ECLI:NL:RBROT:2025:5271

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
C/10/688810 / HA RK 24-1030
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingszaak Humadivi - Beschikking op grond van artikel 642c Rv

Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van D.V. Logistic Services SRL, gevestigd in België, die een verzoek heeft ingediend tot beperking van aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door het motortankschip 'Humadivi'. Dit schip kwam op 12 oktober 2024 in aanraking met een stuw bij Borgharen, wat leidde tot het zinken van het schip. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft een mondelinge behandeling gehouden op 17 april 2025. Tijdens deze zitting zijn de belanghebbenden opgeroepen, maar niet allemaal verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat D.V. Logistic als eigenaar van het schip recht heeft op beperking van aansprakelijkheid op basis van de relevante wetgeving, waaronder de CLNI 2012 en het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft het bedrag waartoe de aansprakelijkheid is beperkt vastgesteld op SDR 506.317,40, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag na het voorval. D.V. Logistic moet dit bedrag uiterlijk op 5 juni 2025 storten in de consignatiekas. De rechtbank heeft mr. P.C. Santema aangesteld als rechter-commissaris en mr. A.J. van Steenderen als vereffenaar van het fonds. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
motortankschip ‘Humadivi’ (zakenfonds)
zaaknummer / rekestnummer: C/10/688810 / HA RK 24-1030
Beschikking van 24 april 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar het land en de plaats van haar vestiging
D.V. LOGISTIC SERVICES SRL,
gevestigd te Ham-sur-Heure-Nalinnes, België,
verzoekster,
advocaat mr. J.J. van de Velde te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van het op 6 november 2024 ontvangen verzoekschrift met 15 bijlagen, alsmede van de e-mail van 10 april 2025 van DV Logistic met bijlagen 16 tot en met 24.
1.2.
De rechtbank heeft een datum voor de mondelinge behandeling bepaald en de griffier heeft DV Logistic en de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden voor die mondelinge behandeling opgeroepen.
1.3.
De mondelinge behandeling is aangekondigd in de Schuttevaer en in de Limburger.
1.4.
De rechtbank heeft daarna kennis genomen van de e-mail van mr. Van de Velde van 10 april 2025, met als bijlagen nagekomen brieven met aansprakelijkstellingen van [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] , [belanghebbende 4] , [belanghebbende 5] , V.O.F. Esperanza en van belanghebbenden bij het schip Avalon. Deze nagekomen belanghebbenden zijn per e-mail van 15 april 2025 (aan hun dossierbehandelaars/vertegenwoordigers) opgeroepen voor de zitting. Zij zijn ook (eerder) door mr. Van de Velde op de hoogte gesteld van de zittingsdatum.
In zijn e-mail van 10 april 2025 heeft mr. Van de Velde medegedeeld dat de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden [belanghebbende 6] en [belanghebbende 7] hun vorderingen op DV Logistic hebben ingetrokken.
1.5.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van de e-mail met stukken van 15 april 2025 van mr. Koster namens belanghebbende Circle Wastewater Services B.V.
1.6.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 april 2025. Alle bekende en opgeroepen belanghebbenden zijn daarbij verschenen, met uitzondering van belanghebbenden NPRC, [belanghebbende 8] , [belanghebbende 9] , [belanghebbende 10] , [belanghebbende 11] , [belanghebbende 12] , [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] , [belanghebbende 4] en de [belanghebbende 5] .
1.7.
Van hetgeen besproken is op de zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
1.8.
Op de zitting is de datum van de beschikking bepaald op (uiterlijk) 25 april 2025.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot het vaststellen van het bedrag waartoe de aansprakelijkheid van DV Logistic op grond van artikel 1 e.v. CLNI 2012, dan wel artikel 8:1060 e.v. BW ter zake van zaakschade voorshands is beperkt en tot het bevel dat tot een procedure ter verdeling van het te stellen fonds zal worden overgegaan, ter zake van het op 12 oktober 2024 in aanraking komen van het motortankschip “Humadivi” met de stuw bij Borgharen, waarna de “Humadivi” is gezonken (hierna: het voorval).
2.2.
De rechtbank stelt vast dat zij op grond van artikel 4 van de Rome II-Vo en 642a lid 1 Rv (internationaal) bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek.
2.3.
DV Logistic behoort als eigenaresse van het motortankschip “Humadivi” tot de kring van tot beperking van aansprakelijkheid gerechtigde personen in de zin van artikel 1 lid 1 CLNI 2012 dan wel artikel 8:1060 lid 1 BW. Dat DV Logistic eigenaar is van het motortankschip “Humadivi” blijkt uit het door haar overgelegde scheepscertificaat.
2.4.
DV Logistic wordt door de bekende belanghebbenden aansprakelijk gehouden voor zaakschade aan de stuw en schade in verband met het na het voorval enige tijd gestremd zijn van de scheepvaart. Die vorderingen komen op grond van artikel 2 lid 1 sub a CLNI 2012 of artikel 8:1062 lid 1 sub a BW voor beperking in aanmerking.
2.5.
De verschenen belanghebbenden hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van DV Logistic met betrekking tot de beperking van aansprakelijkheid voor het voorval.
