ECLI:NL:RBROT:2025:543

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/10/680846 / HA ZA 24-529
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig cameratoezicht door buurvrouw op perceel van buurman

In deze zaak, die zich afspeelt tussen twee buren in Hendrik-Ido-Ambacht, heeft de gedaagde buurvrouw camera's geplaatst die gericht zijn op de woning en voortuin van de eiser. De eiser stelt dat deze camera's een inbreuk maken op zijn persoonlijke levenssfeer en vordert dat de gedaagde deze camera's verwijdert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de camera's inderdaad gericht zijn op het perceel van de eiser en dat de gedaagde onvoldoende rechtvaardigingsgronden heeft aangevoerd voor het gebruik van deze camera's. De rechtbank oordeelt dat het plaatsen van de camera's onrechtmatig is en dat de gedaagde verplicht is om deze binnen 48 uur na betekening van het vonnis te verwijderen. Daarnaast wordt de gedaagde verboden om in de toekomst camera's te plaatsen die zicht hebben op het perceel van de eiser. De rechtbank wijst de vordering tot het opleggen van een dwangsom af, omdat de gedaagde heeft toegezegd vrijwillig aan de veroordeling te voldoen. De gedaagde wordt verder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die procedeert op basis van een toevoeging. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.D. Olden op 15 januari 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rolnummer: C/10/680846 / HA ZA 24-529
Vonnis van 15 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te Hendrik-Ido-Ambacht ,
eiser,
advocaat mr. W.P. Groenendijk te Zwijndrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te Hendrik-Ido-Ambacht ,
gedaagde,
advocaat mr. M.R. Dill te Dordrecht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 juni 2024 met producties 1-6;
  • de conclusie van antwoord van 28 augustus 2024 met producties 1-4;
  • producties 7-11 van [eiser] ;
  • productie 5 van [gedaagde] ;
  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 10 december 2024
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

[eiser] en [gedaagde] zijn buren. [gedaagde] heeft een of meer camera’s geplaatst die gericht zijn op de voordeur, de zijgevel en de voortuin van [eiser] . [gedaagde] maakt daardoor inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] . Dat is onrechtmatig. Wat [gedaagde] aanvoert om die inbreuk te rechtvaardigen, is onvoldoende. Die camera’s moet daarom weg.

3.De feiten

3.1.
[eiser] en [gedaagde] zijn buren. Zij wonen aan de [straatnaam] te Hendrik-Ido-Ambacht. [eiser] woont op nummer 18. [gedaagde] woont op nummer 20. De voordeuren van beide woonhuizen zijn tegenover elkaar gelegen. De tekening hieronder geeft de situatie weer.
3.2.
[gedaagde] heeft een camera geplaatst achter het raam op de begane grond (in de tekening gemarkeerd met een rode stip). Een tweede camera heeft zich ooit bevonden achter een raam op de eerste verdieping.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert:
“dat het uw Rechtbank moge behagen, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. gedaagde te veroordelen om binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis over te gaan tot het verwijderen en verwijderd houden van de camera’s die zich bevinden achter het raam op de benedenverdieping en achter het raam op de bovenverdieping van de woning van gedaagde aan de [straatnaam] 20 te Hendrik-Ido-Ambacht;
II. gedaagde te verbieden om soortgelijke beweegbare camera’s te plaatsen of andere camera’s te plaatsen die zicht hebben op het perceel van eiser;
III. gedaagde te veroordelen om aan eiser een dwangsom te betalen van € 100,00 per dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat gedaagde in gebreke blijft om aan de veroordeling sub I en/of II te voldoen, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt;
IV. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten van deze procedure vanaf veertien dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.”
4.2.
[eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. [gedaagde] heeft achter de ramen van haar woning twee draaibare camera’s geplaatst. Een camera bevindt zich achter een raam op de eerste verdieping, een camera bevindt zich achter een raam op de begane grond. Beide camera’s zijn (mede) gericht op het perceel van [eiser] en filmen de woning en voortuin van [eiser] . Met de camera’s kan [gedaagde] zien en op beeld vastleggen wie de woning van [eiser] betreedt, wie daar aan de deur komt en wanneer een en ander plaatsvindt. De camera’s bieden de mogelijkheid van (stelselmatige) observatie, zodat sprake is van een inbreuk op de privacy/persoonlijke levenssfeer van [eiser] en zijn gezin, hetgeen onrechtmatig is. [eiser] heeft zijn stellingen onderbouwd met foto’s, waarop te zien is dat de camera’s (van voren gezien) naar rechts kijken en dus gericht zijn op de voordeur/zijgevel van de woning van [eiser] (productie 6 van [eiser] ).
4.3.
[gedaagde] voert verweer, waarop hierna zal worden ingegaan. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering.

