ECLI:NL:RBROT:2025:542

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/10/678952 / HA ZA 24-401
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling koopprijs voor buizen in sprinklerinstallatie

In deze zaak vordert de besloten vennootschap MEEVER PIPES B.V. (hierna: Meever) betaling van de koopprijs van stalen buizen die zijn geleverd aan VST FIRE SOLUTIONS B.V. (hierna: VST) voor gebruik in sprinklerinstallaties. Meever stelt dat de buizen voldoen aan de overeenkomst, terwijl VST aanvoert dat de buizen niet aan de overeenkomst beantwoorden en dat zij de koopovereenkomst heeft mogen ontbinden. De rechtbank heeft de procedure op 15 januari 2025 behandeld en oordeelt dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat Meever heeft geleverd wat zij moest leveren. VST wordt veroordeeld om de factuur van € 57.612,78 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De tegenvorderingen van VST worden afgewezen. De rechtbank overweegt dat de buizen voldoen aan de overeengekomen specificaties en dat VST niet mocht verwachten dat de buizen een andere afwerking zouden hebben dan die in de overeenkomst is vastgelegd. De rechtbank wijst de vorderingen van VST in reconventie af, omdat VST niet kan aantonen dat Meever tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rolnummer: C/10/678952 / HA ZA 24-401
Vonnis van 15 januari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEEVER PIPES B.V.,
gevestigd te Meerkerk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. T. Hooyman te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VST FIRE SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Houten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.F.K. Schulz te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Meever en VST genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 mei 2024 met producties 1-14;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie van 10 juli 2024 met producties 1-12;
  • de conclusie van antwoord in reconventie gedateerd op 13 november 2024;
  • de aantekeningen van de griffier en de spreekaantekeningen van mr. Hooyman die zijn overgelegd op de mondelinge behandeling van 13 november 2024.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

VST heeft buizen gekocht van Meever voor de toepassing in sprinklerinstallaties. Meever vordert betaling van haar factuur. VST stelt dat de buizen niet aan de overeenkomst beantwoorden en dat zij de koopovereenkomst mocht ontbinden. De rechtbank verwerpt dit verweer en veroordeelt VST om de factuur te betalen. De tegenclaims van VST worden afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Meever heeft een groothandel in ijzer- en metaalwaren en houdt zich bezig met algemene metaalbewerking.
3.2.
VST is specialist in het ontwerpen, installeren, onderhouden, controleren en modificeren van brandveiligheidsinstallaties, zoals sprinklerinstallaties.
3.3.
Meever heeft op 22 maart 2023 aan VST een offerte uitgebracht voor het leveren van stalen buizen. In de offerte staan de volgende specificaties:
“ERW gelaste buizen 0 76,1 x 2,6 mm. volgens EN10217-1
± 10.775X L = 05.95 mtr.
Totaal ± 300 ton.
Tolerantie ± 50 mm. op lengte
Buizen 100% Hydrostatic gestest
Kwaliteit : P235
Certificaat : EN 10204 / 3.1”
3.4.
In de offerte van 22 maart 2023 staat dat algemene voorwaarden van Meever van toepassing zijn. In artikel 11.1 en 11.2 van die algemene voorwaarden staat – samengevat- dat facturen binnen 30 dagen betaald moeten zijn bij gebreke waarvan verzuim van rechtswege intreedt. In artikel 11.3 staat dat Meever buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van 15% van het verschuldigde bedrag in rekening brengt.
3.5.
VST heeft de offerte op 30 maart 2023 aanvaard. Diezelfde dag heeft Meever een orderbevestiging gestuurd.
3.6.
De buizen zijn gecertificeerd. In het EN 10204 3.1 testcertificaat van 28 april 2023 staat dat de kwaliteit (“steel grade”) P235TR1 is en dat de buizen voldoen aan de standaard NEN 10217-1.
3.7.
De orderbevestiging van 30 maart 2023 is op 8 mei 2023 door Meever aangepast in die zin, dat het aantal bestelde buizen is verhoogd. Voor het overige is de orderbevestiging niet gewijzigd.
3.8.
De buizen zijn op 25 mei 2023 geleverd. Meever heeft een factuur gestuurd gedateerd op 31 mei 2023 met nummer 42300040 voor een bedrag van € 57.612,78.
3.9.
Bij e-mail van 20 juli 2023 heeft VST over de buizen geklaagd. Zij schreef dat zich aan de binnenzijde een niet-afgebraamde lasnaad bevindt, waardoor zij met de buizen niets kan. Bij e-mail van 17 augustus 2023 heeft VST ook geklaagd over deuken in de buizen.
3.10.
VST heeft de factuur niet betaald.

