ECLI:NL:RBROT:2025:511

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
C/10/671564 / HA ZA 24-28
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid dierenarts voor vaccinatie van geiten in noodsituatie

In deze zaak staat de aansprakelijkheid van de dierenartspraktijk De Lekstreek centraal, naar aanleiding van de vaccinatie van de geiten van het melkgeitenbedrijf MooiMekkerland op 27 juli 2021. De rechtbank Rotterdam behandelt de vraag of de dierenarts in een noodsituatie heeft gehandeld en of hij de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. MooiMekkerland stelt dat de dierenarts onzorgvuldig heeft gehandeld door de geiten te vaccineren terwijl er een contra-indicatie gold, aangezien de dieren ziek waren. De rechtbank oordeelt dat het aan De Lekstreek is om te bewijzen dat er daadwerkelijk sprake was van een noodsituatie. In het tussenvonnis wordt bepaald dat getuigen moeten worden gehoord om deze noodsituatie te bewijzen. De rechtbank wijst op de noodzaak van een zorgvuldige afweging door de dierenarts en de gevolgen van zijn handelen voor de gezondheid van de geiten. De zaak wordt vervolgd met getuigenverhoren om de omstandigheden rondom de vaccinatie verder te onderzoeken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/671564 / HA ZA 24-28
Vonnis van 15 januari 2025
in de zaak van
de vennootschap onder firma
GEITENMELKBEDRIJF MOOIMEKKERLAND,
gevestigd te Stolwijk,
eiseres,
advocaat mr. T.G.G. Raijmakers te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIERENARTSENPRAKTIJK DE LEKSTREEK B.V.,
gevestigd te Giessenburg,
gedaagde,
advocaat mr. A.H. Blok te Hardinxveld-Giessendam.
Partijen zullen hierna MooiMekkerland en De Lekstreek genoemd worden.

1.De kern van de zaak

In deze procedure gaat het om de vraag of de dierenarts van De Lekstreek de geiten van MooiMekkerland op 27 juli 2021 heeft mogen inenten met Covexin 10. Was er sprake van een noodsituatie? Is De Lekstreek aansprakelijk voor schade van MooiMekkerland? In dit tussenvonnis bepaalt de rechtbank dat het aan De Lekstreek is om de gestelde noodsituatie te bewijzen door middel van getuigen. Daarna zijn mogelijk deskundigenberichten nodig.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 14;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 21;
  • de akte overlegging producties 15 en 16 (16 A tot en met D) van MooiMekkerland;
  • de akte overlegging producties 22 tot en met 25 van De Lekstreek;
  • de akte overlegging producties 17 en 18 van MooiMekkerland;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 juli 2024 betreffende het horen van partijdeskundige [naam 1] en partijdeskundige [naam 2];
  • de spreekaantekeningen van MooiMekkerland en van De Lekstreek;
  • de akte overlegging producties van MooiMekkerland, met producties 26 tot en met 29;
  • de mondelinge behandeling van 22 oktober 2024.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
MooiMekkerland is een geitenmelkbedrijf in Stolwijk. Eigenaar en vennoot van MooiMekkerland is [naam 3] (hierna: [naam 3]).
3.2.
De Lekstreek is een dierenartspraktijk in Giessenburg (gemeente Molenlanden). Dierenarts [naam 4] (hierna: [naam 4]) is bestuurder en algemeen directeur van De Lekstreek en heeft veterinaire werkzaamheden verricht voor MooiMekkerland.
3.3.
Op 20 juli 2021, na advies van de door [naam 3] ingeschakelde voerdeskundige, [naam 5] (hierna: [naam 5]), heeft MooiMekkerland nieuw voer in gebruik genomen en gevoerd aan haar geiten. [naam 5] heeft notities gemaakt van zijn bevindingen bij MooiMekkerland over de periode 3 april tot en met 31 augustus 2021 (hierna ook: tijdlijn [naam 5]). [naam 5] heeft op 20 juli 2021 in zijn tijdlijn genoteerd:
“Graskuilen 50/50, Kuil 2020 en graskuil 2021 (maaidatum 1 juni = 50 dagen)”
3.4.
Op 23 juli 2021 hebben de geiten last gekregen van diarree. [naam 3] heeft toen [naam 5] gebeld. [naam 5] heeft die dag een bezoek gebracht aan MooiMekkerland.
“Bezocht. Eerste diarree bij de geiten. (…) In alle groepen enkele (2-4) dieren met diarree.”
3.5.
Op 23 juli 2021 heeft [naam 3] [naam 4] een whatsappbericht gestuurd:
“Kan je de melkgeiten tegen closteridium enten?”
[naam 4] gaf als reactie dat dat op 27 juli 2021 kon.
3.6.
