ECLI:NL:RBROT:2025:5729

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
10/041231-24, 10/226472-24 en 10/050032-25 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Veroordeling voor meerdere straatroven en een poging daartoe, (vuur)wapenbezit en medeplegen van heling van een scooter.

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2009, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere straatroven, (vuur)wapenbezit en heling van een scooter. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 260 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft zich op 14-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan twee straatroven, waarbij fysiek geweld is gebruikt en slachtoffers zijn bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Een jaar later, op 15-jarige leeftijd, heeft hij opnieuw een straatroof gepleegd, wederom met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een psychische stoornis heeft die zijn toerekenbaarheid vermindert, maar dat de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico een stevige reactie vereisen. De rechtbank heeft ook een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij uitgesproken, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van €400,- voor immateriële schade aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de jeugdreclassering, deelname aan behandeling en het naleven van een avondklok.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummers: 10/041231-24, 10/226472-24 en 10/050032-25 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 15 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2009,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. M. Nentjes, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de besloten terechtzitting vond plaats op 15 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. C.C. Brandwijk, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 2 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 1, 2 subsidiair en 3, in de zaak met parketnummer 10/226472-24 en in de zaak met parketnummer 10/050032-25 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 190 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit en met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, zal meewerken aan behandeling bij De Waag, zal meewerken aan de begeleiding door Chapter Next, naar school zal gaan of een andere zinvolle dagbesteding zal hebben, zich zal inzetten voor het hebben en houden van een positieve vrijetijdsbesteding, zich zal houden aan een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] , een avondklok en elektronische monitoring;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Bewijs

