ECLI:NL:RBROT:2025:5853

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
C/10/689506 / HA ZA 24-1015
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsfout bij het verlenen van offensieve rechtsbijstand door gevolmachtigd agent in de maritieme verzekeringsbranche

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Charterama B.V. en HDI Global Specialty SE. Charterama, een gevolmachtigd agent in de maritieme verzekeringsbranche, had een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij HDI. Het geschil ontstond naar aanleiding van een beroepsfout die Charterama zou hebben gemaakt bij het verlenen van rechtsbijstand aan Sokana Shipping & Trading LLC, waarvoor zij een verzekering had afgesloten. Sokana had een vordering van ongeveer USD 327.000,00 wegens demurrage op een derde, maar Charterama had niet tijdig ingegrepen, waardoor de vordering was verjaard. Charterama vorderde schadevergoeding van HDI onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering, maar HDI weigerde dekking te verlenen, stellende dat de beroepsfout niet was gemaakt in een onder de verzekering gedekte hoedanigheid.

De rechtbank oordeelde dat Charterama wel degelijk handelde in de verzekerde hoedanigheid van gevolmachtigd agent en dat de beroepsfout was gemaakt in het kader van haar werkzaamheden. De rechtbank concludeerde dat HDI gehouden was om de schade als gevolg van de beroepsfout aan Charterama uit te keren. De rechtbank kende de vorderingen van Charterama toe, inclusief de schadevergoeding van USD 210.000,00, de kosten van verweer van € 32.021,14 en buitengerechtelijke kosten van € 2.825,00. HDI werd ook veroordeeld in de proceskosten van € 12.338,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/689506 / HA ZA 24-1015
Vonnis van 7 mei 2025
in de zaak van
CHARTERAMA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat: mr. W.E. Boonk te Rotterdam,
tegen
HDI GLOBAL SPECIALTY SE,
gevestigd te Hannover (Duitsland),
gedaagde,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Charterama en HDI genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 november 2024, met producties E1 t/m E14;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 6;
  • de brief van HDI met aanvullende producties 7 t/m 9;
  • de akte van Charterama met aanvullende producties E15 t/m E24;
  • de mondelinge behandeling van 25 maart 2025 en de daarbij door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Charterama is actief op de internationale markt voor maritieme verzekeringen. Zij treedt voornamelijk op als gevolmachtigd agent van verzekeraar RSA Luxembourg S.A. (hierna: RSA). In die hoedanigheid sluit zij namens RSA maritieme verzekeringen af met bevrachters van schepen.
2.2.
HDI is een verzekeraar die zich onder meer toelegt op het verzekeren van beroepsbeoefenaren tegen hun (mogelijke) aansprakelijkheid.
2.3.
Charterama heeft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij HDI. Op het polisblad is onder meer het volgende vermeld:
Verzekerde hoedanigheid: Bemiddeling in verzekeringen (Cnf. Artikel 16.1.A)
Gevolmachtigd Agent (Cnf. Artikel 16.1.D)
2.4.
In de bijbehorende polisvoorwaarden is onder meer het volgende bepaald:

16.HOEDANIGHEID

De verzekering biedt dekking voor aanspraken binnen de verzekerde hoedanigheid, waar onder wordt verstaan de werkzaamheden die geacht worden te behoren tot de normale uitoefening van het beroep of bedrijf van verzekeringnemer, zoals gebruikelijk in de branche waartoe verzekeringnemer behoort en zoals nader omschreven en gedetailleerd als volgt:
16.1.A De bemiddeling bij en de advisering met betrekking tot verzekeringen:
- Schadeverzekeringen particulier;
- Schadeverzekeringen zakelijk;
- Inkomensverzekeringen;
- Zorgverzekeringen;
- Pensioenverzekeringen incl. premiepensioenvorderingen;
- Vermogen;
Binnen deze bepaling worden tevens begrepen activiteiten in het kader van riskmanagement, schadebehandeling en assurantiemakelaardij.