Clostridium Perfringens (hierna ook: clostridium) is een bacterie die van nature leeft in het maag-darmkanaal van geiten. Onder bepaalde omstandigheden en predisposities vermeerdert de bacterie en produceert deze toxines. Aandoeningen veroorzaakt door clostridium zijn onder meer enterotoxaemie. Dit kan diarree en plotselinge sterfte veroorzaken. Bij MooiMekkerland had voor een deel van de geiten op 13 januari 2021 en voor de overige geiten op 9 februari 2021 vaccinatie tegen clostridium plaatsgevonden, met Covexin 10 REG NL 10221 (hierna: Covexin 10).
3.7.
Op 24 juli 2021 heeft [naam 3] opnieuw [naam 5] gebeld omdat de diarree ernstiger was geworden. [naam 5] heeft op die dag in zijn tijdlijn genoteerd:
“Telefoon [naam 3] [rb: [naam 3]], heel veel diarree. (…) Vraag: is de brok van 20 juli wel goed? Toen 50/50 gevoerd met oude brok.”
3.8.
Op 25 juli 2021 heeft [naam 5] opnieuw een bezoek gebracht aan MooiMekkerland. Hij heeft in zijn tijdlijn geschreven:
“Zondagmorgen bezocht. (…) Extreem veel diarree. Advies; brok minder en ruwvoer meer (…)”
3.9.
Op 26 juli 2021 heeft [naam 3] [naam 4] gebeld met het verzoek een visite af te leggen. [naam 3] heeft [naam 4] tijdens dit telefoongesprek verzocht of hij de geiten wilde inenten tegen clostridium.
3.10.
Op 26 juli 2021 heeft [naam 3] [naam 4] een whatsappbericht gestuurd met de volgende inhoud:
“Komen jullie vandaag nog aan deze kant? Dan wil ik graag een mestmonster geven heel de stal eet slecht en veel diarree alleen nu gister 1 dode melkgeit.”
3.11.
Op 26 juli heeft [naam 4] de (geiten)lammeren van MooiMekkerland ingeënt met Covexin 10. [naam 4] deed dit samen met [naam 6] (hierna: [naam 6]) die in het kader van een sollicitatie meeliep met [naam 4]. Ook [naam 3] was bij het enten aanwezig. Een deel van de geiten was toen ziek en had koorts. Eén geit met klachten was eerder die dag overleden.
3.12.
Tijdens het vaccineren op 26 juli 2021 was ook dierenarts [naam 2] (hierna: [naam 2]) aanwezig op het bedrijfsterrein van MooiMekkerland. [naam 2] heeft [naam 4] toen gezegd dat hij niet moest overgaan tot het enten van de melkgeiten. Volgens [naam 2] was er een contra-indicatie omdat de geiten door het voeren van rotte kuil (ingekuild gras) een verstoorde
innate immunity(aangeboren afweer) hadden, waardoor zij problemen hadden met hun maagdarmkanaal, hetgeen de diarree veroorzaakte.
3.13.
[naam 4] is doorgegaan met inenten. Op 27 juli 2021 heeft [naam 4] de melkgeiten gevaccineerd.
3.14.
Op de bijsluiter van Covexin 10 staat, voor zover thans relevant:
“vaccineer geen zieke of immuundeficiënte dieren”
3.15.
Het Formularium Geit van september 2019 (hierna: FG) dat wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (hierna: KNMvD), vermeldt onder clostridium:
“Overwegingen
  • Acuut, subacuut of chronisch verlopende darmaandoening met
  • Procaïnebenzylpenicilline heeft in geval van
3.16.
[naam 4] heeft op 27 juli 2021 een mestmonster opgestuurd aan de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna: GD). Uit de uitslag van het laboratoriumonderzoek op 2 augustus 2021 bleek dat geen salmonella was aangetroffen.
3.17.
Op 4 augustus 2021 zijn weer mestmonsters genomen, waarvan de uitslag op
12 augustus 2021 bekend werd: in 6 van de 12 monsters werd veel clostridium aangetoond; in 4 van de 12 enig en in 2 van de 12 mestmonsters werd geen clostridium aangetoond.
3.18.
Op 11 augustus 2021 heeft [naam 4] weer een bedrijfsbezoek gebracht aan MooiMekkerland.
3.19.
Op 28 januari 2022 heeft MooiMekkerland De Lekstreek aansprakelijk gesteld voor haar schade. De verzekeraar van De Lekstreek, VvAA, heeft namens haar de aansprakelijkheid afgewezen.

4.Het geschil

4.1.
MooiMekkerland vordert om bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
“1. Te verklaren voor recht dat Lekstreek veterinair onzorgvuldig dan wel
verwijtbaar heeft gehandeld, zodat zij aansprakelijk is voor alle schade die
MooiMekkerland daardoor heeft geleden.
