ECLI:NL:RBROT:2025:491

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
C/10/690296 / JE RK 24-2576
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

Op 9 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De zaak werd behandeld in het Team Jeugd, waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) het verzoek indiende om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag en wonen met de kinderen bij de moeder. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, waren beide ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De kinderrechter constateerde dat de ouders positieve stappen hebben gezet in hun communicatie en dat de hulpverlening vanuit Coachpoint is afgerond. Ook is de behandeling van [minderjarige 2] bij Yulius gestart. De kinderrechter oordeelde dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft om een passende zorgregeling te realiseren. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 juli 2025, met als doel om de ouders te ondersteunen in het maken van duidelijke afspraken en het opbouwen van contact tussen de vader en de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders zijn gecomplimenteerd met de vooruitgang die zij hebben geboekt en de kinderrechter heeft benadrukt dat deze stappen een groot cadeau zijn voor de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/690296 / JE RK 24-2576
Datum uitspraak: 9 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2016 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum 3] 2020 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 28 november 2024, ontvangen op 29 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 3] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij hun moeder.
2.3.
Bij beschikking van 27 augustus 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd tot 25 januari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van zes maanden.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt nader toe. De afgelopen periode hebben de ouders veel positieve stappen gezet in het verbeteren van de communicatie omtrent de kinderen. Daarbij is de hulpverlening vanuit Coachpoint afgerond en is voor [minderjarige 2] de behandeling bij Yulius gestart. Ook slapen de kinderen inmiddels weer af en toe bij de vader. Het is van belang dat de GI de komende periode bij het gezin betrokken blijft, zodat het contact tussen de vader en de kinderen in kleine stappen kan worden opgebouwd en samen met de ouders een passende zorgregeling kan worden vastgesteld. Indien dit goed verloopt, is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] vervolgens niet meer nodig.

4.De standpunten

4.1.
De moeder stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de GI, in zoverre dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd met als doel te komen tot een passende zorgregeling. Hoewel de moeder de betrokkenheid van de hulpverlening niet altijd als positief heeft ervaren, ziet zij dat er door de betrokkenheid van [naam 3] meer rust is ontstaan. Zo zijn er geen onnodige afspraken gemaakt en heeft er veel progressie in het contact met de vader plaatsgevonden. Ook is het positief dat de behandeling van [minderjarige 2] bij Yulius is gestart. De moeder hoopt dat het de aankomende periode lukt om tot een passende zorgregeling te komen, zodat een ondertoezichtstelling in het vervolg niet meer nodig is.
4.2.
De vader stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de GI en licht dit als volgt toe. De afgelopen periode zijn veel positieve stappen gezet. Zo is de communicatie over de kinderen tussen de ouders verbeterd, nu zij niet meer boos of angstig naar elkaar zijn. Ook is de hulpverlening vanuit Coachpoint afgerond en is voor [minderjarige 2] de behandeling bij Yulius gestart. Vader ziet daarvan nu ook de noodzaak. De vader wil het contact met de kinderen verder opbouwen, maar begrijpt dat dit tijd kost. De betrokkenheid van de GI is de aankomende periode nog van belang, om ouders hierbij te begeleiden en ervoor te zorgen dat een passende zorgregeling kan worden vastgesteld.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de ouders in het belang van de kinderen veel positieve stappen hebben gezet. Zo lukt het hen beter om met elkaar over de kinderen te communiceren, waardoor meer rust is ontstaan. Ook is de behandeling van [minderjarige 2] bij Yulius gestart. Daarnaast is het contact tussen de vader en kinderen uitgebreid. De kinderen zijn daar blij mee. Het is en blijft daarbij wel van belang dat de ouders de komende periode positieve stappen blijven zetten en dat zij duidelijke afspraken maken met elkaar. De betrokkenheid van de GI voor de komende maanden kan de ouders helpen om tot een passende zorgregeling te komen. Beide ouders zien de noodzaak daarvan in en achten de betrokkenheid van de GI in de persoon van [naam 3] van meerwaarde. Zij komen van ver en de kinderrechter heeft ouders, met de GI, gecomplimenteerd met de stappen voorwaarts. Dit is in feite een groot cadeau voor alledrie de kinderen.
5.2.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] daarom verlengen voor de duur van zes maanden, [1] met als uitdrukkelijk doel te komen tot een passende zorgregeling.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot 25 juli 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2025 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 16 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.