ECLI:NL:RBROT:2025:5299
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in [plaats], een verzoek om voorlopige voorziening ingediend naar aanleiding van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] van 4 februari 2025. De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting beoordeeld, omdat het kennelijk niet-ontvankelijk was. Dit is mogelijk op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster het griffierecht van € 194,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had verzoekster per aangetekende brief op 18 februari 2025 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen. Uit informatie van PostNL bleek dat de brief op 5 maart 2025 was afgehaald, maar verzoekster heeft het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald.
Verzoekster heeft geen redenen aangevoerd voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor er geen verontschuldiging voor dit verzuim kon worden aangenomen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke beoordeling van de zaak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 24 april 2025.