ECLI:NL:RBROT:2025:5181
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in een strafzaak wegens verkeersdelict
Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersincident op 11 juli 2024 te Rotterdam. De officier van justitie, mr. J. Boender, stelde dat de dagvaarding nietig was, omdat deze niet op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte was betekend en de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen. De rechtbank heeft deze stelling bevestigd en geoordeeld dat de dagvaarding inderdaad nietig is. Dit betekent dat de rechtszaak niet verder kan worden behandeld, omdat de verdachte niet op de juiste manier is opgeroepen om te verschijnen. De rechtbank heeft in haar beslissing ook de omstandigheden van het verkeersincident besproken, waarbij de verdachte beschuldigd werd van roekeloos rijgedrag dat heeft geleid tot een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel voor een ander. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat, gezien de nietigheid van de dagvaarding, er geen verdere juridische stappen konden worden ondernomen in deze zaak. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op de datum van uitspraak.