4.1.
Vrijspraak in zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 2 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijsverweer in zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft partiële vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde fysieke geweldshandelingen. De verdachte ontkent die handelingen te hebben gepleegd.
4.2.2.
Beoordeling
Dit verweer wordt verworpen. De rechtbank gaat uit van de verklaring van de aangever dat de verdachte, behalve bedreigingen met geweld ook de in de tenlastelegging genoemde fysieke geweldshandelingen tegen de aangever heeft toegepast. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan die verklaring.
4.3.
Bewijsverweer in zaak met parketnummer 10/226472-24
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het de verdachte niet verweten kan worden dat hij op een gestolen scooter heeft gereden. Hij was op dat moment pas net 15 jaar oud en hij was niet eerder met politie in aanraking gekomen voor een soortgelijk feit. Hij was dus niet eerder gewaarschuwd. De verdachte heeft op enig moment aangevoeld dat het niet helemaal zuiver was en hij heeft vanaf dat moment niet meer op de scooter gereden. Dat hij zich niet direct aan de situatie heeft onttrokken is te wijten aan zijn jonge leeftijd en het onvermogen om met zulke situaties om te gaan, gelet op de bevindingen van de psycholoog.
4.3.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende.
De in de tenlastelegging bedoelde scooter is op de tevens in de tenlastelegging genoemde datum en plaats aangetroffen bij de verdachte en zijn medeverdachte. De scooter was van misdrijf, te weten van diefstal, afkomstig. De verdachte en de medeverdachte zijn met de scooter gaan rijden. De verdachte was de bestuurder. De verdachte heeft voordat hij met de scooter ging rijden gezien dat de medeverdachte een kabel moest verbinden om de scooter te kunnen starten. Hij had daardoor het gevoel dat er iets niet klopte. Hij heeft niet nagevraagd waarom er niet werd gestart met een sleutel.
Op grond van deze feiten en omstandigheden kan het niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter wist dat deze van misdrijf afkomstig was. Onder normale omstandigheden is voor het starten van een scooter een sleutel nodig en is het niet pluis als het starten via het verbinden van bedrading plaatsvindt. Het feit dat de verdachte niet heeft nagevraagd waarom dat op die manier ging, wordt aldus uitgelegd dat die navraag voor de verdachte niet nodig was omdat hij wist dat dit te maken had met het feit dat de scooter niet op een eerlijke manier, zoals diefstal, was verkregen.
De rechtbank concludeert dan ook tot bewezenverklaring van de (impliciet primair) tenlastegelegde opzetheling. Het verweer wordt derhalve verworpen.
4.4.
Bewijsmotivering en bewezenverklaring
In bijlage II is de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de voor het bewijs redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 1 en in de zaak met parketnummer 10/226472-24 (impliciet primair) tenlastegelegde heeft begaan.
In bijlage III is een opgave opgenomen van de wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 2 subsidiair en 3 en in de zaak met parketnummer 10/050032-25 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
parketnummer 10/041231-24
1.
hij op 3 februari 2024 te Rotterdam (op de Vierhavenstraat)
een mobiele telefoon en een jas van het merk Moncler en schoenen van het merk Balenciaga en Airpods, die aan
[slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer 1] bij zijn kraag te grijpen/vast houden en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te plaatsen
en houden en
- die [slachtoffer 1] mee te trekken en
- die [slachtoffer 1] op zijn kaak te stompen en
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen “je weet wat ik net getrokken heb, laat mij dat niet
weer gebruiken”;
2.
subsidiair
hij op
4februari 2024 te Rotterdam
(op de Vierhavenstraat)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
eenheadset van het merk Anker, die aan
[slachtoffer 2] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 2]
gericht en daarbij de woorden “zakken leeg mattie” en “zakken leeg, anders sla
ik je”
toegevoegd en
- die [slachtoffer 2] bij zijn jas gepakt en
- die [slachtoffer 2] met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op zijn hoofd geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 3 februari 2024 tot en met 4 februari 2024 te Rotterdam
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een balletjespistool dat qua vorm en afmeting een sprekende gelijkenis heeft met een bestaand vuurwapen te weten een pistool van het merk Accu-Tek, model AT-32, heeft gedragen en voorhanden heeft gehad;
parketnummer 10/226472-24
hij op 12 juli 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een andereen scooter (merk Wangye, kenteken [kentekennummer] )voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
parketnummer 10/050032-25
1.
hij op 15 februari 2025 te Maassluis
op de openbare weg, te weten aan de Boeier,
een telefoon en een tas met inhoud, te weten een geldbedrag van in totaal 450 euro en vloei en tip en een grinder en vapes, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden en een geldbedrag van in totaal 340 euro en een vape en een pak sigaretten die aan [slachtoffer 4]
toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
,welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld enbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer 3] meermalen, al dan niet terwijl hij, verdachte, een sleutelbos in zijn
handen had, in het gezicht te slaan en- zijn, verdachtes, jas op te tillen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen:
“Spullen inleveren, anders trek ik iets. Als jullie niet meewerken schiet ik een paar
kankergaten in jullie hoofd” en “doe je tasje af” en “zakken legen” en- die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] vast te pakken en te duwen en in de zakken van die
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te voelen en- die [slachtoffer 5] in het gezicht te slaan en- die [slachtoffer 5] in het gezicht te spugen;
2.
hij op 15 februari 2025 te Maassluis
op de openbare weg, te weten aan de Boeier,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een pashouder met passen en een telefoon en een Airpods doosje en Airpods en sleutels, die aan die [slachtoffer 4] toebehoorden door
-
[slachtoffer 3]meermalen, al dan niet terwijl hij, verdachte, een sleutelbos in zijn
handen had, in het gezicht te slaan en
- zijn, verdachtes, jas op te tillen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen:
“Spullen inleveren, anders trek ik iets. Als jullie niet meewerken schiet ik een paar
kankergaten in jullie hoofd” en “doe je tasje af” en “zakken legen” en
- die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] vast te pakken en te duwen en in de zakken van die
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te voelen en
- [slachtoffer 5] in het gezicht te slaan en
- die [slachtoffer 5] in het gezicht te spugen;
3.
hij op 15 februari 2025 te Maassluis
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een (omgebouwd) revolver van het merk BBM, model Olympic 38 kaliber .22 LR en(bijbehorende) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie,
te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van de Wet wapens munitie, van de Categorie III te weten 1 kogelpatronen van het kaliber .22 LR voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/041231-24
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken

2.subsidiair

poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken

3.

