ECLI:NL:RBROT:2025:605

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
24/11303
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake ontheffing voor gebruik van (brom)fietspad door buurtbewoner

Op 21 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers bezwaar maakten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Dit besluit verleende een buurtbewoner ontheffing om met zijn auto’s over een (brom)fietspad te rijden om bij zijn perceel te komen. Verzoekers, die in de nabijheid van het (brom)fietspad wonen, stelden dat er alternatieve toegangswegen zijn, maar dat deze niet geschikt zijn voor autoverkeer en gevaarlijk zijn voor andere verkeersdeelnemers. De voorzieningenrechter heeft op 13 januari 2025 de zaak behandeld en geconcludeerd dat het college de ontheffing aan de buurtbewoner heeft kunnen verlenen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het (brom)fietspad veiliger leek dan de andere toegangswegen. De voorzieningenrechter benadrukte dat het college op meerdere momenten onzorgvuldig had gehandeld, maar dat dit niet leidde tot een andere beslissing in deze spoedprocedure. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 januari 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/11303

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 januari 2025 in de zaak tussen

[verzoeker 1] , [verzoeker 2] , [verzoeker 3] , [verzoeker 4] , [verzoeker 5] , [verzoeker 6] , [verzoeker 7] , [verzoeker 8] , [verzoeker 9] , [verzoeker 10] en [verzoeker 11], uit Rotterdam, verzoekers
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

