Op 14 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [minderjarige] belast zijn met het ouderlijk gezag, maar dat [minderjarige] momenteel bij zijn pleegmoeder, tevens oma, verblijft. De kinderrechter heeft de procedure gestart op verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die zich zorgen maakt over de emotionele ontwikkeling van [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] is sinds augustus 2024 niet bereikbaar en heeft regelmatig afspraken afgezegd, wat leidt tot onrust bij [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de GI, de vader en de pleegmoeder aanwezig waren, maar de moeder niet. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 1 mei 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening bij de oma vz eveneens verlengd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.