2. Lekstreek te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
MooiMekkerland te betalen een bedrag van € 403.150,- exclusief btw, te
vermeerderen met de wettelijke rente hierover van 26 juli 2021 (het
moment waarop zorgvuldig [rb: bedoeld is: onzorgvuldig] gehandeld is) althans 29 januari 2022 (het moment waarop Lekstreek formeel aansprakelijk gesteld werd) althans van het moment van dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding, althans, de procedure voor wat betreft de begroting van de schade te verwijzen naar de
schadestaatprocedure.
het voorgaande onder veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure,
waaronder het salaris van de advocaat van eiseres, onder bepaling dat gedaagde de
wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd wordt wanneer deze niet binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn betaald, alsmede, in het geval dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis voldoet, te vermeerderen met de nakosten.”
4.2.
MooiMekkerland stelt dat De Lekstreek aansprakelijk is omdat [naam 4] de (melk)geiten/lammeren heeft gevaccineerd terwijl er een contra-indicatie gold. Hierdoor heeft MooiMekkerland schade geleden.
4.3.
De Lekstreek voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van MooiMekkerland met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van MooiMekkerland in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan.
4.4.
De Lekstreek betwist dat zij tekort is geschoten en aansprakelijk is voor de schade. [naam 4] heeft gehandeld zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam dierenarts betaamt. Ook betwist De Lekstreek de hoogte van de schade.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is in geschil of [naam 4] een beroepsfout heeft gemaakt door de geiten van MooiMekkerland op 27 juli 2021 te vaccineren met Covexin 10 en zo ja, of daardoor schade is ontstaan en in welke mate. Eerst zal de rechtbank stil staan bij preliminaire verweren over de geldigheid van de algemene voorwaarden en, in dat verband, het al dan niet op tijd klagen.
Algemene voorwaarden
5.2.
De Lekstreek stelt dat de algemene voorwaarden van de KNMvD (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing zijn. Volgens artikel 7.1 geldt een verplichting om de door de dierenartsenpraktijk verrichte prestatie onverwijld te keuren op direct constateerbare gebreken en onvolkomenheden. Een aanspraak vervalt indien de dierenartspraktijk niet binnen 30 dagen na kenbaarheid is bericht. Volgens De Lekstreek heeft MooiMekkerland pas middels de aansprakelijkstelling, op 28 januari 2022, voor het eerst geklaagd en dat is te laat.
5.3.
Volgens MooiMekkerland zijn geen algemene voorwaarden overeengekomen. Verder voert zij aan dat zij wel tijdig aan haar klachtplicht heeft voldaan. Zij heeft niet pas op 28 januari 2022 geklaagd maar al veel eerder.
5.4.
Ingevolge artikel 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door aanbod en aanvaarding. De inhoud van een tot stand gekomen overeenkomst wordt bepaald aan de hand van de wilsvertrouwensleer uit de artikelen 3:33 BW en 3:35 BW. Of algemene voorwaarden onderdeel uitmaken van de overeenkomst, moet ook op basis van deze leer worden bepaald. Ingevolge artikel 6:231 sub c BW moet MooiMekkerland als wederpartij van gebruiker De Lekstreek de gelding van de algemene voorwaarden hebben aanvaard. In dit geval zijn partijen niet expliciet overeengekomen dat de algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn. Het stelselmatig verwijzen naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden op de facturen - zonder dat daartegen geprotesteerd wordt - kan er echter onder omstandigheden voor zorgen dat de algemene voorwaarden van toepassing worden op toekomstige handelstransacties. Relevante omstandigheden hierbij zijn onder meer de bestendigheid van de handelsrelatie en de professionaliteit van partijen. De voorwaarden kunnen op deze manier als stilzwijgend aanvaard worden beschouwd. Daaraan is hier voldaan: er is sprake van professionele partijen en De Lekstreek was al langere tijd de vaste dierenartspraktijk van MooiMekkerland. Omdat op de facturen steeds wordt verwezen naar de algemene voorwaarden was MooiMekkerland voldoende bekend met de algemene voorwaarden, althans kon zij hiermee bekend zijn. Zij heeft daartegen nooit geprotesteerd. De rechtbank oordeelt dat de algemene voorwaarden daarmee gelding hebben tussen partijen.
Er is tijdig geklaagd
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat MooiMekkerland tijdig heeft geklaagd over de (vermeende) tekortkoming van De Lekstreek. [naam 2] heeft al direct op 26 juli 2021 aan [naam 4] laten weten dat de melkgeiten niet gevaccineerd moesten worden. [naam 3], die toen al wist van de vaccinaties, is na 27 juli 2021 met [naam 4] blijven communiceren over de niet goed etende geiten, zoals onder meer blijkt uit de whatsappcommunicatie van 28 en 29 juli 2021. [naam 4] heeft op 11 augustus 2021 weer een bedrijfsbezoek gebracht aan MooiMekkerland, waarbij ook over de problemen met de geiten is gesproken, zo blijkt uit de visitebrief van [naam 4] van die datum. Vast staat ook dat De Lekstreek nog geruime tijd na 27 juli 2021 de vaste dierenartspraktijk van MooiMekkerland is gebleven. In die periode bleef [naam 4] op de hoogte van de situatie van de geiten. Als vaste dierenarts heeft [naam 4] met [naam 3] overlegd over onder meer het herstel van de dieren.
