Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 januari 2025, met bijlagen;
- het antwoord;
- de repliek, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, VGZ, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens een betalingsachterstand van € 2.292,78 die is ontstaan door onbetaalde premies en zorgkosten. De gedaagde erkent de achterstand, maar betwist de hoogte ervan. Hij heeft inmiddels schuldhulpverlening ingeschakeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat VGZ voldoende bewijs heeft geleverd van de openstaande bedragen en dat de gedaagde niet heeft gereageerd op de stellingen van VGZ. Hierdoor is de kantonrechter tot de conclusie gekomen dat de gedaagde het bedrag van € 2.292,78 aan VGZ moet betalen, vermeerderd met rente en incassokosten van € 268,62. Daarnaast moet de gedaagde ook de proceskosten van € 1.041,14 vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat VGZ het vonnis direct kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.