5.De beoordeling

[gedaagde] moet de camera verwijderen

5.1.
[gedaagde] heeft betwist dat zich achter het raam op de eerste verdieping nog een camera bevindt. Die camera is verwijderd. De camera op de begane grond is er nog wel. [gedaagde] heeft de camera’s geplaatst “om de eigendommen en de tuin van [gedaagde] te beschermen en/of bewijs te verzamelen van het pesterige gedrag van [eiser] .” [gedaagde] betwist niet dat de camera op de begane grond (mede) gericht is op de woning van [eiser] . [gedaagde] betwist wel dat permanent opnames worden gemaakt en dat met de camera gezien kan worden wie de woning van [eiser] betreedt, wie daar aan de deur komt en wanneer een en ander plaatsvindt; de camera heeft daarvoor onvoldoende bereik. Er is geen sprake van stelselmatige observatie en daarom is geen sprake van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] en zijn gezin, aldus [gedaagde] .
5.2.
De rechtbank oordeelt als volgt. Vast staat dat achter het raam van [gedaagde] op de begane grond een camera bevindt. Vast staat ook dat die camera mede gericht is op de voordeur en de zijgevel van de woning van [eiser] . [eiser] stelt dat zich ook op de eerste verdieping van de woning van [gedaagde] een camera bevindt. [gedaagde] betwist niet dat daar ooit een camera heeft gestaan, maar wel dat die camera er nog staat. [eiser] stelt dat die camera op de eerste verdieping er af en aan, met enige regelmaat staat, voor het laatst op 5 december 2024. Uit de foto die [gedaagde] als productie 2 heeft overgelegd, blijkt dat ook de camera die op de eerste verdieping staat of stond (mede) gericht was op de zijgevel en de voortuin van [eiser] .
5.3.
Door een of meer camera’s te plaatsen en geplaatst te houden die gericht zijn op de voordeur/zijgevel en de voortuin van de woning van [eiser] maakt [gedaagde] inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] . Dat [gedaagde] , zoals zij stelt, niet doorlopend opnames maakt, maakt dit niet anders; zij heeft het in haar macht om dat wel te doen. [gedaagde] betwist dat met de camera's gezien kan worden wie de woning van [eiser] betreedt, wie daar aan de deur komt en wanneer een en ander plaatsvindt, maar die betwisting is onvoldoende onderbouwd, mede in het licht van de foto’s die [gedaagde] zelf heeft overgelegd. [gedaagde] heeft als productie 3 een foto overgelegd die kennelijk met de camera op de begane grond is gemaakt. Op die foto zijn met enige moeite de kentekens te lezen van de auto’s die aan de overkant van de straat zijn geparkeerd. Uit de foto blijkt ook dat de afstand van het raam waar de camera is geplaatst tot de voordeur/zijgevel van de woning van [eiser] kleiner is dan de afstand tot de geparkeerde auto’s. Productie 2 van [gedaagde] is een foto die kennelijk gemaakt is met de camera op de eerste verdieping. Die foto laat de voortuin van [eiser] zien en het pad naar de straat. Het is evident dat [gedaagde] met die camera kan zien wie de woning van [eiser] betreedt.
5.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij de camera’s heeft geplaatst om haar eigendommen te beschermen en/of bewijs te verzamelen van het pesterige gedrag van [eiser] . De rechtbank vat dit op als een beroep op een rechtvaardigingsgrond, die maakt dat [gedaagde] niet onrechtmatig jegens [eiser] handelt. [gedaagde] heeft in dit verband gesteld dat [eiser] zich pakketjes toe-eigent die voor [gedaagde] worden bezorgd, tuinaarde en andere spullen in haar tuin plaatst, door haar voortuin loopt, haar eigendommen beschadigt en een of meerdere auto’s voor haar deur parkeert. [gedaagde] stelt ook dat zij door [eiser] wordt bespied en met een telefoonlichtje wordt beschenen. [eiser] heeft dit alles betwist.