4.Het geschil

In conventie:
4.1.
Meever vordert dat:
“het de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, moge behagen om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen:
I. de hoofdsom, zijnde een bedrag van € 57.612,78 conform randnummer 12 van deze dagvaarding;
II. de wettelijke handelsrente ten bedrage van € 5.818,08 berekend vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met 29 maart 2024, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 30 maart 2024 tot aan dag ter gehele voldoening. Een en ander in overeenstemming met randnummer 13 en 14 van deze dagvaarding;
III. de buitengerechtelijke incassokosten conform artikel 11.3 van de algemene voorwaarden van eiseres ad € 8.641,92, dan wel een door U EA in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten. Een en ander in overeenstemming met randnummer 15 van deze dagvaarding;
IV. de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (proces)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - deze (proces)kosten te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf de bedoelde termijn van voldoening;
V. de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de kosten (salaris advocaat en betekening exploot), vermeerderd met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf betekening van de uitspraak tot aan de dag der voldoening.”
4.2.
Meever legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Er is een koopovereenkomst tot stand gekomen. Meever heeft geleverd wat zij onder die overeenkomst moest leveren. VST moet nakomen en de factuur betalen.
4.3.
VST voert verweer. Zij concludeert:
“tot afwijzing van de vordering van Meever Pipes; en
in conventie en reconventie
het uw rechtbank moge behagen om Meever Pipes te veroordelen in kosten van de procedure (zowel conventie als reconventie), waaronder begrepen maar niet beperkt tot de kosten voor het betekenen van uw vonnis in dezen en het nasalaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van uw vonnis tot en met de datum der algehele voldoening.”
In reconventie:
4.4.
VST vordert in reconventie dat:
“het uw rechtbank moge behagen om bij vonnis, zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
i. voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst tussen VST en Meever Pipes voor de
sprinklerbuizen is ontbonden;
ii. Meever Pipes te veroordelen tot betaling aan VST van EUR € 17.894,63, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf de datum van uw vonnis tot en met de datum der algehele voldoening;”
4.5.
VST legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. VST heeft de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vordert een verklaring van die strekking. Omdat Meever is tekortgekomen in de nakoming van de koopovereenkomst en de overeenkomst is ontbonden, heeft VST recht op schadevergoeding (artikel 6:277 BW). De schade omvat kosten van opslag (€ 15.000,00) en kosten van het lossen (€ 2.349,63), € 17.894,63 in totaal.
4.6.
Meever voert verweer. Zij concludeert:
“Dat uw rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
VST niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van VST in de kosten van de procedure in reconventie, waaronder het salaris van de advocaat van Meever Pipes, dit vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, alsmede met de veroordeling van VST in de forfaitaire nakosten, indien betekening plaats vindt te vermeerderen met de kosten van betekening;”
4.7.
Op de verweren van partijen wordt voor zover nodig hierna ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie en reconventie