De Lekstreek was daarmee al veel eerder op de hoogte van de diersterfte en de overige problemen met de geiten dan op 28 januari 2022, de datum van de aansprakelijkstelling. Er geldt voor de klacht geen vormvereiste zodat deze wijze van op de hoogte stellen - en houden - van de problemen met de geiten voldoende was. Omdat [naam 4] al die tijd al op de hoogte was, is De Lekstreek ook niet in haar belangen geschaad vanwege de latere datum van de formele aansprakelijkstelling. Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van De Lekstreek op schending van de klachtplicht door MooiMekkerland niet.
Beoordelingskader
5.6.
Als hiervoor weergegeven draait deze zaak om de vraag of De Lekstreek aansprakelijk is voor schade die MooiMekkerland stelt te hebben geleden door de vaccinatie van de geiten op 27 juli 2021. De te hanteren norm voor de aansprakelijkheidsvraag voor beroepsfouten van een dierenarts is of de dierenarts de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (maatman-criterium).
5.7.
Tussen MooiMekkerland en De Lekstreek was sprake van een overeenkomst van opdracht, als bedoeld in artikel 7:400 lid 1 BW. Uit hoofde van deze overeenkomst heeft De Lekstreek werkzaamheden verricht voor MooiMekkerland, bestaande uit het vaccineren van de geiten, op 26 en 27 juli 2021.
5.8.
Mocht [naam 4] als redelijk bekwaam en redelijk handelend dierenarts op 27 juli 2021 overgaan tot het vaccineren van de geiten van MooiMekkerland? De Lekstreek meent van wel omdat er sprake was van een noodsituatie, waarbij direct noodvaccinatie met Covexin 10 geïndiceerd was.
Of had [naam 4] hiervan moeten afzien omdat er een contra-indicatie bestond en er geen noodsituatie was, zoals MooiMekkerland stelt? De contra-indicatie bestond er volgens MooiMekkerland in dat de dieren ziek waren.
De gang van zaken
5.9.
De gang van zaken rondom het vaccineren van de geiten bij MooiMekkerland was als volgt.
[naam 4] had de geiten op 13 januari 2021 en op 9 februari 2021 regulier gevaccineerd tegen clostridium. Zoals uit de niet betwiste tijdlijn van [naam 5] blijkt, kregen de dieren vanaf 20 juli 2021 ander voer te eten. Vanaf 23 juli 2021 kreeg een aantal geiten diarree.
Op 23 juli 2021 verzocht [naam 3] [naam 4] om te komen vaccineren tegen clostridium, waarna zij afspraken dat [naam 4] dat zou doen op 27 juli 2021. Bij het maken van die afspraak kwam de diarree niet ter sprake. Op 26 juli 2021 vroeg [naam 3] [naam 4] of hij die dag (nog) zou komen. Hij gaf aan dat de geiten slecht aten, veel diarree hadden en dat hij een dode melkgeit had. [naam 4] is diezelfde dag gekomen en heeft samen met [naam 6] de geitenlammeren van MooiMekkerland met Covexin 10 gevaccineerd. Zoals [naam 4] ter zitting heeft verklaard en [naam 3] heeft bevestigd, had een deel van de dieren toen koorts. [naam 4] heeft aan [naam 3] verteld dat als hij niets zou doen, minstens een kwart van de dieren zou uitvallen. Daarop gaf [naam 3] zijn akkoord.
5.10.
Vervolgens raadde [naam 2] het vaccineren van de geiten dringend af. Volgens hem was vaccineren juist niet verstandig omdat de diarree van de geiten veroorzaakt werd door voerwijzigingen en met name het eten van de ‘oude kuil 2020’ (ingekuild gras uit 2020) waarin rotting voorkwam. Eerst was onderzoek nodig. [naam 2] adviseerde [naam 4] dringend een dode geit in te zenden voor onderzoek en de laboratoriumuitslag daarvan af te wachten.
[naam 4] legde dit advies naast zich neer. Volgens hem kon de uitkomst van pathologisch/ laboratoriumonderzoek niet worden afgewacht en was er geen andere optie dan het vaccineren met Covexin 10. Het terugdraaien van voerverandering en rantsoenwisselingen zou niet helpen want dit was niet meer op tijd en antibiotica was alleen geïndiceerd bij subacuut of chronisch verloop van het ziekteproces. Vaccinatie was nodig om het tij te keren en erger - sterfte van de dieren - te voorkomen. De noodzaak van toepassing van noodvaccinatie was daarbij, volgens De Lekstreek, van hoger orde dan de algemene waarschuwing op de bijsluiter van Covexin 10 om geen zieke dieren te vaccineren.
