ECLI:NL:RBROT:2025:567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
C/10/687522 / HA ZA 24-885
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident tussen BLOSSEM HOLDING B.V. en SCOPE PROJECTONTWIKKELING B.V. betreffende de bevoegde rechter voor een geschil over een koopovereenkomst

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres in de hoofdzaak, BLOSSEM HOLDING B.V., heeft een vordering ingediend tegen SCOPE PROJECTONTWIKKELING B.V. in verband met een geschil dat voortvloeit uit een koopovereenkomst voor een perceel bouwgrond. De gedaagde, SCOPE, heeft in het incident aangevoerd dat de rechtbank Rotterdam onbevoegd is om van de vorderingen van Blossem kennis te nemen, en heeft verzocht de zaak te verwijzen naar de rechtbank Overijssel, waar volgens hen de bevoegde rechter is aangewezen in de akte van levering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat in de akte van levering een exclusief bevoegde rechter is aangewezen, en dat zowel Blossem als Scope het erover eens zijn dat dit geschil door de rechtbank Overijssel moet worden behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele conclusie van Scope tijdig is ingediend en dat de vordering moet worden toegewezen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak naar de rechtbank Overijssel voor verdere behandeling.

Daarnaast is Blossem veroordeeld in de proceskosten van het incident, omdat zij de zaak bij een relatief onbevoegde rechtbank heeft aangebracht, wat extra kosten voor de wederpartij heeft veroorzaakt. De proceskosten zijn begroot op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/687522 / HA ZA 24-885
Vonnis in incident van 15 januari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLOSSEM HOLDING B.V.,
gevestigd te Kwintsheul,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A. Vreugdenhil te Naaldwijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCOPE PROJECTONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.J. Bruins Slot te Zaltbommel.
Partijen zullen hierna Blossem en Scope genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 september 2024, met producties 1 t/m 18;
  • de incidentele conclusie houdende een exceptie van relatieve onbevoegdheid ex
artikel 110 Rv van Scope;
- de incidentele conclusie van antwoord van Blossem.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in het incident

2.1.
Scope vordert in het incident dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, oordeelt dat zij onbevoegd is in de zin van artikel 110 Rv om kennis te nemen van de vorderingen van Blossem en de zaak te verwijzen naar rechtbank Overijssel.
2.2.
Scope legt hieraan het volgende ten grondslag. Tussen Blossem en Scope is een koopovereenkomst tot stand gekomen voor een perceel bouwgrond. In de akte van levering is artikel 12.2. voor geschillen die naar aanleiding de akte en/of de koopovereenkomst zijn of zullen ontstaan een exclusief bevoegde rechter aangewezen in de zin van artikel 108 Rv, namelijk “
de rechter van de plaats, waar het Verkochte geheel of grotendeels is gelegen”. Het verkochte perceel is gelegen in Nijverdal, gemeente Hellendoorn. Volgens Scope is daarom niet rechtbank Rotterdam, maar rechtbank Overijssel bevoegd om van de onderhavige zaak kennis te nemen.
2.3.
Blossem is het met Scope eens dat in de akte van levering een exclusief bevoegde rechter is aangewezen en dit geschil - dat naar aanleiding van de koopovereenkomst is ontstaan - door de rechtbank Overijssel moet worden behandeld en beslist. Scope refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De incidentele conclusie is tijdig en vóór alle weren genomen.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat in de akte van levering een forumkeuze wordt gemaakt voor rechtbank Overijssel. Ook partijen zijn deze mening toegedaan. Artikel 108 Rv bepaalt, zover hier van belang, dat als partijen bij overeenkomst een bevoegde rechter hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen, dat deze rechter bij uitsluiting bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen. De rechtbank verwijst de zaak naar rechtbank Overijssel. Partijen dienen de zaak op de voet van artikel 74 lid 1 Rv zelf aanhangig te maken bij de rechtbank Overijssel.
Proceskosten
3.3.
Blossem wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident veroordeeld, omdat zij de zaak bij een relatief onbevoegde rechter heeft aangebracht en daarom voor de wederpartij extra kosten heeft veroorzaakt.
3.4.
De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Blossem op:
  • Salaris advocaat € 614,00 (1 punt × tarief II à € 614,00)
  • Nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 792,00

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
veroordeelt Blossem in de proceskosten van € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Blossem niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Blossem € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Overijssel (team handel) voor verdere behandeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.
[3871/3070/3455]