In deze zaak heeft eiser, wonende in Schiedam, op 29 augustus 2023 een auto gekocht van gedaagde, kantoorhoudend in Amersfoort, voor een bedrag van € 4.550,00. Kort na de aankoop, op 12 september 2023, heeft eiser gebreken aan de auto geconstateerd en gedaagde meerdere keren in de gelegenheid gesteld om deze gebreken kosteloos te herstellen. Eiser heeft op 19 juli 2024 de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden, maar gedaagde betwist deze ontbinding en stelt dat de auto geen gebreken vertoonde. De kantonrechter heeft op 28 februari 2025 geoordeeld dat de overeenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden, omdat de gebreken niet ernstig genoeg zijn om ontbinding te rechtvaardigen. Wel is de kantonrechter van oordeel dat gedaagde verplicht is om de gebreken aan de auto kosteloos te herstellen, omdat deze niet aan de overeenkomst beantwoordden. Eiser heeft ook vorderingen ingediend voor schadevergoeding en andere kosten, maar deze zijn afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagde, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.