De rechtbank vat zijn standpunt zo op dat hij ervanuit ging dat het hier om een acute clostridium-uitbraak ging die alleen op deze wijze kon worden bestreden.
5.11.
Bij de beoordeling of [naam 4] door de vaccinatie op 27 juli 2021 heeft gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend dierenarts overweegt de rechtbank het volgende.
[naam 2] heeft, als partijdeskundige, verklaard:
“De dierenarts had toen hij op 26 juli 2021 kwam, een dier moeten insturen voor onderzoek. Dat had
het dode dier kunnen zijn, als dat tenminste pas gestorven was, want het was warm. Anders had een
ernstig ziek dier geëuthanaseerd kunnen worden. Er zouden dan snel resultaten zijn geweest die meer
inzicht gaven in de situatie. In diezelfde tijd had het voerpatroon gewijzigd kunnen worden. Denkbaar was dat dan na twee dagen een duidelijke verbetering te zien was geweest. Als dat niet zo was en de informatie die we nu hebben toen bekend was, had eventueel op dat moment een noodvaccinatie met Covexin voor de hand gelegen. (…)
De situatie zoals ik die inschatte stond heel ver af van een noodsituatie, één gestorven geit op 2000. De verwachting was dat als het aan de oude kuil lag, de geiten vanzelf eerst minder zouden gaan eten en vervolgens weer meer, zodat zij vanzelf zouden herstellen. Een wijziging in voeding was nog op tijd geweest, de effecten daarvan zie je al binnen 24 tot 36 uur omdat de histamines dan weg zijn. In de situatie zoals die was op 26 juli 2021 was er voor een noodvaccinatie geen reden.
In de hypothetische situatie dat er wel een acute noodsituatie is vind ik dat in elk geval met spoed een
dier moet worden ingestuurd. De eerste resultaten kunnen dan binnen een paar uur beschikbaar zijn en pas daarna kan een noodvaccinatie op zijn plaats zijn.”
5.12.
[naam 1], gehoord als partijdeskundige aan de andere zijde, heeft verklaard:
“Differentiaal diagnostisch zou, gelet op het beschreven beeld van ernstige diarree bij een groot aantal dieren, het meest waarschijnlijk zijn dat sprake zou zijn van enterotoxaemie, dat is de aandoening die veroorzaakt wordt door de toxines die samenhangen met clostridium. Veel lager in het lijstje zou salmonella staan. In het algemeen gesproken zijn dat de twee meest waarschijnlijke oorzaken van de diarree en ook het beeld van de niet goed gevulde pens. Clostridium komt van nature voor in het spijsverteringssysteem van de geit en gezonde dieren hebben daar geen last van. Vanwege de complexe spijsvertering van geiten zijn zij zeer gevoelig voor veranderingen in voer. Als gevolg van voerveranderingen kan de clostridium toenemen en daardoor ziekte en dood veroorzaken. Dat kan zo snel gaan dat een dier dat eerder geen symptomen had, een paar uur later gestorven is.
De opties die de dierenarts op 26 juli 2021 had waren beperkt. Omdat hij beschikte over informatie dat het voerpatroon veranderd was, zou voor de hand gelegen hebben om die verandering terug te draaien. Als die verandering echter vijf dagen geleden al gebeurd was, was dat inmiddels te laat, nog
daargelaten of het oude voer nog beschikbaar was geweest. Ook het stoppen met krachtvoer was
waarschijnlijk op dat moment al te laat.
De optie van niet ingrijpen zou waarschijnlijk tot gevolg hebben gehad dat vele geiten waren
gestorven. Antibiotica werken bij geiten in dit soort situaties maar heel beperkt omdat het lastig is om
het antibioticum tijdig op de bestemde plek te krijgen. Wat dan resteert is een noodvaccinatie met
Covexin. Weliswaar is Covexin niet bestemd voor geiten, maar het kan in dit soort gevallen worden
gebruikt omdat er geen ander vaccin is. Die noodvaccinatie is dan dus niet preventief maar curatief. (…)
In mijn rapport heb ik aangegeven dat het wenselijk zou zijn geweest om zo snel mogelijk een
geëuthanaseerd dier pathologisch te onderzoeken, (…). In het algemeen zijn de eerste resultaten nog dezelfde avond beschikbaar. De overige testresultaten komen dan in de loop van de dagen daarna, maar die worden teruggekoppeld zodra ze beschikbaar zijn. Als dat in dit geval was gebeurd, had het geen verschil gemaakt voor de uitkomst. Met de kennis van achteraf blijkt immers dat daaruit niets naar voren gekomen zou zijn dat tot een andere aanpak had geleid.