(gemachtigde: mr. A.M.H. Dellaert).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[naam ontheffinghouder]uit Rotterdam, ontheffinghouder
(gemachtigde: mr. M.E. Verheijen).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 14 juni 2024 heeft het college aan de ontheffinghouder voor drie auto’s onder bepaalde voorwaarden toestemming verleend om gebruik te maken van het (brom)fietspad President Wilsonpad in Rotterdam (hierna: (brom)fietspad) voor de duur van een jaar. [1] Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Ook hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers [verzoeker 1] , [verzoeker 3] , [verzoeker 6] , [verzoeker 6] , [verzoeker 8] en [verzoeker 9] , [persoon A] (namens verzoekers), de gemachtigde van het college, [persoon B] (namens het college) en de gemachtigde van de ontheffinghouder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er aan de hand?
3. Voor een uitgebreid overzicht van de relevante gebeurtenissen, verwijst de voorzieningenrechter naar de bijlage bij deze uitspraak.
4. De ontheffinghouder woont op het adres [adres] in Rotterdam. Op dit gedeelte van de Bergse Linker Rottekade geldt een verbod voor motorvoertuigen. Het (brom)fietspad staat haaks op de Bergse Linker Rottekade en loopt langs de woning van de ontheffinghouder. Ook hier geldt een verbod voor motorvoertuigen. Als er voor de ontheffinghouder niets geregeld wordt, dan heeft hij met zijn auto dus geen toegang tot zijn perceel.
5. De ontheffinghouder heeft van 8 december 2023 tot 8 december 2024 van het college toestemming gekregen om gebruik te maken van het (brom)fietspad. Over dit ontheffingsbesluit van het college lopen nog beroepszaken bij de rechtbank. [2]
De behandeling van die beroepszaken (waaronder die van verzoekers) staat gepland voor
19 maart 2025.
6. De ontheffinghouder heeft op 5 juni 2024 aan het college gevraagd om een wijziging van de eerder verleende toestemming vanwege een kentekenwijziging.
Waar gaat het in deze zaak om?
7. Het college heeft de ontheffinghouder op 14 juni 2024 toestemming verleend voor drie auto’s om gebruik te maken van het (brom)fietspad. Deze toestemming loopt tot 14 juni 2025. Het college is echter vergeten om dit besluit te publiceren in het Gemeenteblad.
Het college heeft verzoekers op 22 november 2024 in hun beroepszaak tegen de eerdere toestemming (het ontheffingsbesluit van 8 december 2023) geïnformeerd over het bestaan van de nieuwe toestemming.
Verzoekers zijn het er niet mee eens dat de ontheffinghouder wéér toestemming heeft gekregen om gebruik te maken van het (brom)fietspad. Zij willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat die toestemming (het ontheffingsbesluit van 14 juni 2024) voorlopig ongedaan wordt gemaakt.
8. Kort gezegd, verschillen partijen van mening over de vraag of de ontheffinghouder gebruik zou moeten maken van het (brom)fietspad of van de Bergse Linker Rottekade om bij zijn woning te komen.
Zijn verzoekers belanghebbend bij het bestreden besluit?
9. In het bestuursrecht kan niet iedereen zomaar bezwaar of beroep instellen tegen een besluit. Het bestreden besluit is gericht aan de ontheffinghouder en verzoekers moeten dan een belang hebben om hiertegen op te komen. Verzoekers wonen allemaal in de zogenoemde ‘Bessenwijk’ in Rotterdam. Deze wijk ligt (deels) langs het (brom)fietspad. Omdat zij dichtbij het (brom)fietspad wonen, zijn zij belanghebbend bij het bestreden besluit.
Hebben verzoekers een spoedeisend belang?
10. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
De voorzieningenrechter moet eerst bepalen of er voldoende spoedeisend belang is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
11. De ontheffinghouder maakt al sinds 8 december 2023 met toestemming van het college gebruik van het (brom)fietspad. Daarnaast staat de behandeling van de beroepszaak van verzoekers gepland op 19 maart 2025. Hierdoor komt de vraag op of verzoekers een spoedeisend belang hebben bij het voeren van deze spoedprocedure.
De voorzieningenrechter vindt van wel. Het college heeft ervoor gekozen om de ontheffinghouder toestemming te verlenen voor het gebruik van het (brom)fietspad, onder meer vanwege het belang van de verkeersveiligheid. Het college vindt het gebruik van het (brom)fietspad veiliger dan het gebruik van de Bergse Linker Rottekade. Verzoekers zijn het daar niet mee eens. Het belang van de verkeersveiligheid levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval een spoedeisend belang op. Fietsers en bromfietsers worden nu namelijk dagelijks geconfronteerd met auto’s op een pad die bedoeld is als (brom)fietspad. Dit zou gevaarlijke situaties kunnen opleveren. Daarbij komt dat het college eerder, in april 2023, toestemming heeft geweigerd voor het gebruik van het (brom)fietspad, omdat alle handhavende instanties het erover eens waren dat met het toestaan van auto’s op het (brom)fietspad de verkeersveiligheid in het geding zou komen. [3]
