ECLI:NL:RBROT:2025:5181

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
10.037396.25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in een strafzaak wegens verkeersdelict

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersincident op 11 juli 2024 te Rotterdam. De officier van justitie, mr. J. Boender, stelde dat de dagvaarding nietig was, omdat deze niet op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte was betekend en de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen. De rechtbank heeft deze stelling bevestigd en geoordeeld dat de dagvaarding inderdaad nietig is. Dit betekent dat de rechtszaak niet verder kan worden behandeld, omdat de verdachte niet op de juiste manier is opgeroepen om te verschijnen. De rechtbank heeft in haar beslissing ook de omstandigheden van het verkeersincident besproken, waarbij de verdachte beschuldigd werd van roekeloos rijgedrag dat heeft geleid tot een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel voor een ander. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat, gezien de nietigheid van de dagvaarding, er geen verdere juridische stappen konden worden ondernomen in deze zaak. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op de datum van uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.037396.25
Datum uitspraak: 15 april 2025
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachter],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres].

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Geldigheid dagvaarding

3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie, mr. J. Boender, heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig is.
3.2.
Beoordeling
Niet is gebleken dat de dagvaarding op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is betekend en de verdachte is ook niet ter terechtzitting verschenen. De dagvaarding is daarom nietig.

4.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en J.C. Oord, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Suiker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 11 juli 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat voertuig roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Schieweg,
welk rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte toen daar,
- bij naderen van een kruispunt waar het verkeerslicht geel licht uitstraalde geensnelheid heeft geminderd en/of heeft gereden met een, mede gelet met het naderen
van dat kruispunt te hoge snelheid en/of (vervolgens)
- zijn snelheid bij het naderen van het kruispunt waar het verkeerslicht geel licht uitstraalde heeft verhoogd en/of niet zodanig heeft gereageerd dat hij zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, het kruispunt kon overzien en/of wanneer het verkeerslicht rood licht uitstraalde en/of (vervolgens)
- niet is gestopt voor een rood verkeerslicht en/of (vervolgens)
- in botsing of aanrijding is gekomen met [slachtoffer], waarbij die [slachtoffer] ten val is gekomen,
waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (te weten schedelbreuk, kapotte/bloedend hersenvlies, oogletsel, kneuzingen over het lichaam, littekens in het gezicht en/of een constante piep in het gehoor) of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 juli 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), de Schieweg, althans op één van deze wegen, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
- bij naderen van een kruispunt waar het verkeerslicht geel licht uitstraalde geen snelheid heeft geminderd en/of heeft gereden met een, mede gelet met het naderen van dat kruispunt te hoge snelheid en/of (vervolgens)
- zijn snelheid bij het naderen van het kruispunt waar het verkeerslicht geel licht uitstraalde heeft verhoogd en/of niet zodanig heeft gereageerd dat hij zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, het kruispunt kon overzien en/of wanneer het verkeerslicht rood licht uitstraalde en/of (vervolgens)
- niet is gestopt voor een rood verkeerslicht.