(…)
Mij wordt gevraagd naar liet advies in de bijsluiter van Covexin om niet te vaccineren als dieren ziek
zijn. Dat slaat op preventief vaccineren, dat was hier niet aan de orde.”
5.13.
Uit deze verklaringen komt naar voren dat de partijdeskundigen het erover eens zijn dat clostridium weliswaar een plausibele verklaring was voor de ziekteverschijnselen maar niet de enig mogelijke diagnose en dat de dierenarts in beginsel had moeten kiezen voor het laten onderzoeken van een dier om vast te stellen wat de oorzaak van de verschijnselen was.
Vast staat dat [naam 4] op 26 of 27 juli 2021 geen actie heeft ondernomen om te laten onderzoeken of de dieren een clostridiuminfectie hadden. Hij heeft geen kadaver ingestuurd. Weliswaar heeft hij een mestmonster laten testen, op salmonella, maar de uitslag heeft hij niet afgewacht.
5.14.
Verder komt uit die deskundigenverklaringen naar voren dat van belang is of het ging om een noodsituatie. [naam 1], die af moet gaan op het dossier en wat hem is verteld, gaat uit van zo’n noodsituatie. [naam 2], die ter plekke was, niet. De deskundigen zijn het er voorts niet over eens of het terugdraaien van de voerverandering - een alternatieve verklaring van het ziektebeeld - soelaas zou hebben kunnen bieden of dat het daarvoor al te laat was.
5.15.
Ter zitting heeft [naam 4] verklaard dat hij niet heeft overwogen om een afwachtend beleid te voeren. [naam 4] is afgegaan op zijn eigen oordeel en op het akkoord van [naam 3] om te vaccineren. Nergens blijkt uit dat [naam 4] bij zijn beslissing het advies van [naam 2] heeft laten meewegen - ook niet uit zijn visitebrief van 27 juli 2021.
Tegen de achtergrond van de deskundigenverklaringen moet die keuze in beginsel worden aangemerkt als een beroepsfout. Een zorgvuldig handelend dierenarts zou hebben gekozen voor het insturen van een kadaver, zeker als een ervaren vakgenoot als [naam 2] dat voorstelde. Daarbij zou dan gevraagd zijn om onder meer te testen op clostridium en om de testresultaten zo snel mogelijk te laten weten. Op basis van de (eerste) testresultaten, die volgens beide partijdeskundigen snel (binnen een dag) beschikbaar zouden zijn, zou dan beslist zijn over de verdere aanpak. Daarbij weegt mee dat vast staat dat een deel van de dieren ziek was, dat de oorzaak van de ziekteverschijnselen van de dieren niet onmiddellijk duidelijk was ([naam 4] zelf ging uit van clostridium, maar achtte kennelijk ook salmonella niet uitgesloten) en dat de bijsluiter van Covexin 10 aangeeft dat een contra-indicatie geldt voor het vaccineren van zieke dieren.
5.16.
Dat [naam 3] als eigenaar van de dieren toestemming had gegeven om de geiten te vaccineren doet daaraan niet af. Een dierenarts dient een eigen zorgvuldige afweging te maken.
5.17.
Dit zou anders zijn als er sprake is van een noodsituatie, mede gezien de inhoud van het FG, waarin onder Clostridium perfringens bij vaccinaties staat: “ (…) (ook noodvaccinatie is te overwegen)”.
Van een noodsituatie is sprake, zo overweegt de rechtbank, als er met spoed, acuut moet worden gehandeld. Volgens de Richtlijn Methodisch handelen van de KNMvD geldt bij spoed als eerste dat “levens- of orgaanreddend” moet worden gehandeld. Uit de daarbij opgenomen diagram blijkt dat in die situatie kan worden afgezien van diverse tussenstappen in het besluitvormingsproces. Daarom had [naam 4] in die situatie niet het dringende advies van [naam 2] hoeven laten meewegen bij het bepalen van zijn aanpak en ook niet hoeven wachten op testresultaten.
5.18.
Anders dan De Lekstreek stelt betekent “ (…) (ook noodvaccinatie is te overwegen)”.
niet dat vaccinatie met Covexin 10 in geval van nood wordt
aanbevolenof geïndiceerd is. De tekst van het FG is tot stand gebracht door de Werkgroep Veterinair Antibioticabeleid van de KNMvD, bestaande uit negen veterinair deskundigen, en geschreven in opdracht van de KNMvD. Aan de definitieve tekst is overleg en zijn conceptversies voorafgegaan, waarna tot de precieze bewoordingen is gekomen, zoals dat gebruikelijk is bij aanbevelingen en richtlijnen. Daarbij past het uit te gaan van de zogenoemde cao-norm, die inhoudt dat voor de uitleg van dit tekstdeel, de bewoordingen daarvan gelezen in het licht van de gehele tekst van het FG, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn. Daarbij komt het aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen. Anders dan De Lekstreek stelt, komt daarom aan “is te overwegen” de objectieve, taalkundige betekenis toe. Die houdt zoveel in als: afwegen, nadenken over, nog eens wegen. [naam 4] mocht in geval van nood dus denken aan directe vaccinatie met Covexin 10.
