ECLI:NL:RBROT:2025:539

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
11153628 CV EXPL 24-14775
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een borgstellingsovereenkomst en de afwijzing daarvan

In deze zaak heeft eiseres, die handelt onder de naam [handelsnaam], een vordering ingesteld tegen gedaagde, die wordt vertegenwoordigd door mr. W. Vahl. De vordering betreft de nakoming van een borgstellingsovereenkomst die volgens eiseres is gesloten op 4 september 2023 met Chaam-Trans B.V. Eiseres stelt dat gedaagde zich in privé borg heeft gesteld voor alle schulden die voortvloeien uit deze overeenkomst. Eiseres heeft Chaam gedagvaard en een verstekvonnis verkregen, maar Chaam heeft de verschuldigde bedragen niet betaald. Eiseres vordert nu dat gedaagde als borgsteller wordt veroordeeld tot betaling van de vordering en de gemaakte executiekosten.

Gedaagde betwist echter dat hij zich in privé borg heeft gesteld en stelt dat hij geen partij is bij de overeenkomst. De kantonrechter heeft de eis van eiseres afgewezen, omdat niet is gebleken dat gedaagde zich privé borg heeft gesteld. De kantonrechter oordeelt dat de handtekening onder de overeenkomst niet van gedaagde is en dat er geen andere bewijsstukken zijn die de borgstelling ondersteunen. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 677,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11153628 CV EXPL 24-14775
datum uitspraak: 3 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres] ,die handelt onder de naam [handelsnaam] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
vertegenwoordigd door: mr. A.G.P. Heijstek,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W. Vahl.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 juni 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek, met bijlagen.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[eiseres] heeft op 4 september 2023 een overeenkomst met Chaam-Trans B.V. (hierna: Chaam) gesloten, waarin is opgenomen dat [eiseres] – tegen betaling door Chaam – chauffeursdiensten levert. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] zich in privé borg gesteld voor alle schulden die uit deze overeenkomst voortvloeien die Chaam zelf niet kan nakomen, waaronder ook de kosten voor verhaal op Chaam. [eiseres] heeft begin 2024 Chaam gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam en nakoming van de overeenkomst van 4 september 2023 gevorderd. Chaam is in die procedure (zaaknummer 10890354 CV EXPL 24-1465) op 6 februari 2024 bij verstek veroordeeld om een bedrag van € 796,33 aan hoofdsom en een bedrag van € 645,72 aan proceskosten aan [eiseres] te betalen. Chaam heeft deze bedragen, ondanks diverse executiemaatregelen, niet betaald. [eiseres] eist daarom in deze procedure dat [gedaagde] als borgsteller wordt veroordeeld tot betaling van de vordering voortvloeiend uit het verstekvonnis van 6 februari 2024 – een totaalbedrag van 1.442,05 – en tot betaling van de door [eiseres] reeds gemaakte executiekosten van € 2.828,98, samen met een vergoeding van € 250,00 voor de tijd die [eiseres] kwijt is geweest aan het contact met de deurwaarder. Ook eist [eiseres] dat [gedaagde] de proceskosten betaalt.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis van [eiseres] . [gedaagde] betwist dat hij zich in privé borg heeft gesteld. [gedaagde] is dit niet met [eiseres] overeengekomen en is op geen enkele wijze partij bij de overeenkomst van 4 september 2023. De handtekening die onder die overeenkomst staat, is ook niet van hem. [gedaagde] heeft bovendien geen enkele binding met Chaam. [gedaagde] kan daarom niet aangesproken worden voor de schulden die Chaam in het kader van die overeenkomst bij [eiseres] heeft of voor de executiekosten die [eiseres] heeft gemaakt in haar pogingen om het verstekvonnis te executeren.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis van [eiseres] af. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
[gedaagde] hoeft de vordering uit het verstekvonnis en de executiekosten niet te betalen
2.4.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat er tussen haar en [gedaagde] een borgstellingsovereenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [gedaagde] de in r.o. 2.1 genoemde bedragen aan [eiseres] moet betalen. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist. De stelplicht en bewijslast van de stelling dat partijen een borgstellingsovereenkomst hebben gesloten, ligt bij [eiseres] (artikel 150 Rv).
2.5.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft [eiseres] de schriftelijke overeenkomst van 4 september 2023 overgelegd. Dit betreft een overeenkomst van opdracht waarin [eiseres] zich als opdrachtnemer heeft verbonden om aan Chaam als opdrachtgever een chauffeur ter beschikking te stellen tegenover de betaling van een vast uurtarief. In artikel 8 van deze overeenkomst is – voor zover hier van belang – opgenomen dat [gedaagde] zich in privé borg stelt voor alle eventuele schulden die ten gevolge van de overeenkomst ontstaan die Chaam niet zou kunnen nakomen, inclusief de kosten van verhaal op Chaam.
2.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan voor het beantwoorden van de vraag of [gedaagde] zich privé borg heeft gesteld voor alle schulden die uit de overeenkomst van 4 september 2023 voortvloeien die Chaam zelf niet kan nakomen, waaronder ook de kosten voor verhaal op Chaam, in het midden blijven of de handtekening onder de overeenkomst van 4 september 2023 van [gedaagde] is. Naast de handtekening van [eiseres] staat er maar één andere handtekening onder de overeenkomst. Daarbij staat “opdrachtgever” en een stempel van Chaam. Hieruit kan worden afgeleid dat die handtekening alleen namens Chaam is geplaatst. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden, zijn niet gesteld. [gedaagde] heeft de overeenkomst niet – in privé – medeondertekend.
2.7.
Het voorgaande brengt mee dat niet gebleken is van een grondslag voor de vordering van [eiseres] op [gedaagde] (borgstelling). [eiseres] heeft ook geen andere stukken overgelegd waaruit blijkt dat [eiseres] en [gedaagde] dit overeengekomen zijn. Hierop strandt de vordering. De nevenvorderingen delen in dat lot.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [eiseres] aan [gedaagde] moet betalen op € 542,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 271,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 677,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
4.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [gedaagde] dat eist en [eiseres] daartegen geen bezwaar heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 677,00;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
62828