ECLI:NL:RBROT:2025:5305
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2025, in de zaak met nummer ROT 25/1921, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 53,- niet tijdig heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden voldaan om een beroep in te dienen. De griffier had eiseres op 27 februari 2025 per aangetekende brief geïnformeerd over de verplichting tot betaling van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit moest gebeuren. Uit informatie van PostNL blijkt dat de brief op 13 maart 2025 is afgehaald, maar eiseres heeft het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald.
De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, aangezien eiseres geen verklaring heeft gegeven voor dit verzuim. Hierdoor kan de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van K.A. Dos Santos, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 april 2025.