstandsuitkering afgewezen, omdat voor het college niet duidelijk is waar verzoeker precies woont. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van het college en wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

1. Verzoeker heeft op 2 december 2024 een bijstandsuitkering aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 11 maart 2025 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van het college. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter twintig minuten voor aanvang van de zitting gemaild met de vraag of hij telefonisch aan de zitting mag deelnemen. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek gehonoreerd. Vervolgens heeft de griffier van de rechtbank aan het begin van de zitting een aantal keren het mobiele nummer gebeld dat verzoeker in zijn verzoekschrift heeft vermeld , maar er werd steeds niet opgenomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er aan de hand?
2. Verzoeker is een alleenstaande man van 36 jaar oud. Bij zijn aanvraag heeft verzoeker verklaard dakloos te zijn en wisselend te slapen in het Kralingse Bos, in de auto van zijn broer of op het adres van zijn moeder, [adres]. Dit is ook het adres waarop verzoeker sinds 27 november 2024 staat ingeschreven. Verzoeker verblijft naar eigen zeggen niet vaak bij zijn moeder, omdat zij geen goede verstandhouding hebben. Het college heeft in afwachting van de beslissing op de aanvraag aan verzoeker drie keer een voorschot verstrekt.
Waar gaat deze zaak om?
3. Het college heeft de bijstandsaanvraag afgewezen, omdat verzoeker volgens het college niet in Rotterdam woont. De voorschotten die hij heeft ontvangen zal hij moeten terugbetalen.
4. Verzoeker is het met dit besluit niet eens. Hij wil met zijn verzoek bereiken dat hem een bijstandsuitkering wordt toegekend tot op zijn bezwaar is beslist.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
5. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang is bij de gevraagde voorlopige voorziening voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
6. Verzoeker voert aan dat hij als gevolg van het besluit van 11 maart 2025 geen inkomen meer heeft en daarom niet langer in zijn levensonderhoud en basisbehoeften kan voorzien. De voorzieningenrechter ziet hierin voldoende reden voor het aannemen van een spoedeisend belang.
Wat vindt de voorzieningenrechter inhoudelijk van de zaak?
7. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij wel degelijk in Rotterdam verblijft en gebruik maakte van een postadres, namelijk het adres van zijn moeder. Zijn inkomensconsulent was hiervan op de hoogte.
8. De gemachtigde van het college heeft op de zitting gesteld dat het college er, anders dan in het bestreden besluit is gesteld, niet aan twijfelt dat verzoeker in Rotterdam woonachtig is. De aanvraag is afgewezen omdat voor het college niet duidelijk is waar verzoeker precies in Rotterdam verblijft. Hij heeft het formulier ‘Opgave verblijf- en slaapadressen’ ingevuld. Daarop heeft hij ingevuld dagen in het Kralingse Bos te verblijven en dagen in de auto van zijn broer te slapen, maar niet waar dat dan precies is. Verzoeker geeft ook aan soms bij zijn moeder te slapen, maar niet vaak omdat hij geen goede verstandhouding met zijn moeder heeft. Bij zestien dagen heeft verzoeker niets ingevuld over zijn verblijfplaats. Het college kan daarom uit dit formulier niet afleiden waar verzoeker precies verblijft. Vanuit de gemeente is meermalen geprobeerd om verzoeker te bellen, maar hij neemt zijn telefoon niet op. Slechts één keer is het gelukt om telefonisch contact met hem te krijgen en met hem af te spreken op een locatie van Centraal Onthaal. Voor het college is wel duidelijk dat verzoeker zonder inkomen zit en geholpen moet worden. Verzoeker is geadviseerd zich te melden bij Centraal Onthaal, zodat hij een (brief)adres kan krijgen en om daarmee een bijstandsuitkering aan te vragen. Ook is hem meegedeeld dat hij bijzondere bijstand kan aanvragen. Verzoeker stelt echter geen hulp (meer) nodig te hebben.
9. De voorzieningenrechter is met het college van oordeel dat verzoeker echt hulp nodig heeft. Voor de verlening van bijstand is het wel van belang om te weten waar verzoeker precies verblijft, omdat controleerbare gegevens over de feitelijke woon- en verblijfplaats van essentieel belang kunnen zijn voor de beantwoording van de vraag of iemand recht heeft op bijstand en ook voor de hoogte van de bijstand. Ook van iemand die zich als dak- en thuisloze presenteert kan worden gevergd dat hij deze controleerbare gegevens verstrekt over zijn feitelijke verblijfplaats. De voorzieningenrechter stelt vast dat het college meerdere pogingen heeft gedaan om met verzoeker in contact te treden en hem te helpen. Het college betwist ook niet dat in verzoekers geval wel een noodzaak voor bijstand bestaat. Omdat verzoeker over zijn precieze verblijfplaats tot nog toe geen duidelijkheid heeft willen of kunnen verschaffen, hij zijn telefoon niet opneemt en ook niet op afspraken verschijnt, had het college in dit geval geen andere keuze dan de aanvraag afwijzen. Verzoeker heeft ook niet deelgenomen aan de zitting van de voorzieningenrechter, waardoor hij ook daar geen duidelijkheid heeft kunnen verschaffen over zijn situatie. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen grond om een voorlopige voorziening te treffen en aan verzoeker bijstand in de vorm van een voorschot te verstrekken.
10. De voorzieningenrechter wijst verzoeker er daarom op dat, indien hij nog steeds voor een bijstandsuitkering in aanmerking wil komen, hij contact opneemt met de gemeente, of zich meldt bij Centraal Onthaal, dat hij zijn telefoon opneemt (ook als hij door een anoniem nummer wordt gebeld) en dat hij op afspraken verschijnt. Daarbij mag het college ook van verzoeker verwachten dat hij zo nauwkeurig mogelijk aangeeft waar hij precies (in Rotterdam) verblijft en waar bijvoorbeeld de auto van zijn broer staat, waarin hij regelmatig stelt te slapen. Een postadres is niet afdoende, omdat verzoeker daar niet feitelijk verblijft.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat verzoeker vooralsnog geen bijstandsuitkering krijgt. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.G. den Ambtman, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.