De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom inhoudelijk beoordelen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
De handelwijze van het college
13. De voorzieningenrechter vindt het belangrijk om aan te geven dat het college op meerdere momenten in de gehele voorliggende procedure onzorgvuldig heeft gehandeld.
Zo is een eerder aan de ontheffinghouder toegekende toestemming om gebruik te maken van de Bergse Linker Rottekade (bij besluit) van 6 april 2023 pas op 30 augustus 2023 gepubliceerd. En is het bestreden besluit van 14 juni 2024 helemaal niet gepubliceerd, zodat verzoekers tot eind november 2024 in de veronderstelling verkeerden dat de aan de ontheffinghouder verleende toestemming (bij besluit van 8 december 2023 om gebruik te maken van het (brom)fietspad) op 8 december 2024 zou verlopen.
14. Daarnaast laat de besluitvorming van het college ook te wensen over voor wat betreft de ontsluiting van het perceel [adres] te Rotterdam. Er mogen woningen worden gebouwd zonder dat er sprake is van een goede toegang (ontsluiting) tot die woningen. De voorzieningenrechter wijst op het eerder genomen verkeersbesluit, waarbij het (brom)fietspad wordt gewijzigd naar een fietsstraat waar ook auto’s mogen komen, welk besluit vervolgens weer wordt ingetrokken. Dan krijgt de ontheffinghouder toestemming om over de Bergse Linker Rottekade te rijden omdat het (brom)fietspad volgens handhavende instanties minder veilig is en neemt het college later in de procedure juist weer het tegenovergestelde standpunt in. De voorzieningenrechter begrijpt dat dit voor verzoekers allemaal niet meer te volgen is.
Belangenafweging
15. De voorzieningenrechter moet in deze zaak beoordelen of de ontheffinghouder voorlopig gebruik mag blijven maken van het (brom)fietspad of dat er – in plaats daarvan – toestemming moet worden verleend aan de ontheffinghouder om gebruik te maken van de Bergse Linker Rottekade. Beide toegangswegen tot de woning zijn op dit moment niet geschikt voor autoverkeer en brengen een gevaar met zich mee voor de verkeersveiligheid van andere kwetsbare verkeersdeelnemers (zoals fietsers). Daarbij komt dat ook andere autorijders mogelijk geneigd zijn om zonder toestemming gebruik te maken van het (brom)fietspad of de Bergse Linker Rottekade als zij zien dat er auto’s over dit pad of die kade rijden. Het wordt heel lastig om hierop te handhaven, omdat deze auto’s alweer weg zijn als de handhavers hierover een melding ontvangen.
16. In het kader van de verkeersveiligheid lijkt het (brom)fietspad een betere keuze dan de Bergse Linker Rottekade. Zo is er op het (brom)fietspad een apart pad voor voetgangers en op de Bergse Linker Rottekade niet. Daarnaast is het (brom)fietspad breder (3,50 meter) dan de Bergse Linker Rottekade (2,60 meter rond de woning van de ontheffinghouder en 2,90 meter richting de gemeente Zuidplas).
Verder is van belang dat het vanaf eind december 2016 de bedoeling was om meerdere woningen te realiseren op de Bergse Linker Rottekade in de directe omgeving van het (brom)fietspad en dat het daarbij ook de bedoeling was om de toegang (ontsluiting) tot die woningen plaats te laten vinden via het (brom)fietspad. Het college heeft ter zitting bevestigd dat dit nog steeds het plan is. Volgens het college is er intern al een procedure opgestart om te komen tot het wijzigen van het (brom)fietspad in een fietsstraat waar ook auto’s mogen rijden. Verder heeft het college aan de ontheffinghouder een omgevings-vergunning verleend voor het aanleggen of veranderen van een weg van de woning naar het (brom)fietspad. Daarnaast zijn er medio 2024 omgevingsvergunningen verleend voor het bouwen van nog twee woningen in de nabijheid van het perceel van de ontheffinghouder. Deze omgevingsvergunningen zijn inmiddels onherroepelijk.
De voorzieningenrechter vindt daarom dat het college aan de ontheffinghouder de toestemming heeft kunnen verlenen voor het gebruik van het (brom)fietspad.
Aandacht voor de verkeersveiligheid
17. Tijdens de zitting is gebleken dat er aan één kant van het (brom)fietspad (ter hoogte van de Nesseweg) een bord staat dat ontheffinghouders gebruik mogen maken van dit pad, maar aan de andere kant (ter hoogte van de Bergse Linker Rottekade) staat een dergelijk bord niet. De voorzieningenrechter vraagt zich af of het voor (brom)fietsers op de Bergse Linker Rottekade duidelijk is dat er auto’s kunnen rijden op het (brom)fietspad.
De voorzieningenrechter geeft het college in overweging om ook aan de kant van het (brom)fietspad, ter hoogte van de Bergse Linker Rottekade, een bord te plaatsen dat het (brom)fietspad gebruikt kan worden door auto’s van ontheffinghouder(s) ter bevordering van de verkeersveiligheid op het (brom)fietspad.

