In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres in de hoofdzaak, BLOSSEM HOLDING B.V., heeft een vordering ingediend tegen SCOPE PROJECTONTWIKKELING B.V. in verband met een geschil dat voortvloeit uit een koopovereenkomst voor een perceel bouwgrond. De gedaagde, SCOPE, heeft in het incident aangevoerd dat de rechtbank Rotterdam onbevoegd is om van de vorderingen van Blossem kennis te nemen, en heeft verzocht de zaak te verwijzen naar de rechtbank Overijssel, waar volgens hen de bevoegde rechter is aangewezen in de akte van levering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat in de akte van levering een exclusief bevoegde rechter is aangewezen, en dat zowel Blossem als Scope het erover eens zijn dat dit geschil door de rechtbank Overijssel moet worden behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele conclusie van Scope tijdig is ingediend en dat de vordering moet worden toegewezen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak naar de rechtbank Overijssel voor verdere behandeling.
Daarnaast is Blossem veroordeeld in de proceskosten van het incident, omdat zij de zaak bij een relatief onbevoegde rechtbank heeft aangebracht, wat extra kosten voor de wederpartij heeft veroorzaakt. De proceskosten zijn begroot op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.