5.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] desgevraagd de volgende toelichting gegeven. Alle gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in 2022, maar [gedaagde] weet niet meer precies wanneer. [eiser] heeft zich meerdere keren pakketjes toegeëigend, maar hoe vaak dat is gebeurd weet [gedaagde] nier meer. [eiser] heeft die pakketjes verdeeld onder zichzelf en drie andere buren. [gedaagde] heeft hiervan geen aangifte gedaan, omdat zij de bestelgegevens van haar computer had verwijderd en niet kon bewijzen dat zij de pakketjes had besteld. Het verwijt dat [eiser] spullen in haar tuin plaatst, ziet met name op een bankje dat in 2022 was omgevallen en in de voortuin van [gedaagde] was gevallen (productie 2 van [gedaagde] ). Dat bankje is pas na enkele uren opgeruimd, waarbij de echtgenote van [eiser] in de voortuin van [gedaagde] is geweest.
5.6.
De ernstige beschuldiging dat [eiser] zich pakketjes van [gedaagde] heeft toegeëigend vraagt om een concretere onderbouwing dan [gedaagde] heeft gegeven. [gedaagde] kon desgevraagd niet uitsluiten dat de desbetreffende spullen verkeerd zijn bezorgd. De stelling dat [eiser] zich pakketjes heeft toegeëigend, is dus onvoldoende concreet en levert daarom geen rechtvaardiging op voor het plaatsen van camera’s. Dat geldt ook voor de kwestie met het bankje, omdat uit niets blijkt dat [eiser] het bankje moedwillig in de tuin van [gedaagde] heeft laten vallen.
5.7.
Alle overige gebeurtenissen zijn, als ze hebben plaatsgevonden zoals [gedaagde] stelt, niet meer dan incidenten in het verleden die de inbreuk die [gedaagde] maakt en heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] niet rechtvaardigen. De slotsom is dat het plaatsen en geplaatst houden van de camera’s onrechtmatig is.
5.8.
[gedaagde] mag dus ook geen camera plaatsen of geplaatst houden voor het raam op de eerste verdieping of op een ander plaats, voor zover die camera (mede) gericht is op het perceel van [eiser] . Dat mag ook niet af en toe. De enkele verklaring van [gedaagde] dat de camera op de eerste verdieping er niet meer staat, is onvoldoende om de onder I gevorderde veroordeling te beperken tot de camera op de begane grond. De stelling van [eiser] dat [gedaagde] die camera af en toe weer voor het raam plaatst, is onvoldoende weersproken.
5.9.
De vorderingen onder I en II van het petitum zullen daarom worden toegewezen, zoals hierna onder de beslissing is weergegeven.
Geen dwangsommen
5.10.
De rechtbank legt geen dwangsommen op. De vordering onder III van het petitum wordt dus afgewezen. Een reden hiervoor is dat [gedaagde] heeft toegezegd vrijwillig aan een veroordeling te zullen voldoen. Een andere reden is dat de rechtbank het opleggen van een dwangsom in deze situatie niet bevorderlijk acht voor de verstandhouding tussen [eiser] en [gedaagde] . Zij zijn buren en moeten toch met elkaar verder.
5.11.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] verklaard geen bezwaar te zullen maken, indien [gedaagde] bij de gemeente een vergunning aanvraagt voor het plaatsen van een afscheiding tussen de twee voortuinen van 1,80 meter hoog. Hij heeft ook de bereidheid uitgesproken om aan zo’n afscheiding mee te betalen. De rechtbank geeft [gedaagde] in overweging om te onderzoeken of plaatsing van zo’n afscheiding mogelijk is. Misschien dat zo’n afscheiding bijdraagt aan herstel van de verhoudingen.
Proceskosten
5.12.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. [eiser] procedeert op basis van een toevoeging. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding
nihil
- griffierecht
87,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten x tarief II)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.493,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis over te gaan tot het verwijderen en verwijderd houden van de camera’s die zich bevinden achter het raam op de begane grond en achter het raam op de bovenverdieping van de woning van [gedaagde] aan de [straatnaam] 20 te Hendrik-Ido-Ambacht,
6.2.
verbiedt [gedaagde] om camera’s te plaatsen die zicht hebben op het perceel van [eiser] aan de [straatnaam] 18 te Hendrik-Ido-Ambacht,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.493,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.D. Olden. Het is uitgesproken door de rolrechter op 15 januari 2025.
[3669]