16.1.B […]
16.1.C […]
16.1.D Activiteiten in de hoedanigheid van Gevolmachtigd Agent.
2.5.
Charterama heeft als gevolmachtigd agent namens RSA een verzekering afgesloten met Sokana Shipping & Trading LLC (hierna: Sokana). Deze verzekering biedt onder meer dekking voor
Freight Demurrage & Defence(hierna: FD&D).
2.6.
Sokana heeft in augustus 2022 met een beroep op FD&D-dekking een melding gedaan bij Charterama en om bijstand verzocht in verband met een geschil tussen Sokana en een derde. Het geschil betrof een vordering van Sokana op voornoemde derde van ongeveer USD 327.000,00 wegens demurrage.
2.7.
Charterama heeft getracht de derde te bewegen buitenrechtelijk de vordering van Sokana te betalen. Toen er niet werd betaald, heeft Charterama op 14 november 2022 een Engelse advocaat ingeschakeld. Nadien bleek dat de vordering van Sokana op de derde per 5 november 2022 was verjaard. Charterama heeft daarop de conclusie getrokken dat zij bij het behandelen van de melding van Sokana een fout had gemaakt door niet te onderkennen dat mogelijk sprake was van een korte verjaringstermijn en door niet eerder ten behoeve van Sokana een advocaat in te schakelen (hierna: de beroepsfout).
2.8.
Sokana heeft Charterama en RSA aansprakelijk gesteld als gevolg van de beroepsfout. Charterama heeft daarop een Engelse advocaat ingeschakeld en advies van een Chinese advocaat ingewonnen. De door Charterama in dit verband gemaakte kosten bedragen in totaal € 32.021,14. De zaak is uiteindelijk geschikt voor een door Charterama aan Sokana te betalen bedrag van USD 210.000,00.
2.9.
Charterama heeft de beroepsfout gemeld onder de bij HDI afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering en aanspraak gemaakt op uitkering onder die verzekering. HDI heeft dekking geweigerd.

3.Het geschil

3.1.
Charterama vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van HDI om aan haar te betalen:
  • i) USD 210.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 september 2024, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening, ter zake van de aan Sokana betaalde schadevergoeding;
  • ii) EUR 32.021,14, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 september 2024, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening, ter zake van de gemaakte kosten van verweer;
  • iii) EUR 7.684,70 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening;
met veroordeling van HDI in de proceskosten.
3.2.
HDI voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Charterama in haar vorderingen, althans tot ontzegging van die vorderingen aan haar, met veroordeling van Charterama in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.
HDI is statutair gevestigd in Duitsland. De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter staat tussen partijen echter terecht niet ter discussie. Tussen partijen staat ook niet ter discussie dat deze zaak moet worden beoordeeld naar Nederlands recht.
De kern van het geschil
4.2.
Charterama heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat HDI haar verplichtingen op grond van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering dient na te komen. HDI voert ter verweer aan dat Charterama de beroepsfout niet heeft gemaakt in een onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering gedekte hoedanigheid. Het geschil spitst zich toe op deze discussie. De door de rechtbank te beantwoorden hoofdvraag is of de werkzaamheden van Charterama voor Sokana al dan niet zijn verricht in de verzekerde hoedanigheid zoals omschreven in artikel 16 van de polisvoorwaarden.
Uitleg polisvoorwaarden - algemeen
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van Charterama een makelaarspolis is waarbij over de polisvoorwaarden niet is onderhandeld. De uitleg van die voorwaarden is, volgens vaste rechtspraak, met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel.
Artikel 16 van de polisvoorwaarden
4.4.
