ECLI:NL:RBROT:2025:5177

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
C/10/696773 / JE RK 25-629
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 14 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [minderjarige] belast zijn met het ouderlijk gezag, maar dat [minderjarige] momenteel bij zijn pleegmoeder, tevens oma, verblijft. De kinderrechter heeft de procedure gestart op verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die zich zorgen maakt over de emotionele ontwikkeling van [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] is sinds augustus 2024 niet bereikbaar en heeft regelmatig afspraken afgezegd, wat leidt tot onrust bij [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de GI, de vader en de pleegmoeder aanwezig waren, maar de moeder niet. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 1 mei 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening bij de oma vz eveneens verlengd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team jeugd
Zaaknummer: C/10/696773 / JE RK 25-629
Datum uitspraak: 14 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, gevestigd te Dordrecht,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
[naam oma] ,
hierna te noemen: de pleegmoeder tevens de oma vaderszijde (vz),
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 27 maart 2025;
  • het gezinsplan van de GI van 11 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 april 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader;
  • de oma vz;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam] .
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij de oma vz.
2.3.
Bij beschikking van 30 april 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 1 mei 2025. Tevens is bij deze beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 1 mei 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij oma vz, te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Het gaat goed met [minderjarige] bij de oma vz. Ook de omgangsregeling met de vader verloopt goed. Wel maakt de GI zich zorgen over de emotionele ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] maakt zich zorgen over de moeder en stelt veel vragen over de moeder. De moeder deelt geen informatie over zichzelf en over haar leven, zodat [minderjarige] maar heel weinig weet over haar. Hoewel de GI het belangrijk vindt dat de moeder contact heeft met [minderjarige] , wil de GI niet dat [minderjarige] voortdurend teleurgesteld raakt. Dat is wel wat nu gebeurt. De huidige situatie is daarom niet in het belang van [minderjarige] . De moeder is sinds augustus 2024 niet in contact met de GI en niet bereikbaar. Daarnaast geeft Coachpoint aan dat de moeder regelmatig de bezoeken met [minderjarige] afzegt. De GI wil dat de moeder haar verantwoordelijkheid gaat nemen en wil daarom in gesprek met de moeder. De GI acht het van belang dat er op korte termijn duidelijkheid komt voor [minderjarige] over de vraag hoe hij zich kan verhouden tot zijn moeder. De komende periode wil de GI de betrokken hulpverlening continueren, afspraken maken met de moeder en de mogelijkheden onderzoeken voor een overdracht naar het vrijwillig kader.
4.2.
Door de vader wordt ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De vader maakt zich zorgen over de emoties van [minderjarige] en probeert zijn best te doen voor [minderjarige] . [minderjarige] is om het weekend bij de vader. Dit gaat goed.
4.3.
De oma vz brengt ter zitting het volgende naar voren. De oma vz is blij dat [minderjarige] bij haar verblijft. Op fysiek en cognitief gebied gaat het goed met hem. Wel maakt de oma vz zich zorgen over de mentale gesteldheid van [minderjarige] . [minderjarige] ervaart veel onrust in aanloop naar de omgang met de moeder en ook na de omgang met de moeder heeft hij triggers. Het is altijd onduidelijk: komt zijn moeder wel of niet? Meestal komt ze niet. [minderjarige] stelt veel vragen aan de oma vz over de moeder, waar de oma vz geen antwoord op heeft. De oma vz vindt het belangrijk dat [minderjarige] contact heeft met de moeder en hoopt dat de moeder de hulpverlening gaat accepteren.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[minderjarige] wordt nog ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is met name gelegen in het contact tussen [minderjarige] en de moeder. De moeder is niet in contact met de GI en zegt regelmatig de bezoekmomenten met [minderjarige] af. Dit zorgt bij [minderjarige] voor veel onbegrip, stress en onrust. De betrokkenheid van Coachpoint heeft geen verandering gebracht in de houding van de moeder. [minderjarige] maakt zich zorgen over de moeder en stelt veel vragen over haar. De moeder weigert de desbetreffende informatie te geven. Om [minderjarige] de nodige rust te geven, is het noodzakelijk dat Coachpoint betrokken blijft en dat verder onderzocht wordt hoe de moeder het beste kan aansluiten bij [minderjarige] . Daarnaast is van belang dat het contact tussen de ouders en [minderjarige] gemonitord blijft worden en dat ervoor gewaakt wordt dat [minderjarige] niet wordt belast met uitspraken over de andere ouder. Positief is dat het contact tussen [minderjarige] en de vader goed verloopt en dat de vader meewerkt aan de hulpverlening. De kinderrechter acht de betrokkenheid van een jeugdbeschermer nog noodzakelijk om de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen, de nodige hulpverlening te continueren, in contact te komen met de moeder en de mogelijkheden te onderzoeken voor een overdracht naar het vrijwillig kader.
5.3.
De kinderrechter verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar. [1]
5.4.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [2]
5.5.
