ECLI:NL:RBROT:2025:4852
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake zorg en ondersteuning bij Agnes Zorg
Op 23 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Moghni, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. W. Breure. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 30 januari 2025, waarin het college bepaalde dat zij geen zorg en ondersteuning meer kon inkopen bij haar zorgaanbieder Agnes Zorg. Tevens werd verzoekster opgedragen om voor 1 mei 2025 een nieuwe zorgaanbieder te kiezen, met de mededeling dat de ondersteuning van Agnes Zorg vanaf 2 mei 2025 niet meer door de gemeente Rotterdam zou worden betaald. Op 26 maart 2025 heeft verzoekster een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster het verschuldigde griffierecht van € 53,- niet tijdig had betaald. De griffier had verzoekster in een aangetekende brief van 28 maart 2025 de gelegenheid gegeven om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Uit informatie van PostNL bleek dat de brief op 1 april 2025 was afgehaald, maar verzoekster heeft het griffierecht niet op tijd voldaan. Er was geen verontschuldiging voor dit verzuim aangetoond. Hierdoor kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordelen en werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar was, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een voorlopige voorziening.