Centraal in de discussie tussen partijen staat artikel 16 van de polisvoorwaarden waarin de verzekerde hoedanigheid is omschreven. Partijen verschillen van mening over de uitleg van dat artikel. Volgens HDI ziet sub D van artikel 16 op de onderdelen sub A, B en C van datzelfde artikel. Zij interpreteert het artikel zo dat onder activiteiten in de (verzekerde) hoedanigheid van gevolmachtigd agent (sub D) slechts die activiteiten vallen die betrekking hebben op de daarvóór (onder sub A t/m C) opgesomde werkzaamheden. Charterama daarentegen is van mening dat de onderdelen (sub A t/m D) los van elkaar staan en niet naar elkaar verwijzen.
4.5.
De rechtbank ziet voor de uitleg van HDI in de bewoordingen van de bepaling geen aanknopingspunten. Niet overtuigend is de redenering van HDI dat er voor een andere uitleg dan door haar voorgestaan een punt achter ‘behoort’ in de aanhef van artikel 16 had moeten staan. Uit de normale betekenis van de gebruikte bewoordingen en de taalkundige constructie blijkt dat de opzet van het artikel als volgt is. In de aanhef wordt omschreven welke werkzaamheden worden verstaan onder de verzekerde hoedanigheid, waarna die werkzaamheden in sub A t/m D nader worden omschreven en gedetailleerd. Daarbij wordt geen rangorde of andere onderlinge verwevenheid aangebracht of gesuggereerd. In de tot de verzekerde hoedanigheid behorende activiteiten van een gevolmachtigd agent dient dan ook geen beperking bestaande uit in de voorafgaande artikelleden opgesomde activiteiten te worden gelezen.
4.6.
Uit de aanhef van artikel 16, gelezen in samenhang met sub D, volgt dat de voor deze zaak relevante verzekerde hoedanigheid ziet op werkzaamheden van een gevolmachtigd agent die geacht worden te behoren tot de normale uitoefening van het beroep of bedrijf van Charterama, zoals gebruikelijk in haar branche, dat wil zeggen de maritieme (verzekerings)branche. Charterama stelt zich op het standpunt dat de werkzaamheden in welk kader zij de beroepsfout heeft gemaakt aan die omschrijving voldoen. HDI betwist dat en voert – kort gezegd – aan dat Charterama door het verlenen van rechtsbijstand aan Sokana bij de incasso van een vordering werkzaamheden heeft verricht die niet gebruikelijk zijn voor een gevolmachtigd agent.
4.7.
Charterama heeft haar stellingen uitvoerig onderbouwd. Zo heeft zij een verklaring van RSA overgelegd waarin wordt bevestigd dat de door Charterama uitgevoerde werkzaamheden “behoren tot de normale werkzaamheden onder een FD&D polis”. Charterama is volgens RSA onder meer gevolmachtigd om de schadebehandeling van FD&D-claims uit te voeren. Enerzijds helpt Charterama verzekerden met advies en begeleiding bij disputen (de zogenoemde in-house behandeling), anderzijds biedt de FD&D-polis dekking voor juridische kosten, aldus RSA. Daarnaast heeft Charterama een verklaring overgelegd van een schadebehandelaar die 25 jaar ervaring heeft in de maritieme verzekeringsbranche, waarin deze bevestigt dat het standaardpraktijk is voor een gevolmachtigd agent in de maritieme verzekeringsmarkt om een verzekerde in-house assistentie te verlenen onder een FD&D-polis voordat externe advocaten worden ingeschakeld (als dat al vereist is). Ten slotte heeft Charterama uitdraaien van websites van diverse branchegenoten in het geding gebracht. Het gaat hier om zowel gevolmachtigde agenten als verzekeraars. Uit deze prints blijkt dat zij alle de hiervoor vermelde in-house rechtsbijstand aanbieden en dat het daarbij niet alleen gaat om bijstand bij verweer tegen een aanspraak op de verzekerde (‘defensief’), maar ook om bijstand van die verzekerde bij de incasso van een vordering op een derde (‘offensief’).
4.8.