2.6.
DV Logistic stelt voorts dat het laadvermogen van het motortankschip “Humadivi” 858,587 ton is en dat het voortstuwingsvermogen 478 kW bedraagt. Deze gegevens worden bevestigd in het door haar overgelegde certificaat van het motortankschip.
DV Logistic stelt dat zij haar aansprakelijkheid voor vorderingen kan beperken tot SDR 506.317,40. Zij verwijst daartoe naar artikelen 6 lid 1 aanhef onder b jo. art. 6 lid 1 sub a (ii) CLNI 2012 en artikel 8:1065 BW jo. artikel 1 lid 1 sub c jo. art. 642a Rv jo. art. 1 lid 1 sub b en sub a onder punt 2 van het Uitvoeringsbesluit artikel 1065, Boek 8 Burgerlijk Wetboek
(het Koninklijk Besluit van 29 november 1996, Stb. 1996, 587, gewijzigd bij Besluit van 13 maart 2018 ter uitvoering van het Verdrag van Straatsburg van 2012 inzake de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI 2012) (Trb. 2013, 72) (Stb. 2018, 128) (hierna: het Besluit)).
2.7.
Het bedrag waartoe de aansprakelijkheid voor vorderingen waarvoor beperking wordt verzocht op grond van de artikelen 6 lid 1 aanhef onder a en b (ii) CLNI 2012 jo. 8:1060 e.v. BW en 642a e.v. Rv juncto artikel 1 lid 1 sub a en sub c van het Besluit voorshands is beperkt, te weten het zakenfonds, beloopt derhalve SDR 506.317,40, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag volgende op de dag van het voorval, derhalve 13 oktober 2024, tot en met de dag volgende op de dag waarop het fonds zal zijn gesteld. De genoemde rekeneenheid SDR is het bijzondere trekkingsrecht, zoals dat is omschreven door het Internationale Monetaire Fonds (IMF), naar de koers van de dag van het stellen van het fonds om te rekenen in euro’s volgens de waarderingsmethode die door het IMF op de dag van omrekening wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties.
2.8.
DV Logistic heeft medegedeeld het zakenfonds te willen vormen door middel van storting in de consignatiekas. De verschenen belanghebbenden hebben op de zitting geen bezwaren geuit tegen deze wijze van fondsstelling.
2.9.
Tot zover voldoen de verzoeken aan de wettelijke vereisten. Daarom zal de rechtbank bepalen dat DV Logistic fonds dient te stellen tot het in 2.7. bedoelde totaal beloop.
2.10.
DV Logistic dient bij de aanvraag tot consignatie een kopie van deze beschikking te sturen aan:
Ministerie van Financiën
t.a.v. de Consignatiekas
Postbus 20201
2500 EE Den Haag
e-mail: consignatiekas@minfin.nl
Zij zal in de begeleidende brief bij deze beschikking nader worden geïnformeerd over de praktische afhandeling.
2.11.
Voorts zal de rechtbank bepalen dat DV Logistic fonds dient te stellen ter bestrijding van de kosten van de procedure zoals hierna te vermelden. De rechtbank zal mr. A.J. van Steenderen benoemd als vereffenaar. De kosten ter bestrijding van de procedure zijn door hem voorlopig begroot op € 15.000,00. Tegen die voorlopige begroting zijn op de zitting geen bezwaren geuit.
Op de zitting heeft de rechter aangekondigd dat de verwachting is dat hij zal bepalen dat de vereffenaar op grond van artikel 642i Rv aankondiging van de (nog te wijzen) beschikking als genoemd in artikel 642g Rv zal doen in één of meer door de rechter-commissaris aan te wijzen nieuwsbladen of kranten.
2.12.
Ingevolge artikel 642c lid 5 Rv is deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt het bedrag waartoe de aansprakelijkheid van DV Logistic ter zake van de zaakschade in verband met het in 2.1 bedoelde voorval voorshands is beperkt op SDR 506.317,40, om te rekenen in euro’s naar de koers van de dag van het stellen van het fonds volgens de waarderingsmethode die door het IMF op de dag van omrekening wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover te berekenen vanaf de dag volgende op de dag van het voorval, derhalve 13 oktober 2024, tot de dag volgende op de dag van het stellen van het fonds;
3.2.
bepaalt dat DV Logistic uiterlijk op 5 juni 2025 fonds dient te stellen tot het beloop van het in 3.1 bedoelde bedrag aan hoofdsom en rente, te vermeerderen met € 15.000,00 ter bestrijding van de kosten van de procedure, door storting van dit totale bedrag in de consignatiekas op naam van de rechter-commissaris en de vereffenaar;
3.3.
wijst aan als rechter-commissaris ter vaststelling van de staat van verdeling van het fonds mr. P.C. Santema;
3.4.
benoemt tot vereffenaar van het fonds de heer mr. A.J. van Steenderen
Van Steenderen Mainport Lawyers B.V., Zeemansstraat 13, 3016 CN Rotterdam (arnold.vansteenderen@mainportlawyers.com);
3.5.
houdt alle verdere beslissingen aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2025.
3266/32