ECLI:NL:RBROT:2025:4853
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake zorg en ondersteuning bij zorgaanbieder
Op 23 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Moghni, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. W. Breure. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van het college van 9 januari 2025, waarin werd bepaald dat verzoekster geen zorg en ondersteuning meer kan inkopen bij haar zorgaanbieder Agnes Zorg. Verzoekster moest voor 10 april 2025 een nieuwe zorgaanbieder kiezen, en vanaf 11 april 2025 zou de ondersteuning van Agnes Zorg niet meer worden vergoed door de gemeente Rotterdam. Verzoekster heeft op 26 maart 2025 bezwaar gemaakt tegen dit besluit en tegelijkertijd een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster het griffierecht van € 53,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had verzoekster in een aangetekende brief van 28 maart 2025 de gelegenheid gegeven om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Uit informatie van PostNL bleek dat de brief op 1 april 2025 was afgehaald, maar verzoekster heeft het griffierecht niet op tijd voldaan. Er was geen verontschuldiging voor dit verzuim aangetoond. Hierdoor kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordelen en werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak geen aanleiding gezien om het verzoek verder te behandelen, gezien de niet-ontvankelijkheid.