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

parketnummer 10/226472-24
medeplegen van opzetheling
parketnummer 10/050032-25

1.en 2

eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg
3
eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapen en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III van die wet
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemeen
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 14-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan twee straatroven, die een dag na elkaar zijn gepleegd. Hierbij is fysiek geweld gebruikt tegen de slachtoffers en zijn zij is bedreigd met een balletjespistool. Ruim een jaar later, op 15-jarige leeftijd terwijl hij in een schorsing liep van het voorarrest dat tegen hem was bevolen na de twee eerdere straatroven, heeft de verdachte zich opnieuw schuldig gemaakt aan een straatroof. Ook bij deze straatroof is gedreigd en fysiek geweld gebruikt. Door zo te handelen heeft de verdachte een voor de slachtoffers zeer bedreigende en beangstigende situatie gecreëerd, inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en geen enkel respect getoond voor hun eigendommen. Dit met het enkele doel om snel geld te verdienen. Hij heeft enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin en niet aan de gevolgen die een straatroof bij het slachtoffer of bij omstanders teweeg kan brengen. Daarbij dragen dergelijke feiten bij aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving in het algemeen.
Het balletjespistool dat de verdachte bij de straatroven heeft gebruikt had hij illegaal in zijn bezit. Er is tevens tijdens een doorzoeking in de slaapkamer van de verdachte na zijn aanhouding voor de laatste straatroof een echt vuurwapen met een kogelpatroon aangetroffen. Dit is zeer zorgelijk. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De ervaring leert dat het bezit van vuurwapens gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan met mogelijk zeer ernstige gevolgen.
Ook heeft de verdachte samen met een ander een scooter in zijn bezit gehad die was gestolen. Heling bevordert diefstal van goederen en zorgt bovendien voor een illegaal handelscircuit van goederen waardoor de reguliere, eerlijke handel wordt verstoord en maatschappelijke schade wordt toegebracht.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 april 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
Psycholoog [persoon A]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 juni 2024. Dit rapport ziet op de onder parketnummer 10/041231-24 onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten en houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Daarnaast is er sprake van ouder-kindrelatieproblemen vanwege onvoldoende toezicht buitenshuis en onvoldoende grip van de moeder op de verdachte en beperkte betrokkenheid van de biologische vader. De andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis is van invloed geweest op het plegen van de ten laste gelegde feiten. Het advies is om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen vanwege de nog jonge leeftijd van de verdachte en het gegeven dat hij een first offender is, waarbij er een noodzaak is om hem te behandelen en te begeleiden om zijn ontwikkeling positief te beïnvloeden en het recidiverisico te verkleinen.
Het risico op toekomstig gewelddadig en crimineel gedrag wordt als hoog ingeschat. De verdachte heeft nog steeds een sterke gerichtheid op het willen hebben van veel geld op een gemakkelijke manier. Hij redeneert in zijn eigen belang, hij heeft een lacunair geweten en een verminderd leeftijdsadequaat empathisch vermogen. Spijt en berouw lijken voornamelijk sociaalwenselijk en het besef van hetgeen hij heeft gedaan is minimaal. Zijn reflectie- en inzicht is beperkt en hij onttrekt zich door deze houding aan het gezag en de controle van de volwassenen, waarbij hij geen zicht geeft op in welke kringen en situaties hij zich begeeft.
