Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis. De officier van justitie had op 24 december 2024 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, in aansluiting op een eerder verleende crisismaatregel. De mondelinge behandeling vond plaats bij GGZ Delfland, waar de betrokkene, zijn advocaat en enkele zorgverleners aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en mogelijk voor anderen. De betrokkene heeft een geschiedenis van wantrouwen en heeft contact gezocht met hulpdiensten, wat leidde tot de conclusie dat hij zorg nodig heeft. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de betrokkene de kans gegeven om ambulant behandeld te worden, maar als hij zich verzet tegen de behandeling, kan opname noodzakelijk zijn.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de uitspraak. De rechtbank heeft ook de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De uitspraak is op 10 januari 2025 gedaan door rechter P.R. de Geus en is op 20 januari 2025 schriftelijk uitgewerkt.