1 primair
hij op 2 april 2023 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat
motorrijtuig aanmerkelijk, onvoorzichtig en
onoplettend te rijden op de kruising gevormd door de voor het
openbaar verkeer openstaande wegen, de
Beukelsweg ,de Essenburgsingel en het Aelbrechtsplein, althans op één van deze wegen,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-in strijd met een voor zijn, verdachtes, rijrichting geldend rood licht uitstralend
verkeerslicht de bovengenoemde kruising is opgereden en die kruising is gaan oversteken op het moment dat de
bestuurster van een bromfiets, genaamd [slachtoffer 1] , een aanvang had gemaakt
die kruising over te steken via de aldaar gelegen fiets-/bromfietsoversteekplaats
terwijl het verkeerslicht voor die [slachtoffer 1] inmiddels groen licht uitstraalde en
-zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon
brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
-op die kruising in botsing of aanrijding is gekomen met die [slachtoffer 1] , als gevolg
waarvan zij en de achterop die bromfiets zittende [slachtoffer 2] , ten val zijn
gekomen,
waardoor die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (te weten een deels
losgescheurde/geamputeerde linker voorvoet, 5 gebroken borst-ruggenwervels, een
breuk van het linker onderbeen, een breuk van het linker bovenbeen en
verwondingen en bloeduitstorting in het aangezicht), werd toegebracht;
2
hij op 2 april 2023 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmee rijdende op de kruising gevormd door de voor het
openbaar verkeer openstaande wegen, de
Beukelsweg, de Essenburgsingel en het Aelbrechtsplein, althans op één van deze wegen, zich zodanig heeft gedragen dat
gevaar op die weg werd veroorzaakt,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-in strijd met een voor zijn, verdachtes, rijrichting geldend rood licht uitstralend
verkeerslicht de bovengenoemde kruising is opgereden en die kruising is gaan oversteken op het moment dat de
bestuurster van een bromfiets, genaamd [slachtoffer 1] , een aanvang had gemaakt
die kruising over te steken via de aldaar gelegen fiets-/bromfietsoversteekplaats
terwijl het verkeerslicht voor die [slachtoffer 1] inmiddels groen licht uitstraalde en
-zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon
brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
-op die kruising in botsing of aanrijding is gekomen met die [slachtoffer 1] en de achterop
die bromfiets gezeten [slachtoffer 2] .