Om de ontwikkeling van de verdachte positief te beïnvloeden en om recidive te voorkomen wordt het volgen van ambulante behandeling bij een forensisch ambulante instelling zoals Fivoor geadviseerd. Dit met als doel de denkfouten van de verdachte aan te pakken, zijn verantwoordelijkheid en geweten te stimuleren en zijn zelfbeeld en egocentrische gerichtheid en motieven te behandelen, zodat hij leert om reële keuzes te maken ten aanzien van zichzelf en zijn toekomst en om hem te begeleiden dit vorm te geven. Binnen de ambulante behandeling dient gekeken te worden op welke manier de moeder van de verdachte ondersteuning kan krijgen om meer toezicht te bieden en door te onderzoeken of de biologische vader van de verdachte een meer structurele rol kan krijgen in de opvoeding. Ook wordt begeleiding en toezicht door de jeugdreclassering geadviseerd, waarbij er aandacht is voor het vinden van werk, zodat de verdachte geld kan gaan verdienen, en het vormgeven van een vrijetijdsbesteding waardoor hij niet op straat rondhangt. Het advies is om het bovenstaande op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie. Daarnaast adviseert de psycholoog het opleggen van de leerstraf Tools4U, een training gericht op het weerstand bieden tegen grensoverschrijdende criminele activiteiten en leeftijdsgenoten.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 april 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De Raad schat de kans op herhaling hoog in. De risicofactoren die de kans op herhaling verhogen zijn gelegen in de relaties, schoolgang, vrijetijdsbesteding en vaardigheden van de verdachte. De Raad adviseert een taakstraf in de vorm van de leerstraf Tools4U en een deels voorwaardelijke jeugddetentie, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de jeugdreclassering, meewerken aan behandeling bij De Waag of een soortgelijke instantie, meewerken aan de begeleiding van Chapter Next en Yets Foundation, houden aan een avondklok en elektronische monitoring zo lang de jeugdreclassering dat nodig vindt, deelname aan school en dagbesteding volgens het rooster, het hebben van een vrijetijdsbesteding en een bijbaan, inzicht geven in sociale contacten en een contactverbod met de slachtoffers en de medeverdachte. Het voorwaardelijk strafdeel kan dienen als stevige stok achter de deur.
[persoon B] , werkzaam als jeugdbeschermer bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR)heeft op de terechtzitting naar voren gebracht dat de verdachte na de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn leven goed oppakt. Hij gaat naar school en Chapter Next. Bij de eerdere schorsing van de voorlopige hechtenis is het ook lange tijd goed gegaan. Het ging mis omdat hij zich heeft laten leiden door het willen hebben van geld. Daarom is het belangrijk dat hij snel een bijbaan krijgt. De behandeling bij De Waag is inmiddels gestart. In deze behandeling wordt ook systeembehandeling geboden. JBRR adviseert een geheel voorwaardelijke straf. Het opleggen van de leerstraf Tools4U, naast het meewerken aan behandeling bij De Waag als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel, wordt wellicht teveel voor de verdachte.
7.4.
Straf
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De conclusie van de psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Daarom wordt aangenomen dat bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis die ook aanwezig was ten tijde van de tenlastegelegde feiten en die hem daardoor in verminderde mate worden toegerekend. Dit geldt niet alleen voor de feiten die de psycholoog in haar rapportage heeft betrokken, maar ook voor de andere feiten.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van jeugddetentie van na te noemen duur. Bij de bepaling van die strafsoort en de duur daarvan is, behalve op die ernst en tevens de verminderde toerekenbaarheid van de verdachte, ook acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. In strafverzwarende zin wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte fysiek geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers, dat er is gedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en dat de verdachte tijdens het plegen van een deel van de strafbare feiten in een schorsing van de voorlopige hechtenis liep met jeugdreclasseringstoezicht en strikte schorsingsvoorwaarden. Dit heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw ernstige strafbare feiten te plegen.
Gelet op de adviezen van de deskundigen zal een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk worden opgelegd met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de reeds opgestarte behandeling bij De Waag ziet de rechtbank geen meerwaarde om de leerstraf Tools4U aan de verdachte op te leggen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten diefstallen met geweld. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportages van de deskundigen, waaruit naar voren komt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal worden bevolen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