[minderjarige] verblijft sinds 2022 bij de oma vz, waar hij zich positief ontwikkelt. De opvoedvisie van [minderjarige] is bij beschikking van 30 april 2024 door de kinderrechter bekrachtigd. Er zal niet langer worden toegewerkt naar een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder en [minderjarige] zal bij de oma vz blijven wonen. Gezien wordt dat de duidelijkheid in de opvoedvisie de nodige rust geeft aan [minderjarige] en hij toekomt aan zijn ontwikkelingsdoelen. De kinderrechter acht het in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] noodzakelijk dat op dit moment duidelijkheid blijft bestaan en er rust is voor alle betrokken partijen.
5.6.
De kinderrechter verlengt daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de oma vz, voor de duur van een jaar.
5.7.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
5.8.
Met gelijke post als deze beschikking zendt de kinderrechter een brief aan [minderjarige] . De inhoud van deze brief luidt als volgt:
Beste [minderjarige] ,
Jij bent pas zeven jaar oud. Toch is er al heel veel in jouw leven gebeurd. Ik heb jouw vader en jouw oma kortgeleden in een rechtszaal van de rechtbank Rotterdam ontmoet. Zij houden ontzettend veel van jou. Ze willen dat het goed met jou gaat.
Jij woont op dit moment bij oma. Eén weekend in de twee weken ben je bij je vader. Jullie hebben het dan heel gezellig samen. Dat vertelde hij mij. Oma zorgt ook graag voor jou. Met haar hele hart wil ze jou een thuis geven, een fijne plek om groot te worden. Ik ben blij dat je zo’n lieve oma hebt.
Het is de bedoeling dat je ook af en toe je moeder ziet. Dat wil niet erg lukken. Vaak is je moeder er niet, terwijl dat dan wel de afspraak is. Ik weet dat dit heel erg moeilijk is voor jou. Je stelt veel vragen over je moeder. Oma vertelde mij dat er een doos is die speciaal voor jou is. Daar zou je spulletjes in kunnen bewaren om je moeder te leren kennen. Ook dat wil niet erg lukken: die doos vullen met antwoorden voor jou.
[minderjarige] , daarom schrijf ik jou deze brief. Om te bewaren in die doos. Ik heb namelijk een paar dingen tegen jou te zeggen. Kinderrechters zijn er om kinderen te helpen als het ouders niet lukt. Omdat het jouw moeder niet lukt, is deze brief voor jou.
Ik weet dat jij soms jezelf de schuld geeft als je moeder niet komt. Soms denk je dat ze wel zou komen als je beter je best zou doen op school. Je denkt soms ook dat het met geld te maken heeft dat ze er niet is. Je maakt je zorgen. Je vraagt je af of ze wel genoeg geld heeft om te leven en of ze wel goed voor zichzelf kan zorgen.
Het allerbelangrijkste dat ik tegen jou wil zeggen is dit: [minderjarige] , jij hebt helemaal niets verkeerd gedaan. Er is niets dat jij beter zou moeten doen of anders zou moeten doen om je moeder te verdienen. Het ligt niet aan jou. Jij bent een hele lieve, fijne jongen die verschrikkelijk goed zijn best doet. Je bent pas zeven jaar, maar nu al ben jij bezig met hoe het met de ander gaat. Jij wordt later een fijn mens. Iemand die rekening houdt met de gevoelens en levensverhalen van andere mensen. Er is iets wat je daarbij goed moet begrijpen: jij kunt de problemen van iemand anders niet oplossen. Je kunt iemand helpen, maar dat kan alleen als die ander dat zelf ook wil. Zo is het ook met jouw moeder. Zij moet haar problemen zelf oplossen. Dat kan beginnen met andere grote mensen om hulp vragen. Vaak is dat heel erg moeilijk. Die dingen kosten tijd. In de tussentijd is dus niet de bedoeling dat jij denkt dat het allemaal aan jou ligt. Ik zeg het nog een keer: dat is niet zo. Jij hebt niets verkeerd gedaan.
Ik weet van jouw oma en jouw vader dat jouw moeder heel veel van jou houdt. Het zou zo simpel kunnen zijn: je houdt van iemand en dan ben je er ook voor die ander. Het kan goed zijn dat jij later zo iemand wordt, door alles wat je nu op jonge leeftijd meemaakt. Helaas gaat het ook wel eens anders. Soms maken mensen zoveel moeilijke dingen mee, dat het ze niet meer lukt er voor de ander te zijn. Dan zitten ze zichzelf in de weg. Dat is nu zo bij jouw moeder. Ik hoop dat het beter wordt in de toekomst. Misschien duurt het nog lang. Weet dat je altijd in haar hart zult zijn. Als jij aan haar denkt en zij aan jou, dan zijn jullie toch een beetje bij elkaar.
Ondertussen woon jij bij oma en daar heb je het fijn. Ik hoop dat jij plezier maakt op school en dat je leuke dingen leert voor je toekomst. Weet dat je een heel bijzondere jongen bent die veel goeds verdient. Ik hoop dat je ook af en toe aan jezelf zult vragen: hoe gaat het nu met mij? Als het antwoord dan niet goed is, dan hoop ik dat je weet dat er altijd mensen zullen zijn die je willen helpen.
Met hartelijke groeten,
de Kinderrechter

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 1 mei 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 1 mei 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2025 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest en S.M.J. van de Griend als griffier, en op schrift gesteld op 28 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.