5.19.
In geschil is, zoals reeds opgemerkt, of sprake was van een noodsituatie.
Ter zitting heeft [naam 4] verklaard dat hij de visitebrief van zijn bezoek op 27 juli 2021 pas later heeft opgesteld omdat hij dacht dat [naam 2] en [naam 5] nog aanvullende informatie zouden aanleveren en zijn verhaal daarom nog niet rond was. Wat daar ook van zij, vast staat dat [naam 4] in zijn visitebrief van 27 juli 2021 niet spreekt van nood. De enting wordt aangemerkt als “prev.”, hetgeen de rechtbank begrijpt als preventief. Daarin en ook in de whatsappcommunicatie tussen [naam 3] en [naam 4] komen de woorden nood, acute situatie of spoed niet voor. [naam 3] heeft ter zitting erkend dat sprake was van diarree en koorts onder de dieren maar hij betwist dat het een noodsituatie betrof. Ook [naam 2] vond het geen noodsituatie. Hij heeft daarover verklaard:
“Een deel van de geiten had dunne ontlasting en een deel was echt ziek. De rest van de geiten was
redelijk fit. Ik denk dat hoogstens 20 tot 25 procent in meerdere of mindere mate ziek was, waarvan
een klein gedeelte erg ziek. Er was toen maar één dode geit. Ik zag dat sommige dieren vieze staarten
hadden van de diarree maar alweer normale keutels produceerden. De staarten van geiten blijven
ongeveer een week vies. Tegen die achtergrond dacht ik dat misschien het ergste al voorbij was.”
5.20.
Omdat MooiMekkerland voldoende gemotiveerd heeft betwist dat er op 27 juli 2021 een noodsituatie was, is het aan De Lekstreek om haar stelling op dat punt te bewijzen. Dat bewijs wenst De Lekstreek door middel van het horen van getuigen te leveren: zij heeft aangeboden [naam 4] en [naam 6] als getuigen laten horen. De rechtbank zal De Lekstreek toelaten tot het leveren van bewijs door middel van getuigen en verwijst naar de beslissing, hierna onder 6.2.
Geen beroepsfout als er wel een noodsituatie was
5.21.
In het geval De Lekstreek
weleen noodsituatie bewijst dan is er naar het oordeel van de rechtbank dus
geensprake van een beroepsfout. Het gaat erom wat algemeen normatief mag worden verwacht en niet of [naam 4] toen de best denkbare prestatie heeft geleverd. In geval van nood was er geen tijd om het advies van [naam 2] nader in overweging te nemen en/of om laboratoriumuitslagen af te wachten. In geval van nood mocht hij direct levens- of orgaan reddend handelen, waarbij een clostridium-uitbraak een voor de hand liggende diagnose was en volgens het FG noodvaccinatie te overwegen was. De keuze van [naam 4] om op 27 juli 2021 tot vaccinatie met Covexin 10 over te gaan, kan daarom in geval van nood niet worden gezien als in strijd met hetgeen een redelijk bekaam en redelijk handelend dierenarts in die omstandigheden had mogen doen. Dat hij dat niet adequaat heeft vastgelegd staat daarvan los en is ook niet de beroepsfout die hem nu verweten wordt.
Op het verdere debat hoeft dan niet te worden ingegaan en de vorderingen moeten dan worden afgewezen.
Beroepsfout als er geen noodsituatie was
5.22.
Mocht De Lekstreek
nietslagen in het leveren van bewijs dat sprake was van een noodsituatie op 27 juli 2021, dan is De Lekstreek toerekenbaar tekort geschoten jegens MooiMekkerland, door op 27 juli 2021 de geiten te vaccineren.
5.23.
Voor dat geval is relevant of deze beroepsfout heeft geleid tot schade, zoals MooiMekkerland stelt doch De Lekstreek betwist. Als het causaal verband tussen de fout en de schade ontbreekt, behoeft De Lekstreek die niet te vergoeden. Het komt dan aan op een vergelijking tussen de situatie zoals die werkelijk is (met beroepsfout, scenario 1) en situatie die zonder de beroepsfout zou zijn ontstaan.
Na getuigenverhoor - aanstelling deskundige- counterfactual -wat zou er zonder vaccinatie zijn gebeurd?
5.24.
