ECLI:NL:RBROT:2025:4956

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
C/10/694526 / JE RK 25-326
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

Op 17 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van de kinderen. De moeder, die de zorg heeft over de kinderen, heeft zelf ook te maken met persoonlijke problematiek en heeft moeite om de regie over de opvoeding te behouden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, vooral [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], die gedragsproblemen vertonen en niet naar school gaan. De moeder heeft aangegeven open te staan voor hulp en werkt samen met de Multi Systeem Therapie (MST) die recent is gestart. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen voor de duur van zes maanden onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met de mogelijkheid om de beslissing later te herzien. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De Raad is verzocht om een rapportage over de voortgang van de situatie twee weken voor de pro forma datum van 1 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/694526 / JE RK 25-326
datum uitspraak: 17 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd in Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats 1] ( [geboorteland] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats 2] ( [geboorteland] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum 3] 2020 in [geboorteplaats 3] ( [geboorteland] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
wonende in [woonplaats] , hierna te noemen de moeder.
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd in Rotterdam, hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verzoekschrift (met bijlagen) van de Raad is ontvangen op 18 februari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten [persoon A] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft geen mening gegeven.
1.4.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Russische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van N.M. Kornijenko, tolk in de Russische taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wonen bij hun moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht te stellen van de GI voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad heeft grote zorgen over de thuis- en opvoedsituatie van de kinderen. De zorgen zijn met name gelegen in de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De jongens laten op straat afwijkend gedrag zien, zijn vaak in aanraking geweest met de politie en lijken geen autoriteit te accepteren. De jongens vertonen zelfbepalend en brutaal gedrag en volgen al langere tijd geen onderwijs. [voornaam minderjarige 2] is onlangs aangemeld bij het [naam school] . Voor [voornaam minderjarige 1] is een test afgenomen. Voor geen van beiden is zeker of zij daadwerkelijk met school kunnen starten. De moeder lijkt alle grip op de kinderen verloren te zijn. Het lukt haar niet meer om haar gezag over hen uit te oefenen. Over [voornaam minderjarige 3] zijn er minder zorgen, maar zij zit in dezelfde thuissituatie bij een moeder die onmachtig overkomt. De moeder kampt daarnaast met eigen persoonlijke problematiek. Vanuit het wijkteam heeft de Raad begrepen dat het gezin recent is gestart met Multi Systeem Therapie (MST) van De Viersprong. De moeder werkt daar goed aan mee. Gelet op de meervoudige problematiek in het gezin, is een ondertoezichtstelling noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de moeder de regie kan terug pakken en zo de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen.