Uit die onderbouwing wordt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat het normaal gebruik is dat ook zogenaamde offensieve rechtsbijstand, zoals verleend door Charterama aan Sokana, binnen de dekking van een FD&D-polis valt en dat het binnen de maritieme branche tot de normale uitoefening van het beroep van een gevolmachtigd agent behoort om die rechtsbijstand in beginsel in natura te verlenen. De beroepsfout van Charterama is gemaakt in het kader van die werkzaamheden, waardoor dit valt binnen de verzekerde hoedanigheid. De beroepsfout is dus gedekt onder de verzekering. De betwisting van dat standpunt door HDI slaagt niet.
4.9.
Dat HDI van dit gebruik naar eigen zeggen niet op de hoogte was, komt voor haar risico. Door in de polisvoorwaarden zonder verder voorbehoud de verzekerde hoedanigheid expliciet te koppelen aan de branchespecifieke gebruiken heeft HDI het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat dit ook onverminderd geldt voor de branche van Charterama. Voor zover HDI dat (achteraf bezien) toch niet heeft willen verzekeren, kan dat dus niet aan Charterama worden tegengeworpen. Dit zou anders kunnen zijn als Charterama HDI onjuist of onvolledig zou hebben geïnformeerd bij het sluiten van de verzekering, hetgeen zou duiden op verzwijging. Dat leerstuk is echter niet aan de orde in deze zaak, zoals HDI uitdrukkelijk heeft verklaard. Kortom: in de polisvoorwaarden is bepaald waarvoor dekking bestaat; dat HDI daar mogelijk iets anders mee zou hebben bedoeld of met de praktische implicaties niet bekend was doet daar niet aan af.
4.10.
HDI heeft daarnaast aangevoerd dat voor het verlenen van ‘offensieve’ rechtsbijstand een vergunningsplicht bestaat. Charterama heeft deze stelling betwist. De rechtbank is van oordeel dat het al dan niet bestaan van een vergunningsplicht in het midden kan blijven. De rechtbank neemt daarbij aan (helemaal duidelijk is dat niet) dat HDI met dit verweer bedoelt dat de door Charterama bepleite uitleg niet juist kan zijn omdat daarvan het gevolg zou zijn dat zij verzekerd is voor een vergunningplichtige activiteit terwijl zij over die vergunning niet beschikt. Dit betoog gaat niet op. Op grond van de uitleg van de polisvoorwaarden zoals hierboven weergegeven mocht Charterama erop vertrouwen dat ook de werkzaamheden in het kader waarvan zij de beroepsfout heeft gemaakt verzekerd zijn. Dit is bepalend voor de rechtsverhouding tussen partijen. In de polis kan geen enkel aanknopingspunt worden gevonden voor de aanname dat voor die dekking ook nog van belang zou kunnen zijn of voor de werkzaamheden een vergunning vereist is.
4.11.
Ten slotte voert HDI aan dat RSA onder de FD&D-verzekering geen rechtsbijstand in natura zou verlenen aan Sokana; de verzekeringsdekking zou inhouden dat de kosten van een in te schakelen advocaat worden vergoed. Charterama zou dan ook niet als gevolmachtigd agent namens RSA die rechtsbijstand in natura mogen verlenen, althans die werkzaamheden behoren dan niet tot de normale bedrijfsuitoefening van een gevolmachtigd agent, aldus HDI. Volgens Charterama werkt het in haar specifieke branche in de praktijk echter anders. Zij voert in dit kader aan dat alle partijen die werkzaam zijn als gevolmachtigd agent in de maritieme branche in-house assistentie aanbieden aan hun klanten. Zij zien dit als service, omdat de verzekerde dan slechts één aanspreekpunt heeft (namelijk de gevolmachtigd agent). Als Charterama die service niet zou aanbieden, zou dat ten koste gaan van haar concurrentiepositie. Met deze onbetwiste stellingen van Charterama wordt onderstreept dat het in de branche waarin zij actief is gebruikelijk is voor gevolmachtigd agenten (en ook van hen wordt verwacht) om rechtsbijstand onder een FD&D-verzekering in eerste instantie zelf in natura te verlenen (de in-house assistentie). In de onderhavige branche moet deze activiteit dus beschouwd worden als onderdeel van het gebruikelijke werk van de gevolmachtigd agent. Gezien de expliciete koppeling in artikel 16 van de polisvoorwaarden van de verzekerde hoedanigheid aan de branchegebruiken valt het verlenen van rechtsbijstand in natura dan ook – ondanks het feit dat de FD&D-verzekering ‘slechts’ dekking biedt voor advocaatkosten – onder de normale uitoefening van het beroep van een gevolmachtigd agent, zoals gebruikelijk in de maritieme branche.
