ECLI:NL:RBROT:2025:6040

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
11432307 CV EXPL 24-30432
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betalingsachterstand in zorgverzekeringsovereenkomst met afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Univé Zorg en een gedaagde die zelf procedeert. De eiser, Univé, heeft een zorgverzekeringsovereenkomst met de gedaagde, die een betalingsachterstand heeft laten ontstaan van € 3.732,58. Univé vordert dat de gedaagde deze achterstand, inclusief rente en incassokosten, aan hen betaalt. De gedaagde heeft de betalingsachterstand erkend, maar stelt dat hij het financieel moeilijk heeft. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de hoofdsom van € 2.244,77 moet betalen, maar wijst de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af. Dit omdat de brief die Univé heeft gestuurd niet voldoet aan de wettelijke eisen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in totaal € 1.827,90 aan Univé heeft betaald, wat betekent dat de rente tot 16 november 2024 volledig is voldaan. De proceskosten worden ook aan de gedaagde opgelegd, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11432307 CV EXPL 24-30432
datum uitspraak: 16 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
N.V. Univé Zorg, betreffende ZEKUR,
vestigingsplaats: Arnhem,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Univé’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 november 2024, met bijlagen;
  • het mondeling antwoord;
  • de akte van Univé van 15 april 2025, met bijlagen.
1.2.
Op 15 april 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was namens de gemachtigde van Univé [naam] aanwezig. [gedaagde] is niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] heeft met Univé een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst moet [gedaagde] maandelijkse premie, zorgkosten en eigen risico aan Univé betalen. [gedaagde] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan. Univé eist dat [gedaagde] veroordeeld wordt die betalingsachterstand aan haar te betalen. Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, is [gedaagde] volgens Univé ook incassokosten en rente aan haar verschuldigd.
2.2.
[gedaagde] moet van de kantonrechter de betalingsachterstand met rente aan Univé betalen. [gedaagde] hoeft geen vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten aan Univé te betalen. Hieronder wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
[gedaagde] heeft een betalingsachterstand van € 3.732,58 laten ontstaan
2.3.
Volgens Univé heeft [gedaagde] over de periode van december 2015 tot en met september 2019 een betalingsachterstand van € 3.732,58 laten ontstaan. [gedaagde] heeft deze betalingsachterstand erkend. Hij heeft uitgelegd hoe deze schuld is ontstaan en dat hij het financieel moeilijk heeft. De kantonrechter begrijpt dat het voor [gedaagde] financieel niet makkelijk is, maar dat betekent niet dat hij te laat mag betalen.
2.4.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] voor het uitbrengen van de dagvaarding in totaal € 1.827,90 aan Univé heeft betaald. Als iemand afbetaalt op een schuld dan wordt dit eerst in mindering gebracht op de kosten, vervolgens op de rente en daarna op de hoofdsom (artikel 6:44 BW). Daarom wordt hierna eerst beoordeeld of [gedaagde] een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en/of rente aan Univé verschuldigd was. Daarna kan worden vastgesteld hoe hoog de hoofdsom nog is.
[gedaagde] moet nog € 2.244,77 aan hoofdsom aan Univé betalen
2.5.
Univé maakt aanspraak op een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten over de betalingsachterstand. De kantonrechter wijst deze af. Univé heeft namelijk pas recht op een vergoeding als een brief is gestuurd waarin [gedaagde] de kans heeft gekregen om binnen vijftien dagen na ontvangst van de brief alsnog zonder extra kosten de hoofdsom te betalen (artikel 6:96 lid 6 BW). De brief die door Univé aan [gedaagde] is gestuurd, voldoet niet aan de wet. De buitengerechtelijke kosten die zijn aangezegd, zijn namelijk berekend over een te hoog bedrag, namelijk de hoofdsom verhoogd met incassokosten van € 580,80. Er is geen brief overgelegd waaruit blijkt dat die incassokosten op juiste wijze zijn aangezegd.
2.6.
De gevorderde rente over de betalingsachterstand wordt toegewezen, omdat Univé genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Univé heeft onbetwist gesteld dat de rente tot 16 november 2024 € 340,09 bedraagt.
2.7.
Zoals hiervoor onder 2.4. al is opgemerkt, heeft [gedaagde] in totaal € 1.827,90 aan Univé betaald. Als gevolg hiervan is de rente tot 16 november 2024 (€ 340,09) al volledig betaald (artikel 6:44 BW). Het restant van het betaalde bedrag (€ 1.487,81) strekt vervolgens in mindering op de betalingsachterstand. Dat betekent dat er nog € 2.244,77 aan betalingsachterstand openstaat. [gedaagde] wordt veroordeeld dat bedrag, met rente, aan Univé te betalen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). Daarbij volgt de kantonrechter [gedaagde] niet in zijn stelling dat Univé ten onrechte deze procedure is gestart omdat hij de betalingsregeling die partijen hadden afgesproken altijd is nagekomen. [gedaagde] erkent immers dat hij de maandelijkse termijnen van die betalingsregeling niet altijd op tijd betaalde. Daarbij leidt de kantonrechter uit de stukken die Univé heeft overgelegd af dat Univé [gedaagde], nadat hij in november 2024 de maandelijkse termijn niet op tijd had betaald, twee keer een herinnering heeft gestuurd voordat zij is overgaan tot het beëindigen van de betalingsregeling en het dagvaarden van [gedaagde].
2.9.
De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Univé moet betalen op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 496,00 aan griffierecht, € 476,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 238,00) en € 119,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.228,39. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Univé dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Univé te betalen € 2.244,77 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 over dit bedrag vanaf 16 november 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Univé worden begroot op € 1.228,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
62828