ECLI:NL:RBROT:2025:4869

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
10.139840.24 en 08.760176.18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de overdracht van een vuurwapen met fatale gevolgen tijdens nieuwjaarsfeest

Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het overdragen van een vuurwapen. De zaak betreft een incident dat plaatsvond in de nieuwjaarsnacht van 2024, waarbij het vuurwapen dat door de verdachte aan een medeverdachte werd overgedragen, kort daarna werd gebruikt bij de moord op een slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het overdragen van het vuurwapen, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De verdachte had eerder ook al een strafblad en was onder toezicht van de reclassering. De rechtbank weigerde om bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat de verdachte eerder niet had voldaan aan voorwaarden die aan hem waren opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden, wat zwaar werd meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.139840.24
Parketnummer vordering TUL: 08.760176.18
Datum uitspraak: 23 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres],
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr R.E.I Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 26 maart 2025.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
In de nacht van 31 december 2023 op 1 januari 2024 is in een bedrijfspand aan [adres 2] een besloten nieuwjaarsfeest georganiseerd. Het feest is onder meer bezocht door [slachtoffer] en [medeverdachte ]. Omstreeks 06:19 uur is [slachtoffer], terwijl hij vlakbij de ingang van de feestlocatie reed, door de zijruit aan de bestuurderszijde van zijn auto meerdere keren met een vuurwapen beschoten. De schutter is later door de politie herkend als [medeverdachte ]. [slachtoffer] is ter plekke aan zijn schotverwondingen overleden.
De verdachte wordt verweten dat hij het door [medeverdachte ] gebruikte vuurwapen kort voor het schietincident aan hem heeft overgedragen nabij de feestlocatie.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte ontkent aan [medeverdachte ] een vuurwapen te hebben overgedragen en daarom dient vrijspraak te volgen. De verdachte was op uitnodiging naar de feestlocatie gekomen en heeft daar vanuit de auto [medeverdachte ] kort gesproken. Dat op camerabeelden te zien is dat de verdachte met een witte doek poetsende bewegingen maakt, kwam doordat hij drank op zijn broek had gemorst. Deze beweging had niets te maken met een vuurwapen. Er zijn voorts geen getuigen die voor de verdachte belastend hebben verklaard en de inhoud van de Snapchat-berichten op zijn telefoon met de schutter ontbreekt. De gekoppelde locatie aan de geüploade video is niet het thuisadres van de verdachte en onbekend is of de verdachte op dat tijdstip op die locatie is geweest. Verder is op de camerabeelden te zien dat [medeverdachte ] die nacht met meerdere personen contact heeft gehad en niet kan worden uitgesloten dat [medeverdachte ] van een andere persoon dan de verdachte een vuurwapen heeft gekregen.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden en overweegt daartoe als volgt.
Uit de telefoongegevens van [medeverdachte ] blijkt dat hij vanaf 04:18 uur via Snapchat contact zocht met verschillende personen met antecedenten op het gebied van vuurwapenbezit. In een chat met een niet-geïdentificeerd account [accountnaam 1] zegt [medeverdachte ]: ‘
Waar is die ding. Breng’.Om 05:45 uur is het Snapchat-account [accountnaam 2] door [medeverdachte ] als nieuw contact toegevoegd. De verdachte heeft ter zitting erkend dat hij de gebruiker is van dit account. [medeverdachte ] heeft de verdachte een zevental berichten gestuurd waarvan de inhoud naderhand door de gebruiker is verwijderd. Uit zendmastgegevens van zijn telefoon blijkt dat de verdachte zich gelijktijdig met deze chats verplaatst van Rotterdam centrum naar de wijk Zevenkamp. Om 05:55 uur wordt door de verdachte een videobestand geüpload waarvan een thumbnail (een verkleinde afbeelding van de video) door de politie is achterhaald. Hierop is een zwart pistool zichtbaar van het merk Glock en het model 26, kaliber 9mm. Uit het onderzoeksdossier komt naar voren dat het wapen waarmee op [slachtoffer] is geschoten, een vuurwapen van het merk Glock is.
De verdachte heeft ter zitting erkend dat hij na aankomst op de feestlocatie vanuit de BMW waarin hij werd vervoerd, kort met [medeverdachte ] heeft gesproken.
Op de camerabeelden is het volgende te zien.
De verdachte is op het moment dat hij met [medeverdachte ] spreekt met een witte doek poetsende bewegingen aan het maken. [medeverdachte ] kijkt in de BMW en trekt met beide handen zijn broek op. Tijdens het optrekken van zijn broek zijn er geen voorwerpen ter hoogte van zijn rechterheup/broeksband te zien. Vervolgens steekt [medeverdachte ] zijn rechterhand in de richting van het door de verdachte inmiddels geopende portier en verricht enkele handelingen ter hoogte van zijn rechterheup. Vervolgens loopt [medeverdachte ] naar de ingang van de feestlocatie en maakt daar kort contact met een onbekende man en hij laat zien dat hij iets bij zijn rechterheup heeft. [medeverdachte ] doet vervolgens met zijn rechterhand zijn T-shirt omhoog, waarna zijn T-shirt gedeeltelijk achter een donkergekleurd voorwerp op zijn rechterheup blijft hangen.