4.12.
De conclusie is dat Charterama bij het maken van de beroepsfout handelde in de hoedanigheid van een gevolmachtigd agent zoals bedoeld in artikel 16 van de polisvoorwaarden van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. HDI is dus op grond van haar uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeiende nakomingsverplichting gehouden om – kort gezegd – de schade als gevolg van die fout aan Charterama uit te keren.
Schade
4.13.
Charterama stelt zich op het standpunt dat zij USD 210.000 aan schadevergoeding heeft betaald aan Sokana en dat dit bedrag is gedekt onder de beroepsaansprakelijkheids-polis. Daarnaast zijn volgens Charterama ook de kosten die zij heeft gemaakt om de schikking met Sokana te bereiken gedekt onder de polis. Deze kosten bedragen in totaal € 32.021,14, aldus Charterama.
4.14.
HDI heeft tijdens de mondelinge behandeling voor het eerst en ongemotiveerd betwist dat Charterama daadwerkelijk het schikkingsbedrag van USD 210.000 heeft betaald aan Sokana. Het had op de weg van HDI gelegen om deze betwisting reeds in haar conclusie van antwoord op te nemen. Charterama had haar stelling dat zij wél heeft betaald dan ter voorbereiding op de mondelinge behandeling nader kunnen onderbouwen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de betwisting van HDI tardief is, waardoor ook niet meer wordt toegekomen aan het door Charterama op de mondelinge behandeling aangeboden bewijs op dit punt. Zodoende staat vast dat Charterama op 9 september 2024 USD 210.000 heeft betaald aan Sokana. Dit bedrag geldt in beginsel als het schadebedrag dat het gevolg is van de beroepsfout van Charterama.
4.15.
Daarnaast heeft HDI aangevoerd dat het schadebedrag of een deel daarvan mogelijk voor rekening van RSA zou moeten komen. HDI wil voorkomen dat een door RSA te dragen risico ten onrechte wordt afgewenteld op HDI. Zij heeft aangevoerd dat Charterama op dat punt inzicht moet verschaffen in haar onderlinge (contractuele) verhouding met RSA, en dat Charterama dat met een onvolledige kopie van de volmachtovereenkomst tussen haar en RSA onvoldoende heeft gedaan.
4.16.
