Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 en onder 2 primair ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest;
- tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde strafdelen in de zaken met parketnummers 10-027138-22 en 10-064577-23.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
1.afpersing;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij
9.Vorderingen tot tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte de onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
€ 3.140,93 (zegge: drieduizend honderdveertig euro en drieënnegentig cent), bestaande uit € 1.140,93 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 3.140,93 (hoofdsom, zegge: drieduizend honderdveertig euro en drieënnegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
41 (eenenveertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;