4.De standpunten

4.1.
De GI steunt het verzoek van de Raad en heeft het volgende naar voren gebracht. De zorgen in het gezin zijn aanzienlijk. Het gedrag van de jongens en hun politiecontacten zijn zeer zorgelijk. Daarnaast gaan de jongens al ruim een jaar niet naar school, waardoor zij een achterstand ontwikkelen en ook hun socialisatieproces stagneert. Een ondertoezichtstelling is nodig om ervoor te zorgen dat de juiste hulpverlening georganiseerd wordt, zowel voor het gezin als voor de moeder persoonlijk. Er is niet direct een vaste jeugdbeschermer beschikbaar. Wel zullen de noodzakelijke afspraken worden gemaakt en interventies worden ingezet, indien nodig.
4.2.
De moeder heeft zich ter zitting niet verzet tegen een ondertoezichtstelling. Zij heeft naar voren gebracht dat de kinderen en zij veel hebben meegemaakt. Zij zijn vanuit Oekraïne naar Nederland gevlucht. Dit was voor hen erg ingrijpend. De jongens werden vervolgens gepest op school. Zij zijn gediscrimineerd en mishandeld. De moeder is zichzelf kwijtgeraakt en de regie verloren. Een maand geleden is MST gestart. Deze hulp zorgt ervoor dat er meer duidelijkheid en minder stress in het gezin is. De moeder hoopt de regie terug te krijgen met behulp van MST. Daarnaast ontvangt de moeder praktische hulp vanuit Phlinq. De moeder staat open voor een ondertoezichtstelling, maar zou wel graag zien dat dit voorzichtig wordt aangepakt ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De jongens zijn wantrouwend ten aanzien van onbekenden en kunnen druk ervaren vanuit een jeugdbeschermer.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de overlegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat de 13-jarige [voornaam minderjarige 1] , de 11-jarige [voornaam minderjarige 2] en de 5-jarige [voornaam minderjarige 3] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er zijn grote zorgen over de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] hebben in hun leven al veel meegemaakt. Zij zijn in maart 2022 met hun moeder vanuit Oekraïne naar Nederland gevlucht. Sinds zij in Nederland verblijven, vertonen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in toenemende mate ernstige gedragsproblemen. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] volgen geen onderwijs en hebben geen dagbesteding. Zij bevinden zich vaak op straat en vertonen dan storend en zorgelijk gedrag. Zij zijn, vanwege overlast, diefstallen, geweldsincidenten en brandstichting, meermaals met de politie en Halt in aanraking gekomen, maar lijken daarvan niet onder de indruk. In de thuissituatie zijn er onderling veel ruzies en accepteren de jongens het gezag van de moeder niet meer. De moeder is de grip op de jongens kwijt en het lukt haar niet om deze zelfstandig terug te pakken. Eerder gemaakt veiligheidsafspraken zijn door haar niet nagekomen. Ook lukt het de moeder onvoldoende om structuur en regelmaat in het gezin aan te brengen. Zij is overbelast. Haar draagkracht en draaglast zijn uit verhouding geraakt. Hoewel er over [voornaam minderjarige 3] op dit moment geen concrete zorgen zijn en zij zich vooralsnog goed ontwikkelt, bevindt zij zich wel in dezelfde zorgelijke opvoedsituatie. Ook krijgt zij de spanningen tussen de moeder en de jongens mee, wat een negatief effect op haar kan hebben. Ook voor wat [voornaam minderjarige 3] betreft is daarom sprake van een ontwikkelingsbedreiging.
In het vrijwillig kader ontvangt de moeder praktische hulpverlening vanuit Phlinq en wordt opvoedondersteuning geboden door Jeugdprofs, maar dit heeft niet tot een structurele verbetering geleid. Recent is MST vanuit De Viersprong gestart. Het is positief dat de moeder hier voor openstaat en goed meewerkt. Onduidelijk is evenwel of MST een dusdanig effect zal hebben dat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weggenomen zal worden. De zorgen zijn groot en spelen op meerdere leefgebieden. Onzeker is ook of [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] binnenkort met school kunnen starten. De kinderrechter is van oordeel dat regievoering door de GI noodzakelijk is. Bezien moet worden of de inzet van MST voldoende is, of dat verdere hulpverlening om de thuis- en opvoedsituatie te verbeteren noodzakelijk is. Daarnaast moet de schoolgang of dagbesteding van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] worden opgestart en gemonitord.
5.3.
Gelet op de prille positieve ontwikkeling en de meewerkende houding van de moeder, zal de kinderrechter het verzoek om de kinderen onder toezicht te stellen toewijzen voor de duur van zes maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. De komende zes maanden is het van belang dat de moeder en de kinderen alles op alles zetten om de hulpverlening te laten slagen en de zorgen te doen afnemen.
5.4.
De Raad wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde pro forma datum een briefrapportage (met afschrift aan de GI en de belanghebbende) te overleggen over de stand van zaken op dat moment en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd.
5.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 17 maart 2025 tot 17 september 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
en, alvorens verder te beslissen:
6.3.
houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 augustus 2025 pro forma;
6.4.
bepaalt dat de Raad, de GI en de belanghebbende op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.5.
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de GI en de belanghebbende) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2025 door mr. drs. H. Biemond, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 1 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.