ECLI:NL:RBROT:2025:585

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
C/10/691682 / FA RK 24-9577
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis. De officier van justitie had op 24 december 2024 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, in aansluiting op een eerder verleende crisismaatregel. De mondelinge behandeling vond plaats bij GGZ Delfland, waar de betrokkene, zijn advocaat en enkele zorgverleners aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en mogelijk voor anderen. De betrokkene heeft een geschiedenis van wantrouwen en heeft contact gezocht met hulpdiensten, wat leidde tot de conclusie dat hij zorg nodig heeft. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de betrokkene de kans gegeven om ambulant behandeld te worden, maar als hij zich verzet tegen de behandeling, kan opname noodzakelijk zijn.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de uitspraak. De rechtbank heeft ook de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De uitspraak is op 10 januari 2025 gedaan door rechter P.R. de Geus en is op 20 januari 2025 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/691682 / FA RK 24-9577
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 januari 2025 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren op [gebortedatum] 1971, [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
op dit moment verblijvende in [verblijfadres] ,
advocaat mr. J. Oversluizen te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 24 december 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 23 december 2024;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 12 december 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden te GGZ Delfland op 10 januari 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , arts en [naam 3] , psychiater, beiden verbonden aan GGZ Delfland;
  • de zus van betrokkene (via beeldverbinding).
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 4 december 2024, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 24 december 2024, is dit verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis. Betrokkene heeft een dubbele whiplash gehad en gebruikt hiervoor medicinale cannabis. Betrokkene mengt dit ook wel eens met andere cannabis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is niet bekend binnen de GGZ. Betrokkene is in beeld gekomen nadat hij meermaals contact had gezocht met de hulpdiensten om zijn wantrouwen te uiten over zijn onderbuurman. Betrokkene is er onder andere van overtuigd dat zijn buurman zijn benzine steelt. Hiervoor wil betrokkene ook een camera installeren. Daarnaast zijn in de woning van betrokkene meerdere chemicaliën en een kruisboog gevonden.
Tijdens de mondelinge behandeling komt naar voren dat bij betrokkene nog geen verbetering is waargenomen. Om die reden zal worden gestart met een ander antipsychotica.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen dat betrokkene zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene is het niet eens met de vermoedelijke stoornis en het nadeel wat geschetst wordt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
2.6.1.
Betrokkene heeft een blanco voorgeschiedenis en de zus van betrokkene verklaart dat zij dit beeld niet herkent. Daarnaast ziet het ernstig nadeel vooral op psychische schade voor betrokkene zelf; er is niet gebleken dat betrokkene zelf of derden gevaar lopen door de overtuigingen van betrokkene. De advocaat van betrokkene heeft bepleit voor afwijzing, omdat betrokkene op leeftijd is, nooit eerder in aanraking is geweest met de psychiatrie en medicatie niet aanslaat. Een opname is onevenredig en niet doelmatig.
2.6.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Betrokkene hecht veel waarde aan zijn zelfbeschikkingsrecht. Betrokkene heeft het recht zijn leven anders vorm te geven dan de doorsnee mens. Wel wil de rechtbank betrokkene en de behandelaren een kans geven om verdere psychische schade te voorkomen. Een voortzetting van de huidige opname is echter niet meer proportioneel. De behandelaren hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het mogelijk is om betrokkene ambulant in te stellen op medicatie. De rechtbank oordeelt dat dat nu ook het uitgangspunt moet zijn. Pas op het moment dat betrokkene zich in de ambulante setting verzet tegen de medicatie, behandelcontacten weigert en/of de situatie verder uit de hand loopt, kan worden overgegaan tot opname.
2.7.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
en wanneer betrokkene zijn medicatie weigert in te nemen, op een andere manier weigert mee te werken aan ambulante afspraken, of (verder) psychisch ontregeld raakt en hierdoor een risico op ernstig nadeel ontstaat dat ambulant niet is af te wenden, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg aanvullend noodzakelijk:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.8.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.9.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 juli 2025;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 januari 2025 mondeling gegeven door mr. P.R. de Geus, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.P. van der Knaap, griffier, en op 20 januari 2025 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.