ECLI:NL:RBROT:2025:604

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
11423230 VV EXPL 24-588
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over gedogen van herstelwerkzaamheden en tijdelijke ontruiming in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde partij die niet is verschenen. Woonstad, vertegenwoordigd door mr. Y.F. Rijswijk, heeft een spoedeisend belang gesteld in verband met een lekkage die al sinds maart 2024 aanwezig is bij de onderburen van de gedaagde. De lekkage is veroorzaakt door gescheurde voegen van het balkon van de gedaagde, wat op 11 september 2024 is vastgesteld. Woonstad heeft herhaaldelijk geprobeerd om afspraken te maken met de gedaagde voor herstelwerkzaamheden, maar de gedaagde heeft hieraan geen medewerking verleend.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Woonstad recht heeft op toegang tot de woning van de gedaagde voor verder onderzoek en herstelwerkzaamheden. De rechter heeft de gedaagde verplicht om medewerking te verlenen aan deze werkzaamheden en, indien zij hieraan geen medewerking verleent, te worden ontruimd gedurende de werkzaamheden. De proceskosten zijn toegewezen aan de gedaagde, die in totaal € 944,72 moet betalen aan Woonstad. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11423230 VV EXPL 24-588
datum uitspraak: 15 januari 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonstad Rotterdam,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. Y.F. Rijswijk,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘Woonstad’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 3 december 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 7 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken met mr. Y.F. Rijswijk namens Woonstad. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

2.De beoordeling

Woonstad heeft een spoedeisend belang
2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Woonstad volgt dat deze spoed aanwezig is.
De eisen van Woonstad worden toegewezen
2.2.
De eisen van Woonstad komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen. Uit het door Woonstad gestelde volgt de ernst van de situatie. Woonstad heeft onweersproken gesteld dat al sinds maart 2024 sprake is van een lekkage bij de onderburen van [gedaagde] en dat door onderzoek ter plaatse op 11 september 2024 is vastgesteld dat deze lekkage veroorzaakt wordt doordat de voegen van het balkon van [gedaagde] gescheurd zijn.
2.3.
In verband met verder onderzoek en het uitvoeren van (herstel)werkzaamheden als bedoeld in artikel 7:220 lid 1 BW is het voor Woonstad noodzakelijk om toegang tot de woning van [gedaagde] te krijgen, zeker nu uit de onweersproken stellingen van Woonstad en de door haar overgelegde foto’s kan worden afgeleid dat de lekkage (en de daardoor veroorzaakte schade) in de loop der tijd aanzienlijk lijkt te zijn toegenomen. Vast staat dat Woonstad vanaf september 2024 diverse keren tevergeefs heeft geprobeerd afspraken met [gedaagde] te maken om het voegwerk op haar balkon te herstellen om daarmee de lekkage te verhelpen, maar dat [gedaagde] hieraan tot op heden geen, althans onvoldoende medewerking heeft verleend. Onder deze omstandigheden is het dan ook gerechtvaardigd [gedaagde] - bij wijze van voorlopige voorziening - te verplichten haar medewerking te verlenen aan verder onderzoek en eventuele (herstel)werkzaamheden in haar woning. Voor het geval [gedaagde] geen medewerking verleent zal zij worden veroordeeld tot ontruiming van de woning gedurende de werkzaamheden, voor zover en voor zolang ontruiming noodzakelijk is voor het uitvoeren van die werkzaamheden.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Woonstad moet betalen op
€ 136,72 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 944,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Woonstad dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om te gedogen dat Woonstad, dan wel een door Woonstad in te schakelen derde, in de woning aan [adres] onderzoek doet naar een vanuit die woning afkomstige lekkage en zonodig herstelwerkzaamheden uitvoert om deze lekkage te verhelpen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde], voor zover zij weigert te voldoen aan de onder 3.1 opgenomen veroordeling, de woning aan [adres], voor zover nodig bij herhaling, binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis tijdelijk en/of gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten, met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Woonstad zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonstad, dan wel een door Woonstad in te schakelen derde, te stellen voor de duur van het onder 3.1 genoemde onderzoek en de onder 3.1 genoemde werkzaamheden, voor zover dit noodzakelijk is om het onderzoek en de werkzaamheden uit te (laten) voeren;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Woonstad worden begroot op € 944,72 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
44487