8.1.
Vordering
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 2] , raadsvrouw
mr. M.S.L. Leeflang, advocaat te Rotterdam, ter zake van het in de zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 2 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.000,- als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is komen vast te staan dat er sprake is van een aantasting in de persoon van de benadeelde partij op andere wijze. Uit pedagogisch oogpunt en om een signaal af te geven, wordt verzocht om de immateriële schade vast te stellen op een symbolisch bedrag van € 100,-.
8.4.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] door het in de zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De benadeelde partij is bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend wapen en is met dat wapen op zijn hoofd geslagen. De benadeelde partij heeft hierdoor een bult op zijn hoofd opgelopen. Daarnaast heeft het incident een grote impact gehad op zijn gevoel van veiligheid. De immateriële schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 400,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
Daarbij is in het bijzonder gelet op de ernst en de aard van het handelen van de verdachte, de gevolgen voor de benadeelde partij, alsook op de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters wordt toegekend.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal bepalen dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 februari 2024. Daarbij wordt bepaalt dat de verdachte het te vergoeden schadebedrag in maandelijkse termijnen van € 50,- per maand mag betalen.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 164,- aan salaris voor de advocaat, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.5.
Schadevergoedingsmaatregel
Om de inningsmogelijkheden voor de benadeelde partij te vergemakkelijken zal voor het toe te wijzen schadebedrag van € 400,- en de rente tevens de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht worden opgelegd. Dit wordt passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal daaraan geen gijzeling worden verbonden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/041231-24 onder 1, 2 subsidiair en 3, in de zaak met parketnummer 10/226472-24 impliciet primair en in de zaak met parketnummer 10/050032-25 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
260 (tweehonderdzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
150 (honderdvijftig) dagen,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan
een proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
de tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
  • zal meewerken aan behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, indien en zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
  • zal meewerken aan de begeleiding door Chapter Next, indien en zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich houden zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van 6 (zes) maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 18:00 uur thuis, te weten op het adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] , zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
  • zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van de onder 4 genoemde bijzondere voorwaarde en zich zal houden aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot elektronische monitoring in de vorm van gps-enkelband voor de maximale duur van 6 (zes) maanden; dit houdt ook in dat de verdachte dagelijks tussen 07:00 uur en 22:00 uur de enkelband tenminste drie uur oplaadt;
  • naar school zal gaan volgens het rooster;
  • zich zal inspannen voor het hebben en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding;
  • gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met medeverdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 2011;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de
gestelde voorwaardenen het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
heft op de bevelen tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissingen geschorst;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [slachtoffer 2], te betalen een bedrag
van € 400,- (zegge: vierhonderd euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt [slachtoffer 2] , tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 164,- aan salaris voor de advocaat, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij [slachtoffer 2] meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen
€ 400,-(hoofdsom,
zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
bepaalt dat de verdachte het schadebedrag van € 400,- mag betalen in
8 (acht)maandelijkse termijnen van
€ 50,-(vijftig euro);
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.A. van der Laan-Kuijt en J.S. van den Berge, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 april 2025.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/041231-24
1
hij op of omstreeks 3 februari 2024 te Rotterdam (op/aan de Vierhavenstraat)
een mobiele telefoon en/of een jas van het merk Moncler en/of schoenen van het merk Balenciaga en/of Airpods, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 1] bij zijn kraag te pakken/grijpen/vast houden en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) te tonen en/of in de richting van die [slachtoffer 1]