Conclusie en gevolgen

18. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de ontheffinghouder vooralsnog gebruik mag blijven maken van het (brom)fietspad. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage met een overzicht van relevante gebeurtenissen (voor zover bij de voorzieningenrechter bekend)
1. Met het besluit van 22 december 2016 heeft het college een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening’ verleend in verband met het realiseren van vier woningen op het perceel [adres] in Rotterdam.
In de omgevingsvergunning is opgenomen dat het projectgebied na herontwikkeling zal worden ontsloten via het President Wilsonpad op een wijze dat de verkeersveiligheid voor het langzame verkeer niet in het geding komt. Met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 maart 2019 is deze omgevingsvergunning onherroepelijk geworden (ECLI:NL:RVS:2019:825).
2. Met het besluit van 8 november 2019 heeft het college aan de ontheffinghouder een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning aan de [adres] in Rotterdam (Gemeenteblad 2019, 277456). Voor de bouwactiviteiten is gebruik gemaakt van een tijdelijke bouwweg van het perceel [adres] naar het President Wilsonpad.
3. Het college heeft op 4 mei 2022 een verkeersbesluit genomen waarbij het (brom)fietspad President Wilsonpad wordt gewijzigd naar een fietsstraat, zodat ook auto’s gebruik kunnen maken van het President Wilsonpad (Gemeenteblad 2022, 218813).
Na bezwaar van verzoekers is dit verkeerbesluit op 10 februari 2023 herroepen, omdat het besluit prematuur was. In plaats van de op het perceel [adres] beoogde vier nieuwbouwwoningen was er namelijk nog maar één woning gerealiseerd.
4. Met het besluit van 13 juni 2022 heeft het college aan de ontheffinghouder een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen of veranderen van een weg om het perceel [adres] in Rotterdam te ontsluiten via het President Wilsonpad (Gemeenteblad 2022, 272716).
Met de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 juli 2024 is deze omgevings-vergunning onherroepelijk geworden (ROT 23/1717).
5. Op 15 februari 2023 heeft de ontheffinghouder gevraagd om met drie auto’s gebruik te mogen maken van het President Wilsonpad.
Met het besluit van 6 april 2023 heeft het college deze aanvraag afgewezen. Dit omdat alle handhavende instanties (waaronder de politie) van oordeel waren dat met het toestaan van gemotoriseerd verkeer in de bestaande situatie de verkeersveiligheid in het geding komt.
Het college heeft de ontheffinghouder wel toestemming verleend om gebruik te maken van de Bergse Linker Rottekade in de richting van de gemeente Zuidplas, tot 6 april 2024 (Gemeenteblad 2023, 374610).
De ontheffinghouder heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Met het besluit van 8 december 2023 heeft het college het bezwaar van de ontheffinghouder gegrond verklaard (Gemeenteblad 2023, 533228).
6. Bij apart besluit van 8 december 2023 heeft het college aan de ontheffinghouder toestemming verleend voor drie auto’s om gebruik te maken van het President Wilsonpad, tot 8 december 2024. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld.
7. Op 5 juni 2024 heeft de ontheffinghouder gevraagd om wijziging van de verleende toestemming voor het gebruik van het President Wilsonpad in verband met een wijziging in het wagenpark. Met het besluit van 14 juni 2024 heeft het college aan de ontheffinghouder toestemming verleend voor drie auto’s om gebruik te maken van het President Wilsonpad, tot 14 juni 2025. De oude toestemming van 8 december 2023 is daarbij ingetrokken.
Dit besluit is niet gepubliceerd.
Verzoekers zijn via de lopende beroepsprocedure op 22 november 2024 van dit besluit op de hoogte geraakt en hebben vervolgens bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
8. Met de besluiten van 24 juni 2024 heeft het college aan de ontheffinghouder twee omgevingsvergunningen verleend voor het bouwen van een woning op het perceel aan de [adres] in Rotterdam (Gemeenteblad 2024, 278272 en Gemeenteblad 2024, 278284). Deze omgevingsvergunningen zijn inmiddels onherroepelijk.

Voetnoten

1.In juridische zin is er ontheffing verleend van het verbod om het (brom)fietspad te gebruiken voor het rijden met een motorvoertuig (artikel 10, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990).
2.ROT 24/814, ROT 24/977, ROT 24/1035 en ROT 24/1038.
3.Zie het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie, kamer II van 25 september 2023.