5.1.
De vorderingen in conventie en reconventie hangen zo nauw samen dat de rechtbank ze ook samen beoordeelt.
Het normenkader
5.2.
Tussen Meever en VST is een koopovereenkomst tot stand gekomen. Voor een koopovereenkomst gelden de volgende regels.
5.3.
De koper is verplicht de prijs te betalen. De verkoper moet de gekochte zaak in eigendom overdragen. De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
De buizen beantwoorden aan de overeenkomst
5.4.
VST voert verweer tegen de vordering tot nakoming van Meever en heeft in dat verband het volgende gesteld. De buizen die Meever heeft geleverd, beantwoorden niet aan de overeenkomst. Zij bezitten niet de eigenschappen die VST op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Doordat de buizen aan de binnenkant zijn voorzien van een niet-afgebraamde (bolle) lasnaad kunnen de buizen niet in de “Groove Master” machine van VST van een rolgroef worden voorzien. De buis past door de bolle naad niet op het aandrijfwiel. Een rolgroef is vereist om een drukbestendige koppeling tussen twee buizen te maken. Bovendien leidt de aanwezigheid van een niet-afgebraamde lasnaad tot corrosie en dat beperkt de levensduur van de buis in geval van toepassing in een sprinklerinstallatie, waarbij de buizen doorlopend onder hoge waterdruk staan. Hierdoor kunnen de buizen niet in een sprinklerinstallatie worden toegepast.
5.5.
Meever heeft betwist dat zij buizen heeft geleverd die niet aan de overeenkomst beantwoorden. In de offerte staat dat de “steel grade” P235TR1 moet zijn en dat de buis moet voldoen aan de Europese standaard NEN 10217-1 (“Welded steel tubes for pressure purposes”). De buizen zijn getest en gecertificeerd en zij voldoen aan deze normen.
5.6.
De rechtbank oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat de buizen voldoen aan de normen in de opdrachtbevestiging, “steel grade” P235TR1 en NEN 10217-1. In NEN 10217-1 is ook de hoogte van de inwendige lasnaad genormeerd. Onder 8.7.4.2 “Height of the weld seam” staat:
“The height of the external and internal weld seams shall be within the limits indicated in Table 8 (for EW and HFW tubes] and Table 9 (for SAW tubes].”
5.7.
Omdat de buizen aan de overeengekomen normen voldoen, ook ten aanzien van het specifieke punt, waarover VST klaagt, bezitten zij de eigenschappen die nodig zijn voor normaal gebruik en waarvan VST de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
5.8.
VST mocht niet verwachten dat de buizen afgebraamd zouden zijn en dus een minder hoge inwendige lasnaad zouden bezitten dan volgens NEN 10217-1 is toegestaan. In de offerte en de opdrachtbevestiging staat niets over een van NEN 10217-1 afwijkende afwerking van de binnenzijde van de buizen. Ook in de correspondentie die aan de opdrachtbevestiging is voorafgegaan staat daarover niets. Tijdens de mondelinge behandeling heeft VST verklaard dat daarover ook niet mondeling is gesproken en Meever heeft dat bevestigd.
5.9.
VST heeft nog gesteld dat een afgebraamde lasnaad de Europese norm is, zodat zij dit niet
hoefdete specificeren bij haar bestelling. Zij heeft deze stelling onderbouwd met orderbevestigingen en facturen van andere leveranciers van buizen. VST heeft erop gewezen dat in deze stukken ook niet uitdrukkelijk staat dat de lasnaad afgebraamd moet zijn, maar dat de buizen die zij van die andere leveranciers ontving die eigenschap wel hebben. Meever heeft onder verwijzing naar NEN 10217-1 betwist dat een afgebraamde lasnaad de Europese norm is. Zij heeft aangevoerd dat zij afgebraamde buizen levert, indien daar specifiek om wordt gevraagd. De rechtbank oordeelt dat de stelling van VST in het licht van de gemotiveerde betwisting van Meever onvoldoende concreet is. De stukken maken niet duidelijk welke informatie over de specificaties VST met deze leveranciers heeft gedeeld.
5.10.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Meever verklaard dat zij niet wist dat VST de buizen met behulp van de “Groove Master” zou bewerken en ook niet dat die bewerking bijzondere eisen stelde aan de hoogte van de inwendige lasnaad. VST heeft desgevraagd verklaard zij deze bewerking niet met Meever heeft besproken. Evenmin is besproken dat VST bepaalde afwerking verwachtte met het oog op het reduceren van het risico op corrosie. Daardoor had Meever er ook niet alert op kunnen zijn dat de verwachtingen van VST mogelijk afweken van wat zij mocht verwachten op grond van de offerte.
5.11.
VST heeft nog gesteld dat zij de buizen bij Meever heeft besteld als proeforder en dat dat impliceert dat VST de buizen zonder betaling zou mogen teruggeven, indien zij niet aan haar wensen voldoen. Meever heeft betwist dat de overeenkomst met VST deze strekking had. Zij heeft in dit verband verklaard dat nooit is besproken dat VST de buizen zou mogen teruggeven en dat zij met een dergelijke voorwaarde nooit akkoord zou zijn gegaan. De rechtbank oordeelt dat “proeforder” geen vaststaande betekenis heeft en dat VST niet mocht verwachten dat zij de buizen zou mogen teruggeven, als dat niet uitdrukkelijk is overeengekomen. VST had een monster kunnen bestellen, indien zij de eigenschappen van de buizen vooraf had willen onderzoeken. Dat heeft zij niet gedaan.
5.12.
VST heeft op 17 augustus 2023 ook geklaagd over deuken in de buizen, maar deze eigenschap heeft VST niet aan haar vordering ten grondslag gelegd.
5.13.
De slotsom is dat Meever heeft geleverd wat zij volgens de overeenkomst moest leveren. VST moet ook van haar kant de koopovereenkomst nakomen en de overeengekomen koopprijs betalen. Dat betekent ook dat VST de koopovereenkomst niet kon ontbinden en dat zij geen recht heeft op schadevergoeding.
Wettelijke rente
5.14.
De rechtbank begrijpt het petitum onder II, mede gelet op de toelichting in de dagvaarding onder 13 en 14, zo dat Meever vordert dat de hoofdsom van € 57.612,78 wordt verhoogd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 30 juni 2023, de vervaldatum van de factuur van 31 mei 2023, tot de dag van betaling. Meever heeft de wettelijke rente vanaf 30 juni 2023 tot en met 29 maart 2024 berekend op € 5.818,08 en VST heeft dat bedrag niet betwist. Dat deel van de vordering is toewijsbaar. Ook de vordering om VST te veroordelen in de wettelijke handelsrente over € 63.430,86 (de hoofdsom vermeerderd met rente tot en met 29 maart 2024) met ingang van 30 maart 2024 tot de dag van betaling is toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.15.
Op grond van de algemene voorwaarden van Meever is VST buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd ten bedrag van 15% van de hoofdsom. Dat is € 8.641,92. VST heeft deze vordering niet bestreden en de vordering zal worden toegewezen.
Proceskosten
5.16.
VST is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Meever worden begroot op:
- dagvaarding
115,22
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
3.035,00
2,5 x tarief IV
- nakosten
278,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
6.317,22
5.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt VST om aan Meever te betalen een bedrag van € 63.430,86 (drieën zestigduizend vierhonderddertig euro en zesentachtig cent) vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 30 maart 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt VST om aan Meever te betalen een bedrag van € 8.641,92 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.3.
veroordeelt VST in de proceskosten van € 6.317,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als VST niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet VST € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.4.
veroordeelt VST in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen van VST af,
In conventie en reconventie
6.6.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.D. Olden. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.
[3669]