te wijzen en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te plaatsen
en/of houden en/of
- die [slachtoffer 1] mee te trekken/sleuren en/of
- die [slachtoffer 1] op/tegen zijn kaak, in elk geval zijn lichaam te slaan en/of stompen en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen “je weet wat ik net getrokken heb, laat mij dat
niet weer gebruiken”;
2
hij op of omstreeks 4 februari 2024 te Rotterdam
(op/aan de Vierhavenstraat en/of het Dakpark)
headset van het merk Anker, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/ in de richting van die [slachtoffer 2] te wijzen/
richten en daarbij de woorden “zakken leeg mattie” en/of “zakken leeg, anders sla ik je” te
voegen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] bij zijn jas te pakken/grijpen/houden en/of
- die [slachtoffer 2] met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen zijn hoofd, in elk
geval zijn lichaam te slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 februari 2024 te Rotterdam
(op/aan de Vierhavenstraat en/of het Dakpark)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
headset van het merk Anker in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/in de richting van die [slachtoffer 2] heeft
gewezen/gericht en daarbij de woorden “zakken leeg mattie” en/of “zakken leeg, anders sla
ik je” heeft gevoegd, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] bij zijn jas heeft gepakt/gegrepen/gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen zijn hoofd, in elk
geval zijn lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij in of omstreeks de periode van 3 februari 2024 tot en met 4 februari 2024 te Rotterdam
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een balletjespistool dat qua vorm en afmeting een sprekende gelijkenis heeft met een bestaand vuurwapen te weten een pistool van het merk Accu-Tek, model AT-32, heeft gedragen en/of vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
parketnummer 10/226472-24
hij op of omstreeks 12 juli 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een scooter (merk Wangye, kenteken [kentekennummer] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
parketnummer 10/050032-25
1
hij op of omstreeks 15 februari 2025 te Maassluis
op/aan de openbare weg, te weten op/aan de Boeier,
een of meerdere passen en/of een telefoon en/of een tas met inhoud, te weten onder andere een geldbedrag van in totaal 450 euro en/of vloei en/of tip en/of een grinder en/of een of meerdere vapes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of een pashouder met een of meerdere passen en/of een telefoon en/of een Airpods doosje en/of Airpods en/of een geldbedrag van in totaal 340 euro en/of een of meerdere sleutels en/of een vape en/of een pak sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 3] meermalen, al dan niet terwijl hij, verdachte, een sleutelbos in zijn
handen had, in/op/tegen het gezicht te slaan en/of
- zijn, verdachtes, jas op te tillen en/of (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen:
“Spullen inleveren, anders trek ik iets. Als jullie niet meewerken schiet ik een paar
kankergaten in jullie hoofd” en/of “doe je tasje af” en/of “zakken legen”, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] vast te pakken en/of te duwen en/of in de zakken van die
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te voelen en/of
- die [slachtoffer 5] in/op het gezicht te slaan en/of
- die [slachtoffer 5] in/op het gezicht te spugen;
2
hij op of omstreeks 15 februari 2025 te Maassluis
op/aan de openbare weg, te weten op/aan de Boeier,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere passen en/of een telefoon en/of een tas met inhoud, te weten onder andere een geldbedrag van in totaal 450 euro en/of vloei en/of tip en/of een grinder en/of een of meerdere vapes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een pashouder met een of meerdere passen en/of een telefoon en/of een Airpods doosje en/of Airpods en/of een geldbedrag van in totaal 340 euro en/of een of meerdere sleutels en/of een vape en/of een pak sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) door
- die [slachtoffer 3] meermalen, al dan niet terwijl hij, verdachte, een sleutelbos in zijn handen
had, in/op/tegen het gezicht te slaan en/of
- zijn, verdachtes, jas op te tillen en/of (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen:
“Spullen inleveren, anders trek ik iets. Als jullie niet meewerken schiet ik een paar
kankergaten in jullie hoofd” en/of “doe je tasje af” en/of “zakken legen”, althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] vast te pakken en/of te duwen en/of in de zakken van die
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te voelen en/of
- [slachtoffer 5] in/op het gezicht te slaan en/of
- die [slachtoffer 5] in/op het gezicht te spugen;
3
hij op of omstreeks 15 februari 2025 te Maassluis
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een (omgebouwd) revolver van het merk BBM, model Olympic 38 kaliber .22 LR en/of
(bijbehorende) munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie,
te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van de Wet wapens munitie, van de Categorie III te weten 1 kogelpatronen van het kaliber .22 LR voorhanden heeft gehad.