ECLI:NL:RBROT:2025:5107

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
c/10/694989_/_FA_RK_25-1481
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met bipolaire I-stoornis en cannabisstoornis

Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1993, die lijdt aan een bipolaire I-stoornis en een stoornis in cannabisgebruik. De rechtbank heeft op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, aansluitend op een eerder verleende zorgmachtiging die op 27 maart 2024 was verleend.

De procedure begon met een verzoekschrift van de officier van justitie, ingediend op 25 februari 2025, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring van een psychiater. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 maart 2025 was de betrokkene aanwezig, samen met zijn advocaat, maar de officier van justitie was niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren. De rechtbank heeft de noodzakelijkheid van verplichte zorg onderbouwd en de toegewezen vormen van zorg als evenredig en effectief beoordeeld. De zorgmachtiging is verleend tot en met 17 maart 2026, met de mogelijkheid tot het treffen van specifieke maatregelen ter bescherming van de betrokkene en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/694989 / FA RK 25-1481
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 maart 2025 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1993, [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 25 februari 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [persoon A] , psychiater, van 20 februari 2025;
  • de niet ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 15 januari 2025;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 maart 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [persoon B] , sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (hierna: behandelaar), verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank is op 27 maart 2024 op grond van artikel 6:4 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 27 maart 2025. De officier heeft op 25 februari 2025 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire I-stoornis en een stoornis in cannabisgebruik.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat sprake is van een uitgebreide psychiatrische behandelvoorgeschiedenis en dat betrokkene meermalen in een gedwongen kader opgenomen is geweest na een manische ontregeling. Betrokkene is bekend met problematisch cannabisgebruik en is niet medicatietrouw. Wanneer betrokkene manisch ontregelt is sprake van oordeels- en kritiekstoornissen met zelfoverschatting en een gebrek aan ziekte-inzicht.
Tijdens de mondelinge behandeling vertelt betrokkene dat hij in het dagelijks leven onder meer danst en salsa-les geeft als vrijwilliger bij een dansschool. Hoewel hij het risico onderkent dat hij zichzelf uitput, vindt hij zijn manie ook prettig omdat het hem energie geeft. De medicatie doet dat effect teniet. Betrokkene vertelt dat depakine gebruikt en in overleg met de psychiater de voorgeschreven olanzapine afbouwt.
De behandelaar verklaart dat het op dit moment goed gaat met betrokkene, maar dat het behandelend team vreest dat hij over drie maanden dakloos raakt. Door financiële problemen en een huurschuld is bepaald dat betrokkene medio 2025 een nieuwe woonplek moet zoeken. Deze omstandigheid zal hem naar verwachting veel stress bezorgen en vormt een risico voor zijn psychische stabiliteit. De behandelaar vertelt dat betrokkene vaak heel veel tegelijk wil en dat dit adequate hulpverlening soms bemoeilijkt. Zo is financiële stabiliteit met een bijstandsuitkering wenselijk met het oog op een schuldsanering, maar kan dit traject worden doorkruist door betrokkenes (op zichzelf positieve) zoektocht naar werk. Lukt het hem niet om de proeftijd bij een nieuwe baan succesvol te doorlopen, dan zit betrokkene opnieuw zonder inkomen en kan een terugbetalingsregeling daardoor in gevaar komen.
2.4.
Om een crisissituatie af te wenden, ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Volgens de onafhankelijk rapporterend psychiater toont betrokkene geen ziekte-inzicht, wenst hij geen behandeling met psychofarmaca, is hij zorgmijdend en heeft hij zich herhaaldelijk niet aan behandelafspraken gehouden. Tijdens de mondelinge behandeling bevestigt de behandelaar dat betrokkene regelmatig medicatieontrouw is. Om die redenen is verplichte zorg nodig.
2.6.
Namens betrokkene wordt toewijzing van het verzoek bepleit, nu de huidige stabiliteit van betrokkene nog pril is en betrokkene van mening is dat zijn situatie door de zorgmachtiging kan verbeteren.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
en wanneer er bij betrokkene sprake is van een psychische ontregeling en ambulante behandeling niet langer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.7.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal aansluitend op een zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 maart 2026;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 17 maart 2025 mondeling gegeven door mr. J.M.L. van Mulbregt, rechter, in tegenwoordigheid van J.K.K. van der Torre, griffier, en op 31 maart 2025 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.