Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd in het rapport van 15 april 2025, met uitzondering van het contactverbod.
4.Bewijsmiddelen en bewezenverklaring
nbank te springen en daarbij de weg voor die [slachtoffer 1] te blokkeren en
op3 januari 2025 te Vlaardingen
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
10 (tien) maanden niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
€ 2.567,50 (zegge: tweeduizend vijfhonderdzevenenzestig euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 67,50 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de volgende data:
- ten aanzien van de materiële schade vanaf 25 maart 2025;
- ten aanzien van de immateriële schade vanaf 3 januari 2025,
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 2.567,50(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderdzevenenzestig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de volgende data:
- ten aanzien van de materiële schade vanaf 25 maart 2025;
- ten aanzien van de immateriële schade vanaf 3 januari 2025,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;