De vraag is dus: wat was er gebeurd als [naam 4] op 27 juli 2021
niethad gevaccineerd maar een afwachtend beleid als hiervoor bedoeld had gevoerd? Wat had [naam 4] vervolgens gedaan en hoe zou het de geiten dan vergaan zijn? De rechtbank noemt deze counterfactual, de hypothetische situatie zonder fout, scenario 2. Er moet dan worden uitgegaan van het meest aannemelijke scenario en dat geen beroepsfout zou zijn gemaakt. In scenario 2 doen zich meerdere sub-mogelijkheden voor. [naam 4] had het kadaver van de reeds gestorven geit (of eventueel een andere) ingestuurd, gevraagd om spoedbehandeling en de uitslag van het laboratoriumonderzoek afgewacht. Die uitslag zou dan vermoedelijk (hoogstens) een dag later beschikbaar zijn geweest. In dat geval zou, zo moet op grond van de uitslagen een week later (zie 3.17) worden aangenomen, zijn gebleken dat inderdaad sprake was van een clostridiumbesmetting. Dan had hij alsnog kunnen vaccineren met Covexin 10 (scenario 2A) of de geiten antibiotica kunnen toedienen (scenario 2B) of kunnen afzien van ingrijpen totdat duidelijk was of een aanpassing van het voer tot herstel zou leiden (scenario 2C).
5.25.
Indien [naam 4] niet had geënt op 27 juli 2021 maar een afwachtend beleid had gevoerd dan zou de situatie volgens [naam 3] zó zijn geweest dat de geiten vanzelf hersteld waren zodra de voedselsituatie weer op orde was gekomen. Het kan echter zo zijn dat de dieren ook dan tijdelijk zouden zijn teruggevallen in melkproductie en/of dat de kwaliteit van de melk niet goed zou zijn geweest, vanwege de problemen met de spijsvertering/de clostridium-infectie. Die problemen bestonden echter al voordat [naam 4] kwam en daaruit voortvloeiende schade is niet aan te merken als schade als gevolg van de beroepsfout.
5.26.
Het debat over deze mogelijke scenario’s en de gevolgen daarvan in termen van schade is nog onvoldoende gevoerd. [naam 2] en [naam 1] als partijdeskundigen verschillen van opvatting. Als nader partijdebat niet tot meer duidelijkheid leidt zal deskundige voorlichting noodzakelijk zijn.
5.27.
Dit komt (eventueel) pas aan de orde nadat het getuigenverhoor heeft plaatsgevonden, na de reacties daarop van beide partijen - door middel van aktes na enquête - en nadat de rechtbank daarover vervolgens in een vervolgvonnis beslist heeft. In die aktes kan, uit proceseconomische overwegingen, voor het geval sprake is van een beroepsfout, meteen worden ingegaan op die scenario’s, de waarschijnlijkheid van elk daarvan en de consequenties daarvan voor de schade. Denkbaar is in dat verband dat wel een deel, maar niet alle schade redelijkerwijs toe te rekenen valt aan de (eventuele) beroepsfout.
5.28.
Afhankelijk van het verdere verloop van de procedure mogen partijen zich - na het eerste vervolgvonnis - uitlaten over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen, waarna de rechtbank zo nodig zal beslissen in een tweede vervolgvonnis.
Indirecte schade
5.29.
Tenslotte kan het zo zijn dat de contractuele verhouding tussen partijen meebrengt dat van bepaalde vormen van schade geen vergoeding gevorderd kan worden. Hierbij speelt een rol dat op grond van artikel 8.1 van de algemene voorwaarden aansprakelijkheid voor
indirecteschade is uitgesloten. Hiervóór is reeds aan de orde gekomen dat de algemene voorwaarden tussen partijen geldig zijn. Slechts directe schade ten gevolge van de beroepsfout komt voor vergoeding in aanmerking. Diersterfte door de enting is directe schade, maar voor het overige is het debat wát behoort tot de directe schade en wat indirecte schade is, nog onvoldoende uitgekristalliseerd. Ook daarop kunnen partijen in hun aktes na enquête vast ingaan.
5.30.
Over de hoogte van de directe schade is mogelijk een (tweede) deskundigenbericht nodig.
5.31.
De rechtbank geeft partijen in overweging - al dan niet na de getuigenverhoren - nader met elkaar in overleg te treden. De rechtbank raadt partijen aan hierbij ook het kosten- en tijdsaspect dat verbonden is aan een of zelfs twee deskundigenberichten in overweging te nemen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
laat De Lekstreek toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat op 27 juli 2021, ten tijde van het vaccineren door [naam 4] van de geiten bij MooiMekkerland, sprake was van een noodsituatie,
6.2.
bepaalt dat, nu De Lekstreek het bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, de zaak naar de rolzitting van
12 februari 2025wordt verwezen, teneinde De Lekstreek in de gelegenheid te stellen de namen van de eventuele - in aanvulling op de hiervoor onder 5.20 genoemde getuigen - aanvullende getuigen op te geven alsmede de verhinderdagen van deze getuigen, partijen en hun advocaten
in de maanden maart tot en met augustus van 2025,
6.3.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, in het gebouw van de rechtbank aan het Wilhelminaplein 100-125 te Rotterdam,
6.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.
3246/106