Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaar.
4.Waardering van het bewijs
‘je gaat gewoon echt zien’. Omstreeks 06:08 uur heeft [slachtoffer] de feestlocatie verlaten en is hij als bestuurder in een Range Rover gestapt. Na te zijn weggereden en de auto te hebben gekeerd, is [slachtoffer] omstreeks 06:19 uur stapvoets in de richting van de ingang van de feestlocatie gereden. Toen hij even moest wachten voor een stilstaande auto, is [slachtoffer] van korte afstand door de zijruit aan de bestuurderszijde van zijn auto meerdere keren met een vuurwapen beschoten. Hij is hierbij vrijwel direct opzij gevallen en heeft niet meer bewogen. Terwijl de auto zachtjes doorrolde, is de schutter met de auto meegelopen en heeft hij nogmaals meerdere keren op het slachtoffer geschoten. De auto is vervolgens tot stilstand gekomen tegen een geparkeerd staande auto. De verdachte is later door de politie herkend als de schutter.
- de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en
- niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling,
- zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Waar is die ding. Breng’.In een door de gebruiker verder verwijderd chatgesprek met het account [accountnaam 2] is een zogeheten thumbnail (een verkleinde afbeelding) aangetroffen waarop een vuurwapen te zien is dat gelijkenissen vertoont met het vuurwapen waarmee de verdachte heeft geschoten. [medeverdachte 2] is door de politie geïdentificeerd als de gebruiker van dit account. De afbeelding van het vuurwapen is vermoedelijk afkomstig van een video die [medeverdachte 2] om 05:55 uur aan de verdachte heeft verstuurd.
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) jaar,
€ 65.380,- (zegge: vijfenzestigduizend driehonderdtachtig euro), bestaande uit € 25.380,- aan materiële schade en € 40.000,- aan immateriële schade (affectieschade), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 20.000,- (zegge: twintigduizend euro), geheel bestaande uit immateriële schade (affectieschade), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 20.000,- (zegge: twintigduizend euro), geheel bestaande uit immateriële schade (affectieschade), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 65.380,-(hoofdsom,
zegge: vijfenzestigduizend driehonderdtachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 65.380,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
336 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 20.000,-(hoofdsom,
zegge: twintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 20.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
135 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 3] te betalen
€ 20.000,-(hoofdsom,
zegge:
twintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 20.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
135 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;