Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
2.Waar gaat de zaak over?
€ 133,93 +
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en twee gedaagden. De eiser, woonachtig in Amersfoort, had een woning verhuurd aan de gedaagden op basis van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigde op 31 januari 2025. De eiser heeft de gedaagden per aangetekende post op de hoogte gesteld van de beëindiging van de huurovereenkomst, maar de gedaagden hebben de woning niet verlaten. De eiser vorderde daarom ontruiming van de woning, alsook betaling van een betalingsachterstand van € 10.955,-. De gedaagden zijn niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst op 31 januari 2025 was geëindigd en dat de gedaagden zonder recht of titel gebruik maakten van de woning. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de achterstand en een gebruiksvergoeding van € 1.477,- per maand tot de ontruiming. Daarnaast werden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.