Ongeveer een kwartier later vindt het fatale schietincident plaats. Uit onderzoek van zijn telefoon blijkt dat de verdachte diezelfde ochtend, om 08:31 uur, de telefooninstellingen in zijn chat met [medeverdachte ] heeft gewijzigd naar ‘onmiddellijk verwijderen’.
De rechtbank acht op basis van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 1 januari 2024 kort voor het schietincident een vuurwapen heeft overgedragen aan [medeverdachte ]. De alternatieve lezing die de verdachte hierbij eerst ter terechtzitting heeft gegeven, nadat hij kennis had genomen van de bevindingen van het opsporingsonderzoek, acht de rechtbank onder de geschetste omstandigheden niet aannemelijk en die vindt ook geen steun in de verklaringen van de overige inzittenden van de BMW of in andere onderzoeksbevindingen. Het pleidooi tot vrijspraak wordt daarom verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 januari 2024 te Capelle aan den IJssel
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een pistool, van het merk Glock, type 26, kaliber 9 mm,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool heeft overgedragen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft tijdens een nieuwjaarsfeest op 1 januari 2024 in Capelle aan den IJssel op verzoek van [medeverdachte ] een vuurwapen naar de feestlocatie gebracht en aan hem overgedragen. Het vuurwapen was gereed voor gebruik en is kort daarna op die locatie daadwerkelijk gebruikt bij de moord op [slachtoffer]. Het in omloop brengen van vuurwapens brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee, omdat het bezit van een vuurwapen al snel kan leiden tot het gebruik ervan met alle schadelijke gevolgen van dien. In het onderhavige geval heeft het gevolg zich direct verwezenlijkt, waardoor op brute wijze iemand het leven is ontnomen. De verdachte heeft hiervoor geen enkele verantwoordelijkheid genomen. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, onder andere voor verboden wapenbezit.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 maart 2025. Dit rapport houdt (samengevat) het volgende in.
De verdachte is eerder veroordeeld voor verschillende delicten. Aan deze delicten lag een financieel motief ten grondslag en deze werden veelal gepleegd in gezelschap van anderen. De financiën van de verdachte, zijn psychosociaal functioneren en sociale netwerk worden aangemerkt als risicofactoren. De houding van de verdachte is een mogelijk beschermende factor. Hij wijst criminaliteit en zijn eigen criminele verleden nadrukkelijk af en streeft actief maatschappelijk geaccepteerde doelen na. Kanttekening hierbij is dat de verdachte reeds eerder ook een pro-sociale houding liet zien, maar dat hij vervolgens opnieuw werd veroordeeld. Voorafgaand aan zijn huidige detentie stond de verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden onder toezicht van de reclassering. Tijdens dit toezicht stonden de leefgebieden financiën, dagbesteding en sociaal netwerk centraal. De verdachte stelde zich open en gemotiveerd op en hij had werk gevonden. Vanwege zijn detentie is het toezicht opgeschort.
Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. Bij een veroordeling wordt een deels voorwaardelijke straf geadviseerd met bijzondere voorwaarden, te weten: een meldplicht bij de reclassering, deelname aan gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en het inspannen voor het vinden en behouden van dagbesteding.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De door de officier van justitie gevorderde straf acht de rechtbank in dat licht niet passend, nu aan de verdachte geen betrokkenheid bij het door [medeverdachte ] gepleegde levensdelict ten laste is gelegd. Wel weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat de verdachte tijdens festiviteiten in de nieuwjaarsnacht op straat een schietklaar vuurwapen aan [medeverdachte ] heeft overhandigd en zich klaarblijkelijk niet heeft bekommerd om het fatale plan dat deze daarmee had beraamd.
De rechtbank stelt vast dat de voorwaarden die in een eerdere strafzaak aan de verdachte zijn gesteld in het kader van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, de verdachte er kennelijk niet van hebben weerhouden om zich opnieuw in te laten met vuurwapens. Anders dan de reclassering ziet de rechtbank daarom geen aanleiding om opnieuw bijzondere voorwaarden op te leggen in het kader van nieuw voorwaardelijk strafdeel.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 8 juli 2019 van de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan een gedeelte groot zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
De proeftijd is ingegaan op 8 maart 2022.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de gevorderde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
8.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde strafbare feit is na het wijzen van het vonnis van 8 juli 2019 en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan dat vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 31 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van de bij vonnis van 8 juli 2019 van de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en C.M. Derijks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 januari 2024 te Capelle aan den IJssel
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een pistool, van het merk Glock, type 26, kaliber 9 mm,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool heeft overgedragen.