De rechtbank overweegt in dit kader als volgt. Voorop wordt gesteld dat Charterama de beroepsfout heeft gemaakt en dat Charterama het vaste aanspreekpunt was voor Sokana. Het lag dan ook voor de hand dat Sokana in ieder geval Charterama voor haar schade als gevolg van die beroepsfout aansprakelijk zou stellen. Charterama heeft een met RSA gesloten volmachtovereenkomst overgelegd waarin een aantal, naar eigen zeggen vertrouwelijke, passages zijn verwijderd. Wat wél te lezen is in de overgelegde overeenkomst is de afspraak over de onderlinge aansprakelijkheidsverdeling in het geval van schade. Juist die afspraak is hier relevant, zodat niet van belang is dat Charterama andere onderdelen uit de overeenkomst onzichtbaar heeft gemaakt. Uit deze afspraak (artikel 16 van de overeenkomst) volgt – kort gezegd – dat Charterama en RSA aansprakelijkheid jegens de ander hebben uitgesloten voor zover het gaat om indirecte schade of gevolgschade. De schade die Sokana heeft geleden door de beroepsfout van Charterama is niet te kwalificeren als indirecte schade of gevolgschade. Als Sokana RSA met succes zou hebben aangesproken, dan zou RSA op haar beurt dus met succes Charterama aansprakelijk hebben kunnen stellen vanwege de door Charterama gemaakte beroepsfout. De beroepsfout duidt immers ook op een tekortkoming in de contractuele verhouding tussen Charterama en RSA, en die aansprakelijkheid is (met uitzondering van indirecte schade en gevolgschade) contractueel niet beperkt. Verder is in artikel 16 niets bepaald over de rol van RSA bij een door Charterama te maken (beroeps)fout zoals een vaste bijdrageplicht of uitsluiting. In zoverre biedt de volmachtovereenkomst dus een onderbouwing voor het standpunt van Charterama dat zij voor de volledige aan Sokana betaalde schadevergoeding opdraait. Anders gezegd biedt de overeenkomst geen aanknopingspunt voor het idee dat Charterama in een voorkomend geval schade als gevolg van een door haar gemaakte beroepsfout kan verhalen op RSA. Dit verweer van HDI wordt dan ook verworpen.
4.17.
Vordering (i) zal, met het oog op het bovenstaande, worden toegewezen. Ten aanzien van de hoogte van de kosten die samenhangen met het bereiken van de schikking constateert de rechtbank dat zowel de hoogte daarvan als de stelling dat die kosten zijn gedekt onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering niet zijn betwist. Ook vordering (ii) zal dus worden toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.18.
Charterama vordert een bedrag van € 7.684,70 aan vergoeding van door haar gemaakte buitengerechtelijke (advocaat)kosten. Deze vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit).
4.19.
De rechtbank stelt vast dat Charterama voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Voor de verschuldigdheid van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet relevant
welkeincassohandelingen de schuldeiser heeft verricht, zodat in beginsel een enkele brief voldoende is.
4.20.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief. Dit komt neer op een bedrag van € 2.825,00.
4.21.
HDI heeft nog aangevoerd dat de advocaatkosten van Charterama van kleur zijn verschoten met het schrijven van de dagvaarding en dat die kosten dienen te worden begrepen onder de proceskosten. Dat argument slaagt niet. Uit de door Charterama overgelegde specificaties volgt dat de door de advocaten verrichte werkzaamheden die in het kader van de buitengerechtelijke kosten worden opgevoerd, zien op de (buitengerechtelijke) fase voorafgaand aan het schrijven van de dagvaarding. Deze kosten komen dus, met inachtneming van voornoemde correctie met betrekking tot de hoogte daarvan, voor vergoeding in aanmerking.
Rente
4.22.
Charterama vordert wettelijke rente over alle gevorderde bedragen. Tegen deze vordering heeft HDI geen verweer gevoerd. Deze vordering is als onbetwist en op de wet gegrond toewijsbaar, met dien verstande dat de datum van de dagvaarding als ingangsdatum zal worden bepaald. Uit de stellingen van Charterama kan namelijk niet worden afgeleid dat HDI al op de primair gevorderde datum van 9 september 2024 (de dag van de betaling door Charterama van het schikkingsbedrag aan Sokana) in verzuim is geraakt.
Proceskosten
4.23.
HDI is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Charterama worden begroot op:
  • dagvaarding € 115,22
  • griffierecht € 6.617,00
  • salaris advocaat € 5.428,00 (2 punten x tarief VI)
  • nakosten
Totaal € 12.338,22

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt HDI om aan Charterama te betalen USD 210.000, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 7 november 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt HDI om aan Charterama te betalen € 32.021,14, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 7 november 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt HDI om aan Charterama te betalen € 2.825,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 7 november 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt HDI in de proceskosten van € 12.338,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als HDI niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet HDI € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2025.
3533 / 1980